Huurders van sociale huurwoningen krijgen vanaf volgend jaar met een andere systematiek van huurverhogingen te maken. Vooral de kwaliteit van de huurwoning wordt belangrijk.
In een brief aan de Tweede Kamer ontvouwt minister Blok van Wonen vandaag zijn plannen voor de huurverhoging vanaf juli 2016. Zijn plan heeft betrekking op sociale huurwoningen met een kale huur van minder dan € 710 per maand. Niet het inkomen wordt belangrijk, maar de kwaliteit van de woning. Is een woning van goede kwaliteit, maar de huur relatief laag, dan mag de huur meer, maar niet meer dan maximaal 2,5 procent, stijgen dan dure huurwoningen. Het streven is om alle huren van woningcorporaties in totaal maximaal 1 procent te laten stijgen. Huren die al relatief hoog zijn mogen maximaal met 1 procent stijgen.
Met zijn plannen volgt minister Blok in grote lijnen het Woonakkoord dat hij in februari 2013 samen met de coalitie en de ChristenUnie, SP en D66 sloot. In dat akkoord werd vastgelegd dat de huurverhoging op basis van inkomen zou worden losgelaten en vervangen door de huursombenadering.
In zijn plannen wijkt de minister op twee punten van het in 2013 gesloten akkoord af. De maximale huurverhoging van gemiddeld 1 procent gaat alleen gelden voor woningcorporaties. Dus niet voor particuliere verhuurders, die woningen aanbieden met een huur van minder dan nu € 710 per maand. En voor huurders van sociale huurwoning met een inkomen van meer dan de toelatingsgrens (nu ongeveer € 38.000 bruto per jaar) mag de huur toch 4 procent plus de inflatie stijgen. De minister werkt dit laatste plan nog nader uit. Gedacht wordt aan een vijfjaarlijkse controle van het inkomen van de huurders.