Misverstanden over diabetes type 2

Diabetes, dan moet je toch spuiten?

Getty Images

Wie diabetes type 2 heeft, hoeft niet altijd meteen insuline te spuiten. Vaak volstaan medicijnen. Door gezonder te eten en meer te bewegen, hoeven sommige diabeten zelfs helemaal geen pillen te slikken.

Toen Frits van der Pluijm (59) in 1992 hoorde dat hij diabetes type 2 (‘ouderdomssuiker’) had, ging hij gewoon door waar hij mee bezig was: lekker en veel eten. “Bijvoorbeeld op mijn twee kookclubs. Na veertien jaar zat ik op de maximale dosering van de tabletten en stond ik voor de keuze: aan de insuline of anders leven.

Pas toén was ik gemotiveerd om meer verantwoord te gaan eten. Door smaakvolle ingrediënten te gebruiken, zoals biologische groenten en verse kruiden, en door bijvoorbeeld vlees in slechts één theelepel olie te bakken, kan ik nu een driegangendiner maken dat niet veel calorieën bevat en toch een voldaan gevoel geeft. Ik ben dertig kilo lichter, terwijl ik toch als een echte Bourgondiër intens van het eten geniet. Aan de insuline ben ik nog steeds niet.”

Anders dan veel mensen denken, hoeven lang niet alle diabetespatiënten insuline te spuiten. Veel mensen kunnen toe met het slikken van pillen. Sommigen hebben zelfs aan ‘gezonder leven’ genoeg. Wie weet dat hij diabetes heeft, moet maatregelen nemen om de verstoorde glucosehuishouding te normaliseren.

In een gezonde situatie zorgt het hormoon insuline ervoor dat onze lever de juiste hoeveelheid glucose aan het bloed aanbiedt en dat spier- en vetcellen glucose uit het bloed opnemen. Bij type 2 diabetes reageren de cellen van de lever en de spier- en vetcellen slechter op insuline, en bovendien wordt er minder insuline door de alvleesklier gemaakt. Daardoor ontstaat een veel te hoge concentratie glucose in het bloed. Een klein deel van de patiënten lijdt aan diabetes type 1. Hun lichaam maakt helemaal geen insuline aan. Zij zijn dan ook aangewezen op injecties met insuline. De oorzaak ervan is niet precies bekend.

Het effect van gezond leven

Jaarlijks komen er ruim 72.000 mensen met diabetes bij en dat aantal groeit steeds sneller. Dit is deels het gevolg van de verdere vergrijzing van de bevolking. Jaarlijks wordt bij vijftien op de duizend mensen van zestig jaar en ouder diabetes ontdekt. Onder de vijftig jaar zijn dat er slechts vijf per jaar.

Een andere oorzaak voor die groei is onze eigen groei: we worden steeds dikker. Mensen met overgewicht hebben vaak een verstoorde stofwisseling. Die verstoring gaat dikwijls gepaard met te hoge cholesterolwaarden en te hoge bloeddruk. Daar voel je in eerste instantie niets van. Ook kan het overgewicht bijdragen aan het ontstaan van diabetes. Dat kán, het hoeft niet. Wie tijdig gezonder gaat leven, verkleint de kans op diabetes.

Door bewuster te gaan eten, meer te bewegen en af te vallen, kan de stofwisseling normaliseren. Bij sommige mensen die nog niet zo lang diabetes hebben, kunnen de verschijnselen van diabetes zelfs volledig verdwijnen als ze gezonder gaan leven en overtollige kilo’s kwijtraken.

Dat behandeling dan niet eens nodig is, ondervond Joke van der Kraats (67). “Omdat ik hoge bloeddruk heb en mijn cholesterol te hoog is, meet de huisarts elk jaar mijn glucosespiegel. Die was al een paar jaar wat te hoog en uiteindelijk kreeg ik te horen dat ik echt diabetes type 2 had.

Mijn huisarts wist dat ik wel eens fietstochten maakte en wandelde, en had me al eerder geadviseerd om meer te bewegen. Hij raadde me aan naar de sportschool te gaan, waar ze speciale lessen geven aan mensen met diabetes. Twee keer per week ga ik daar nu heen. Ik fiets, roei, loop op de band en doe grondoefeningen. Ik voel me door regelmatig te sporten veel beter. En het mooiste is: ik hoef nog steeds geen medicijnen te gebruiken.”

Achterstand voorkomen

In 2003 wisten ruim 600.000 Nederlanders dat ze diabetes hebben; van hen heeft 15% type 1, zo berekende het RIVM, dat binnenkort met recentere cijfers komt. Maar daarnaast weten naar schatting zo’n 250.000 mensen niet dat ze aan een van beide vormen van diabetes lijden. Hoe langer diabetes onbehandeld blijft, hoe groter de kans op het vroegtijdig optreden van nare complicaties van de ziekte, zoals schade aan hart- en bloedvaten, ogen, voeten of nieren. Patiënten kunnen zelf veel doen om de kans hierop te verminderen; degenen die niet weten dat ze diabetes hebben, staan wat dit betreft dus ‘op achterstand’.

Een van hen was Paul Jongerius (55). Dat hij vanwege zijn overgewicht een verhoogde kans heeft op de ziekte, wist hij wel; hij werkt bij Diabetesvereniging Nederland. Maar van de kenmerkende eerste symptomen (altijd dorst, vaak plassen en vaak moe) had hij geen last. “Ik dronk veel water en light frisdrank, maar dat deed ik omdat ik wilde afvallen. Misschien heb ik daardoor niet gemerkt dat ik vaak dorst had. Bij mij kwam de ziekte aan het licht vanwege oogklachten.

Op een ochtend werd ik wakker en kon ik nog wel recht vooruit kijken, maar niet meer zien wat er naast me gebeurde. De huisarts stuurde me naar het ziekenhuis en daar bleek dat in het oog een vaatje is dichtgeslibd.” De oorzaak was diabetes type 2. Pauls artsen kunnen niet zeggen hoe lang hij het al heeft. “Het had erger kunnen zijn. Mijn oog zal niet beter worden, maar nu ik tabletten voor diabetes slik, hoeft het ook niet te verslechteren.”

Nieuwe geneesmiddelen

Een gezondere leefstijl kán de glucosewaarde laten dalen, maar gebeurt dat niet of onvoldoende, dan kunnen tabletten daarvoor zorgen. Er zijn verschillende typen medicijnen, die elk op een andere manier werken.

  • Metformine. Als diabetes type 2 is vastgesteld, zal de huisarts eerst dit middel voorschrijven. Het maakt vooral de lever gevoeliger voor insuline, zodat die minder glucose aan het bloed zal afgeven. Als dit niet (meer) het gewenste effect heeft, of niet wordt verdragen, dan zijn er andere middelen. Bijvoorbeeld: 
  • Sulfonylureumderivaat, zoals tolbutamide of gliclazide. Deze stimuleren de alvleesklier om meer insuline te maken. Voor wie hier niet goed op reageert, zijn er nieuwere glucoseverlagende tabletten, zoals:
  • Glitazones. Deze maken lichaamscellen gevoeliger voor de werking van insuline. Daardoor nemen de cellen, dankzij de insuline die het lichaam nog zelf produceert, meer glucose op uit het bloed, waardoor de concentratie glucose in het bloed daalt.
  • DPP-4-remmers zijn sinds kort beschikbaar. Ze maken de cellen in de alvleesklier gevoeliger voor glucose en zorgen er daardoor voor dat er meer insuline wordt geproduceerd op het moment dat het nodig is.

Pas als behandeling met tabletten niet meer tot de gewenste bloedglucosedaling leidt, zal de arts insuline voorschrijven en moeten mensen met diabetes zichzelf injecties toedienen.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine