Tuinieren: geef de jeugd een kans

Je kunt natuurlijk een knoestige boom in je tuin laten takelen om deze een doorleefd tintje te geven, maar jonge aanplant oud zien worden, heeft meer charmes.

Wij, vijftigplussers, zijn een tragische generatie. In plaats van lering te trekken uit de portretten van Rembrandt, waarop je kunt zien dat mensen met het ouder worden alleen maar mooier worden omdat er op hun gezicht steeds meer sporen van het leven te lezen staan, leven we in een tijd waarin een jeugdig uiterlijk tot ideaal is verheven. Door middel van haarimplantaties en facelifts proberen we wanhopig de tekenen des tijds te keren. Het resultaat is eerder tragisch dan mooi. En ouderen die zich kleden als tieners zijn vaak regelrecht potsierlijk.

Geef de jeugd een kansIn de tuin ligt dat anders. We zien de tuin niet vaak als een samenleving van verschillende generaties planten, maar toch zou je de tuin juist kunnen omschrijven als een gelukkig samengaan van allerlei generaties. En – anders dan bij mensen – vinden wij oude planten vaak mooier dan jonge. Terwijl we bij ons eigen uiterlijk streven naar glad en jeugdig, doen we in de tuin een moord voor oud en doorleefd. Een oude knoestige boom spreekt ons meer aan dan een spichtig sprietje. Er is zelfs zoveel vraag naar oud en knoestig dat fruittelers hun oude perenbomen oprooien en in reusachtige containers planten, waarna ze per vrachtwagen naar een nieuwbouwtuin worden vervoerd om ze daar weer met een kraan te laten zakken. Zo geef je een nieuwe tuin in één keer een doorleefd tintje.

Van sprietje tot struik

Het kan anders. Wie iets van planten weet, beseft dat bomen en struiken tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen. En dat je ook kunt genieten van het feit dat een magnolia die je als sprietje plant, zich mettertijd ontwikkelt tot een struik met duizenden bloemen. Sommige planten nemen nu eenmaal de tijd.

Ik krijg vaak vragen van lezers en een wanhopige vraag die mij vaak wordt gesteld, is: gaat mijn blauweregen ooit bloeien? Kennelijk zijn wij in deze instant-maatschappij ontwend om te wachten, en worden we al ongerust als een blauweregen een jaar na het planten ‘nog’ niet bloeit. Natuurlijk zou de leverancier ook wel eens op het etiket kunnen zetten dat het soms wel tien jaar kan duren voordat een blauweregen bloeit, maar hij kijkt wel uit; dat zou de verkoop niet bevorderen. Er zijn twee soorten blauweregens (en witteregens, en rozeregens, want die bestaan ook): Wisteria sinensis en Wisteria floribunda. De eerste draait linksom en de tweede rechtsom. Bij Wisteria sinensis kun je na vijf jaar de eerste bloemen verwachten, maar bij Wisteria floribunda kan dat wel tien of zelfs vijftien jaar duren. Maar dan heb je wel een klimplant die de tuin cachet geeft.

Er zijn ook planten die al in het eerste jaar van hun leven bloeien. Vaak gaan die na de bloei ook weer dood en duurt een generatie maar een jaar. Zo’n plant is bijvoorbeeld de toorts: die groeit, bloeit en sterft in één jaar tijd. Maar omdat hij zichzelf uitbundig zaait, heb je nauwelijks in de gaten dat er ieder jaar weer nieuwe planten staan. Ook goudsbloemen en oostindische kers gaan maar één seizoen mee.

Stokoude hosta's

Het tegenovergestelde van een- en tweejarige planten is de vaste plant. Hiervan verwacht je dat hij een leven lang meegaat, maar dat kan soms knap tegenvallen. Er zijn inderdaad vaste planten, zoals hosta’s, die – als de slakken ze niet opeten – een mensenleven of langer meegaan, maar veel vaste planten houden het al na een jaar of vijf voor gezien.
Een border met vaste planten onderhouden lijkt weinig werk, maar schijn bedriegt. Ouderwetse borderplanten als asters, floxen en bergamot moeten om de zoveel jaar worden uitgegraven; de pollen worden gescheurd en worden weer in vers bemeste grond teruggeplant. Asters en floxen kunnen wel drie tot vijf jaar blijven staan voordat je ze een verjongingskuur geeft, maar bergamot moet eigenlijk ieder jaar worden opgenomen, gescheurd en weer geplant, wil je de plant in goede gezondheid houden.

Laatbloeiers

Zo’n verjongingskuur hebben bomen niet nodig, maar struiken kunnen er soms ook baat bij hebben als ze van tijd tot tijd eens flink worden teruggesnoeid.
Heel makkelijk is de snoei bij struiken die vroeg bloeien, zoals de forsythia. Na de bloei snoeit u de takken die gebloeid hebben weg. Dezelfde methode past u toe bij de meeste vroege bloeiers. Laatbloeiers, zoals de vlinderstruik, bloeien op het jonge hout en daarom kunt u ze in het voorjaar net zo hard snoeien als u maar wil.

De hortensia is een lastig geval. Hierbij snoeit u ieder voorjaar een kwart van de oudste takken weg. Op die manier hebt u na vier jaar de hele struik vernieuwd.
Bron 
  • Plus Magazine