Zorg schiet te kort voor angstige patiënten met kanker

Getty Images

Een derde van de patiënten met kanker die na behandeling nog in leven is, ervaart in te ernstige mate angst voor terugkeer van de ziekte. Dat blijkt uit onderzoek van José Custers van het Radboudumc.

Volgens het onderzoek van Custers leidt deze angst tot allerlei problemen in het dagelijks leven. Momenteel worden patiënten met kanker hierop niet gescreend en ook is er geen behandeling beschikbaar. De onderzoekster pleit dan ook voor meer aandacht voor dit probleem.

Angst

Steeds meer mensen blijven in leven na behandeling van kanker. Al deze mensen ervaren in meer of mindere mate angst voor terugkeer van de ziekte. Deze angst is normaal en neemt meestal af in de loop van de tijd. Maar bij een derde van de patiënten blijft de angst echter sterk aanwezig.

"Zelfs vijf tot tien jaar na het afronden van de behandeling komt deze angst nog voor," vertelt Custers. "Vaak getriggerd door bijvoorbeeld een bezoek aan de arts of media-aandacht voor kanker. Deze angst leidt tot problemen in het dagelijks leven. Mensen met angst maken zich veel zorgen, hebben moeite met het maken van toekomstplannen of zijn extreem alert op lichamelijke symptomen."

Functioneel

Custers concludeert in haar proefschrift dat er meer aandacht moet komen voor patiënten met een te hoge angst. "Na de behandeling van kanker is angst voor terugkeer van de ziekte logisch en zelfs functioneel. Het is bijvoorbeeld goed als patiënten alert zijn en hun lichaam controleren op knobbeltjes. Maar de angst kan ook de overhand nemen en het leven van de patiënt gaan bepalen."
 
Momenteel is er geen screening voor patiënten met kanker met te hoge angst voor terugkeer van de ziekte. Om patiënten met verhoogde angst op te sporen, onderzocht Custers de Cancer Worry Scale. Deze vragenlijst blijkt geschikt om nauwkeurig onderscheid te maken tussen hoge en lage niveaus van angst. Ook is er geen behandeling voor deze patiënten, zoals wel het geval is voor bijvoorbeeld (ex-)kankerpatiënten met depressie of vermoeidheid.
 
Inmiddels is op basis van de resultaten van Custers proefschrift, een behandeling voor deze groep patiënten ontwikkeld en in onderzoek op de afdeling Medische Psychologie van het Radboudumc.

Bron 
  • Radboudumc