Kaapverdië, ruig maar ook lieflijk

Wie van wandelen houdt, is op het Kaapverdische eiland Santo Antao in zijn element. Grimmige ravijnen en bekoorlijke dalen wisselen elkaar af. Ook mooi: eten, drinken en slapen kun je er voor spotprijzen.

De ochtendlucht is knisperend fris als de veerboot de haven van het stadje Mindelo verlaat. Achter ons zien we tegen de heuvel pension Jenny liggen, met het balkon dat ons drie dagen en avonden uitzicht bood over de kaden, de haveninstallaties, het scheepvaartverkeer en de kale bergen van het Kaapverdische eiland Sao Vicente.

Missing media-item.Wat verder westwaarts zijn de pastelkleurige gevels zichtbaar van de statige gebouwen in koloniale architectuur. Zij zijn de trots van de stad – naast de muziek. Mindelo is niet de hoofdstad, maar wel het intellectuele en culturele centrum van het eilandenrijkje Kaapverdië. Mindelo’s straten zinderen van de meeslepende Kaapverdische klanken en de warme stem van zijn beroemdste inwoner: Cesaria Evora. Deze zangeres ontleent haar faam niet alleen aan haar ballades vol weemoed (saudade), maar ook aan het feit dat ze, ver in de zestig, blootsvoets pleegt op te treden.

Pittig wandelen
Op Sao Vicente hebben we (de fotografe en ik) de afgelopen dagen prettig gewandeld. Naar de top van de Monte Verde, een groene kegel boven een dorre, barre vlakte. Dan door diezelfde barre woestenij, waar verroeste windmolens moeizaam het schaarse water oppompen om steenachtige akkertjes te bevloeien, naar het kapelletje van Onze Lieve Vrouwe van Fatima. Of langs verlaten stranden vol door erosie grillig gevormde gesteenten naar bar-restaurant Hamburg, waar je lekker kon eten – als je geduld had. Ook naar het kustdorpje Salamansa, waar de tijd een halve eeuw geleden tot stilstand lijkt te zijn gekomen.

Maar nu zijn we onderweg naar het eiland Santo Antao en verheugen we ons op zijn overdadige groen en fraaie wandelpaden. Santo Antao staat bekend als wandelparadijs.

Teilen vol vis
Missing media-item.De overtocht duurt maar een uur, wat jammer is, want het is lekker op zee. Je kúnt het treffen met het veer naar Santo Antao, zagen we van het balkon van Jenny: dan mag je mee op een bescheiden versie van een cruiseboot. Maar wij treffen het niet. We varen mee op een aftandse, roestige veerboot waarop passagiers in de gangboorden staan.

Levendig is het wel, omdat ze veel meenemen naar huis, waaronder teilen vol vis en bundels kippen, met de poten bijeengebonden. Kaapverdianen zijn mooie mensen, doorgaans, want de eilanden waren altijd een kruispunt van handelsroutes (waaronder die van de slavenhandel), zodat een meng-ras is ontstaan van bruine, beige, koffiekleurige inwoners – soms zwart met heel lichtgrijze, -groene of -blauwe ogen.

De boot meert af in Porto Novo en meteen ontstaat op de kade een enorm gewemel. Al die mensen, koffers, plunjezakken, vissen, kippen moeten onder een hoop geschreeuw en drukte verdeeld worden over de vrachtwagens, pickups en aluguers (collectieve taxi’s) die met draaiende motor klaar staan. Binnen een half uur is alles verdwenen en treedt de stilte van Porto Novo weer in.

Op 1300 meter hoogte
Missing media-item.De aluguer waarin we met twaalf anderen (er is plaats voor negen) terecht komen, rijdt eerst over een weg van basaltkeien door de kale vlakte aan de zuidkust. Maar daarna gaat het omhoog voor een van de mooiste ritten ter wereld: over de kam van het gebergte, een richel haast, op 1300 meter hoogte, met aan weerszijden verbijsterende uitzichten over pijnboombossen, akkertjes die zich terrasvormig aan steile hellingen lijken vast te klampen, bananenplantages in de diepte, de blauwe zee in de verte. Via haarspeldbochten dalen we vervolgens weer en een kwartiertje later rijden we Ribeira Grande in.

Bijna alle toeristen en bijna alle wandelaars (wat nagenoeg hetzelfde is: wat moet je op Santo Antao anders doen dan wandelen?) gaan een kilometer of vier verder naar Ponta do Sol, dat magnifiek op een kaap ligt en waar een paar geciviliseerde hotelletjes zijn. Maar Ribeira Grande is het beste uitgangspunt voor wandeltochten.

Missing media-item.De chauffeur van de aluguer roept naar een venster op eenhoog en een oude dame verschijnt. Wanneer zij hoort dat we Nederlanders zijn, gaat ze eerst moeizaam, maar allengs gemakkelijker onze taal spreken: ze heeft negentien jaar in Rotterdam gewerkt. We krijgen een kamer met balkon en als ze merkt hoezeer we daarop gesteld zijn krijgen we er nog een, voor bij elkaar €15 per nacht. Het is een genot ’s avonds vanaf onze balkons het sociale leven op het dorpsplein van Ribeira Grande gade te slaan – totdat weer eens het licht uitvalt.

Santo Antao een wandelparadijs? Daarmee is niets te veel gezegd. De volgende morgen gaan we meteen op pad en dat zullen we acht dagen doen, waarna we nog niet uitgewandeld zijn. Door de ravijnen en over de heuvels lopen overal ezelspaden, die de akkers en de gehuchtjes met elkaar verbinden.

Een ezel onder ’t hooi
Af en toe komt je een enorme schelf hooi of een grote takkenbos tegemoet en zie je pas op het laatste moment dat er een ezel onder zit. De mensen die hem met een twijg sturen, groeten onveranderlijk vriendelijk. Soms in het Frans, want Cabo Verde had lang een socialistische regering die veel waarde hechtte aan goed onderwijs.

Missing media-item.De dalen zijn weelderig groen, vol bloemen en gewassen, fruitbomen en hoog opgaand riet. En boven, na soms duizend meter klimmen (al kun je het jezelf gemakkelijk maken en de route andersom afleggen), wacht het uitzicht op bergtoppen, op golvende heuvelkammen en op rotswanden waartegen de stralend witte branding bruist.

Welke wandeling was de mooiste van de afgelopen week? Was het de tocht van Ponta do Sol langs de kust via het tegen de hellingen gestapelde boerendorp Fontainhas naar het verstilde vissersdorp Forminguinhas? De lange afdaling van 1300 meter uit de krater van Paul naar Vila das Pombas aan zee, waar je eten kon in een kleine bar?

Eten voor ’n grijpstuiver
Ik hield het op het traject steil omhoog naar de hoogvlakte van Lagoinha, waar we in de frisse wind liepen alsof we over het dak van de wereld wandelen en we zowel de noord- als de zuidkust van het eiland konden zien. En altijd eindigden we aan een weg waar we een aluguer konden aanhouden om ons terug te brengen naar Ribeira Grande. Dan dronken we wijn op ons balkon, gingen voor een grijpstuiver eten in een van de twee restaurantjes en waren erg tevreden.

Maar ook na acht dagen hebben we nog niet genoeg van Santo Antao. We nemen onze intrek in hotel Antilhas (ja, dit zijn óók Antillen) aan de haven in Porto Novo en genieten volop van de bedrijvigheid bij aankomst en vertrek van de veerboten. Maar bovenal genieten we van de mogelijkheid om van hieruit het weerbarstige, onherbergzame westen van het eiland te voet te verkennen, boven Cha de Morte. Woester gebergte, grimmiger kloven, lieflijker dalen zagen we zelden.

Met pijn in het hart nemen we afscheid van het eiland. Als om de pil
te vergulden treffen we het die dag wel: we mogen nu met de salonboot mee. Riant gezeten op een ruim dek zien we Santo Antao achter ons verglijden.

praktisch

Er naar toe
De Kaapverdische luchtvaartmaatschappij TACV (Tel: 020-600 00 46, www.capeverde.nl/tacv) vliegt eens per week rechtstreeks van Schiphol naar Kaapverdië. TAP ook op andere dagen, via Lissabon. Het goedkoopst is de vlucht vanaf Düsseldorf met TUI (vanaf €260, retour).

Bij mijn eerste reis naar Cabo Verde arriveerde ik op Santiago met zijn levendige hoofdstad Praia. Helaas doet tegenwoordig het eiland Sal, alleen interessant voor zonaanbidders, dienst als de internationale luchthaven van het land. Vlieg zo gauw mogelijk door naar een van de andere eilanden. TACV verkoopt voor binnenlandse vluchten een airpass, voordelig om drie of meer eilanden te bezoeken. Santo Antao is praktisch alleen over zee te bereiken.

Wandelen
Behalve op Santo Antao zijn er ook op Sao Nicolau, Santiago en het vulkanische Fogo veel voetpaden.

Visum
Is vereist. Aan te schaffen bij aankomst op de luchthaven of, voor dezelfde prijs, bij het consulaat van Kaapverdië in Rotterdam: Mathenesserlaan 326, tel: 010-477 89 77.

Geld
1 Euro is 110 escudo’s (1 Escudo is €0,01).

Taal
De officiële taal is nog steeds het Portugees (Kaapverdië was tot 1975 een Portugese kolonie). Maar op Kaapverdië wordt vooral Crioulo gesproken, een mengtaal van Portugees en Afrikaanse talen.

Beste reistijd
De beste tijd om op de Kaapverdische eilanden te wandelen is tussen november en mei. In de zomer is het er te warm en vallen er vaak tropische buien. In september en oktober bestaat op Santiago een licht risico van malaria.

Reisorganisaties
Onder meer SNP, Toerkoop en Cabo Verde Travel Holland bieden georganiseerde groeps- en individuele rondreizen aan.
Wie het leuker vindt op de bonnefooi te reizen, ondervindt weinig problemen: vluchten zijn zelden volgeboekt en overal is voldoende goedkoop logies te vinden voor 1500 tot 5000 escudo’s per nacht.

Om te lezen
De beste reisgids is de Engelstalige gids ‘Cape Verde Islands’ van uitgeverij Bradt (prijs circa €20, afhankelijk van aanbieder). De meeste wandelroutes staan in ‘Wandern auf den Kapverdischen Inseln’ van uitgeverij Dumont (€12).

Afrika
Wie terugdeinst voor reizen in Afrika: de eilanden horen geografisch en historisch tot Afrika, maar zonder de gebruikelijke ontberingen. Dat is juist het aardige: Kaapverdië is Afrika voor beginners!