Eerst schenkingsakte met uitsluitingsclausule opmaken en dan pas schenken!

Getty Images

Ik ben van plan om mijn dochter een som geld te schenken. Mijn dochter is getrouwd in gemeenschap van goederen en - hoewel dit misschien niet zo aardig klinkt - zou ik niet willen dat in het geval van echtscheiding, haar partner een deel van het geld opstrijkt. Hoe zou ik dit kunnen regelen?

Er zijn verschillende manieren waardoor eventuele schoonzoons of -dochters kunnen worden uitgesloten bij schenkingen. Voor u lijkt op het eerste gezicht de uitsluitingsclausule de meest aangewezen manier. Een uitsluitingsclausule heeft tot doel om de begunstigde die in gemeenschap van goederen is getrouwd als enige te laten profiteren van de verkrijging. Door de uitsluitingsclausule op te nemen, kan de schenker bepalen dat de schenking niet zal vallen in de gemeenschap van goederen waarin de verkrijger ten tijde van de verkrijging is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan.

Zelfs kan bepaald worden dat deze uitsluiting van toepassing is indien de verkrijger op een later moment zal trouwen of een geregistreerd partnerschap zal aangaan (onder toepassing van gemeenschap van goederen). Zonder deze clausule zou de schenking immers in de huwelijksgemeenschap vallen, waardoor de echtgenoot naast de begunstigde partner profiteert van het voordeel.

Van groot belang is dat een dergelijke uitsluitingsclausule door de schenker (u dus) in de schenkingsovereenkomst wordt opgenomen.

Van een zeker zo groot belang hierbij is het moment waarop deze schenkingsovereenkomst wordt opgemaakt. Het lijkt logisch, maar helaas gaat het op dit punt toch nog wel eens mis. Het moment van het opstellen van de schenkingsakte moet namelijk liggen vóór het moment waarop de schenking heeft plaatsgevonden. In een zeer recente uitspraak  is namelijk weer eens bevestigd dat in het geval dat deze volgorde wordt omgekeerd de uitsluitingsclausule ook inderdaad toepassing mist.

Auteur