Struinen door de wildernis

Bestaan ze nog in Nederland? Plekken waar je de natuur in al haar woestheid kunt beleven? Jazeker. Maar je moet ze weten te vinden.

Twee zwaarbeladen vrachtschepen varen stampend tegen de stroom in richting Duitsland. Vlakbij de oever staan vijf gallowayrunderen tot de nek in het water van de Waal, op zoek naar verkoeling. Zo nu en dan zwiept een staart boven het wateroppervlak uit. De dieren trekken zich nergens iets van aan. Niet van de grote schepen die op enkele tientallen meters voorbijvaren. Niet van het groepje wandelaars dat door de struiken struint.

In de Gelderse Poort, het stukje Nederland dat stevig ingeklemd ligt tussen de heuvelrug achter Nijmegen, de Waal en de Duitse grens, werden de laatste decennia tientallen kilometers oeverland ‘teruggeven’ aan de rivier. De Millingerwaard, boven het dorp Kekerdom, was als eerste aan de beurt. Vijftien jaar geleden groeide hier nog maïs en graasden melkkoeien op strakke weilanden. Inmiddels heeft de Waal er rivierduinen gevormd en boetseerden wilde runderen en paarden een mozaïek van graslanden, ruigtes, struiken en bosjes.

Missing media-item.

Wind, water, dieren

De boeren hebben zich teruggetrokken achter de veilige dijk. In de uiterwaarden heeft Staatsbosbeheer wind, water en dieren vrij spel gegeven. Het resultaat is een rivierenlandschap zoals dat er van nature uitgezien moet hebben. Overstromingen, die voor de boeren altijd veel overlast veroorzaakten, hielpen een handje mee. Met het rivierwater kwamen zaadjes van planten en kruiden mee waardoor de uiterwaarden nu in elk seizoen anders kleuren. Vooral tussen juni en september is het een groot bont kleurenpalet van vrolijke bloeiers als beemdkroon, ijzerhard, blauwe ossentong en brede ereprijs.

Wandelend of struinend – waar je kúnt lopen, mág je ook lopen – is de kans groot op een ontmoeting met een konikpaard of een gallowayrund. Wie de dieren niet uitdaagt of midden door de kudde struint, wordt niet lastiggevallen.

De bevers die in de ooibossen leven, laten zich minder snel zien. Maar het is niet moeilijk om hun sporen te vinden. Met hun enorme voortanden knagen ze complete boomstammen door. Een wirwar van takken op de grens van land en water is een beverburcht. En die witte schilfertjes daar, die op het water drijven, dat zijn de restanten van een bevermaal.

De Millingerwaard ziet eruit zoals een rivierlandschap er in vroeger tijden uit gezien moet hebben. Maar is het daarmee ‘echte’ natuur? “Strikt genomen hebben we in Nederland geen echte natuur meer”, zegt Frans Vera, als ecoloog verbonden aan Wageningen Universiteit. “We hebben een aantal kleine gebieden die een beeld geven van hoe de natuur eruit zag vóór de mens ingreep. Want op elke vierkante meter heeft de mens zijn sporen nagelaten. In de oertijd bestond heel Nederland uit een parkachtig landschap van graslanden en veel bosschages. Maar er moest productie gedraaid worden, we hadden landbouwgrond nodig en hout, dus alle bomen gingen tegen de vlakte. En we ontdeden ons van de dieren die ons tot last waren: oerrunderen, tarpans, elanden, edelherten, wolven, zeearenden en wilde zwijnen werden allemaal over de kling gejaagd.”

Een grote misvatting volgens Vera is het dat wij in Nederland boerenland als natuur beschouwen. “Gebieden zoals het Groene Hart, de Dwingeloose Heide, de Weerribben en legio andere zijn stuk voor stuk ontstaan door de hand van de mens. Daar is ontgonnen, turf gestoken, geplagd en gemaaid en er graasden schapen. Wij weten helemaal niet meer wat natuur is, ons natuurbeeld is sterk gekleurd door een filter van cultuur. Een gebied dat nog enigszins de illusie geeft van wildheid en ongetemdheid is de Waddenzee. Hoewel er mensen zijn die beweren dat ook díe in cultuur is gebracht; door monniken die kanalen groeven, die vervolgens door de zee verder werden ingevreten, waardoor de Waddenzee ontstond.

De Oostvaardersplassen is ook zo’n uniek gebied, dat tot in Amerika als voorbeeld dient om wildernissen opnieuw tot ontplooiing te laten komen.”

Missing media-item.

Moeras en rietvlaktes

Het ontstaan van de Oostvaardersplassen mag bijzonder genoemd worden. De mens maakte de polder, de natuur deed de rest. In het diepst gelegen deel van de Zuidelijke Flevopolder, tussen Almere en Lelystad, bleef na de drooglegging in 1968 water staan en ontstond een groot open moerasgebied met water en rietvlaktes. Binnen vijf jaar was op vier meter onder zeeniveau een compleet nieuw natuurgebied ontstaan waar ganzen, lepelaars en aalscholvers een nieuw territorium vonden.

Natuurontwikkelaars introduceerden vervolgens wilde heckrunderen, wilde konikpaarden en edelherten. Enkele duizenden zijn het er inmiddels, en ze leven in volledige vrijheid. Reeën, vossen, hazen, vleermuizen, kevers en vlinders vonden zelf hun weg, net als tientallen soorten broedvogels, zoals de grauwe gans en de grote zilverreiger. Vanaf 2006 broedt zelfs de zeearend er, die sinds de middeleeuwen niet meer in Nederland had genesteld. Net als alle andere dieren van de Oostvaardersplassen redt hij zich zonder bemoeienis van de mens.

Lamsoor en te-piet

Ook op de oostelijke helft van Schiermonnikoog komt er geen mensenhand aan te pas. De enorme vlakte met kwelders is het domein van planten en vogels. Van de circa tweeduizend plantensoorten die Nederland kent, komen er duizend voor op Schiermonnikoog. In juli en augustus zien de kwelders paars van het lamsoor. Overal klinkt in het voorjaar gekwetter en gepiep van kievieten, het luide te-piet van de scholeksters en natuurlijk het gekrijs van de meeuwen. De lepelaars laten zich even niet horen, maar op de Oosterkwelder zit een van de grootste kolonies van Europa.

Tot aan het baken op de Kobbeduinen loopt een fietspad, smalle houten bruggetjes voeren over de slenken. Daarna is het eiland voor de vogels, wind en water. Hier gaat de natuur zijn gang.

“Het is heel bijzonder wat hier gebeurt”, zegt beheerder Otto Overdijk van Natuurmonumenten op Schiermonnikoog. “Overal in ons land is de mensenhand in de natuur zichtbaar. Maar hier boetseren wind en water het landschap. Zeker drie keer per jaar ontmoeten het water van Noordzee en Waddenzee elkaar en staat een vlakte van twee- tot drieduizend hectare onder water. Ook de aangroei van het eiland is een fenomeen dat vrijwel nergens anders voorkomt. Overal langs de kust wordt zand opgespoten, maar op Schiermonnikoog hebben wij een natuurlijke aanwas die groter is dan de afslag. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het eiland aan de oostpunt zes kilometer groter geworden.”

Daarmee wandelde Schiermonnikoog langzamerhand het grondgebied van buurgemeente Eemsmond binnen. Sinds de grens tussen beide gemeenten (en daarmee ook die tussen de provincies Friesland en Groningen) in 2006 officieel is verlegd, heeft het gemeentebestuur van Schiermonnikoog weer zeggenschap over het hele eiland. De natuur laat zich hier niet temmen.

Verder struinen?

De Slufter (Texel), Boschplaat (Terschelling), Lauwersmeer (Fr/Gr), Sallandse Heuvelrug (O), Kootwijkerzand (G), Horsterwold (Fl), De Groote Peel (NB), Biesbosch (NB),
De Meinweg (L), Verdronken Land van Saeftinghe (Z), Zuid-Kennemerland (NH), Tiengemeten (ZH) en Loonse en Drunense Duinen (NB).

Aan de wandel in de Millinger-waard, de Oostvaardersplassen en op Schiermonnikoog.

  • Het beste startpunt voor een bezoek aan de Millingerwaard is parkeerplaats Lange Paal aan de weg van Leuth naar Millingen aan de Rijn. Wilt u meer weten over de ontwikkelingen in de Gelderse Poort, bezoek dan het infocentrum, Rijndijk 5-6, 6566 CG Millingen aan de Rijn, T 0481-43 41 76, t/m oktober geopend di 14–17 uur en wo t/m zo 12–17 uur.
  • Slechts een deel van de Oostvaardersplassen is vrij toegankelijk. Bij het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer begint de 5 km lange Zeearend-wandelroute (deels verhard, deels zand) die door een spontaan ontstaan wilgenbos voert, langs begraasde rietlanden en naar de vogelobservatiehut De Zeearend. In dit deel van de Oostvaardersplassen loopt een kleine kudde konikpaarden en laten ook de edelherten zich regelmatig zien. Bezoekerscentrum Oostvaardersplassen, Kitsweg 1, 8218 AA Lelystad, T 0320-25 45 85, t/m oktober geopend di t/m zo van 10–17 uur.
  • Buiten het broedseizoen (15 april – 15 juli) kunt u kilometers wandelen over de oostelijke helft van Schiermonnikoog, over het kwelderpad of dwars door de ruigte. Houd wel rekening met de (ondiepe) slenken die overgestoken moeten worden. Bij springvloed in combinatie met veel wind kunnen de slenken zó vol stromen dat u ingesloten raakt. In het broedseizoen mag u niet verder dan het baken van de Kobbeduinen komen, en alleen over het pad. U kunt dan wel met een begeleide excursie verder naar het oosten. Bezoekerscentrum Schiermonnikoog, Torenstreek 20, 9166 ZP Schiermonnikoog, T 0519–53 16 41, www.nationaalpark.nl/schiermonnikoog

Zoekt u een wandeling in Nederland? Stel uw
eigen wandeling samen met de wandelzoekmachine op www.plusonline.nl/wandelen