Van Rijn houdt over de WMO voet bij stuk

thuiszorg
Getty Images

Bij de behandeling over de toekomstige langdurige zorg heeft staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid voet bij stuk gehouden. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning gaat op 1 januari 2015 in zoals het kabinet het voorstelt.

De oppositiepartijen hebben er gisterenavond tijdens de behandeling van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) alles aan gedaan om de staatssecretaris van gedachten te doen veranderen. De wet zou een jaar later, op 1 januari 2016, moeten ingaan. Er zou namelijk onvoldoende onderzoek naar de effecten van de nieuwe wet zijn gedaan. Er zouden honderden verzorgings- en verpleeghuizen moeten sluiten, zelfs de veiligheid bij brand kwam aan de orde. Staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid wil echter van geen aanpassingen weten, hij schuift alle bezwaren van tafel en voert de wet per 1 januari aanstaande in.


Vertrouwen in nieuwe wet

Vanaf dat moment zijn de gemeenten en zorgverzekering verantwoordelijk voor de langdurige zorg, voor het feit dat ouderen zolang mogelijk thuis moeten en kunnen blijven wonen. Van Rijn heeft er vertrouwen in dat alles op zijn pootjes terecht zal komen en dat de overheid de miljarden bezuiniging zal realiseren zonder dat dit het welzijn van ouderen en gehandicapten zal schaden. Verschillende oppositiepartijen zullen voorstellen en moties indienen, waarover de Kamer vandaag nog zal stemmen maar die waarschijnlijk geen meerderheid zullen halen.


Gemeente verantwoordelijk voor zorg

Wanneer de nieuwe WMO op 1 januari aanstaande ingaat, is de gemeente verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning en begeleiding van ouderen en gehandicapten met een hulpvraag. Maar voordat de gemeente helpt, moeten burgers die behoefte aan hulp en ondersteuning hebben, eerst het eigen netwerk inzetten. Blijkt dat niet voldoende of is er geen netwerk dan kan de WMO uitkomst bieden. Ook voor huishoudelijke hulp bepaalt de gemeente de hoeveelheid hulp en dan alleen als je het zelf niet kunt betalen. Verder kunnen gemeenten zelf bepalen of zij een persoonsgebonden budget (PB) toekennen of dat zij alleen hulp in natura verstrekken.

Bron 
  • Proud to be Senior