Houd je financiën tegen het licht voordat het jaar ten einde loopt. Nu actie ondernemen kan in 2024 veel geld opleveren.
LAAT VOOR 31 DECEMBER HET GELD ROLLEN EN BETAAL MINDER VERMOGENSBELASTING
In 2024 gaat de vermogensbelasting omhoog. Onder vermogen valt spaargeld, een tweede huis en leningen aan familie of vrienden. Over spaargeld bóven de vrijstelling van €57.000 betaal je vanaf 2024 34 procent belasting van de gemiddelde spaarrente in dat jaar. Uiteraard weten we nog niet wat die gemiddelde rente is. Voorzie je dat je op 31 december 2023 meer vermogen hebt dan de vrijstelling? Haal dan voor het eind van het jaar grote uitgaven naar voren – bijvoorbeeld de aanschaf van een nieuwe auto – zodat er minder belastbaar vermogen is in box 3 op de peildatum 1 januari 2024.
Voorbeeld. Stel dat de gemiddelde spaarrente 1,5 procent zal zijn, zoals nu bij veel banken het geval is, dan betaal je afgerond 0,5 procent vermogensbelasting over het vermogen boven de vrijstelling. Wordt je vermogen kleiner door bijvoorbeeld €20.000 uit te geven? Dan scheelt dat 0,5 procent over dit bedrag, ofwel €100.
Beleggers en eigenaren van een tweede woning gaan in 2024 meer vermogensbelasting betalen dan voorheen. Hoeveel precies hangt af van de samenstelling en omvang van je totale vermogen, maar in de praktijk varieert het tussen de 1 en 2 procent van het rendement van de woning.
LET OP! In de toekomst wordt een tweede woning waarschijnlijk nóg zwaarder belast. Houd de ontwikkelingen in de gaten en kijk wat een vakantiewoning nu en straks kost.
SLIM SCHENKEN HOUDT DE SCHENKBELASTING BINNEN DE PERKEN
Overweeg je geld te schenken, bijvoorbeeld aan je (klein)kinderen? Maak optimaal gebruik van de vrijstellingen. De vrijstelling voor een schenking aan een kind bedraagt in 2023 €6035. Voor een schenking aan ‘anderen’ (zoals een kleinkind of vriend) is de vrijstelling €2418. Verder mag je eenmalig aan een kind tussen de 18 en 40 jaar belastingvrij €28.947 schenken. De zogeheten jubelton is vervallen.
Uiteraard mag je meer schenken dan de vrijstelling, maar de ontvanger moet dan wel belasting betalen. Over het meerdere bóven de vrijstelling bedraagt de schenkbelasting voor een kind 10 procent over de eerste €138.641 en 20 procent voor het bedrag daarboven. Voor een kleinkind is het respectievelijk 18 en 36 procent. Voor alle anderen is het 30 en 40 procent.
Als je een groter bedrag wilt schenken dan de vrijstelling, kun je belasting besparen door die schenking te verdelen over twee kalenderjaren. Je geeft dan bijvoorbeeld eind december een bedrag en begin januari nog een bedrag. De ontvanger gebruikt dan twee keer de vrijstelling.
Voorbeeld. Als je een kind €20.000 wilt geven en je schenkt dit in december 2023 ineens, dan is de schenkbelasting €1396. Geef je twee keer €10.000 (eind 2023 en begin 2024) dan is de belasting €792. Dat scheelt ruim €600.
De vrijstellingen in 2024 zijn bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet bekend, maar zullen naar verwachting iets stijgen. Bij deze berekening gaan we ervan uit dat de vrijstelling in 2024 gelijk is gebleven.
LET OP! Geef je meer dan de vrijstelling? Dan moet de ontvanger voor 1 maart van het jaar na de schenking aangifte schenkbelasting doen.
BUNDEL JE GIFTEN AAN GOEDE DOELEN EN VERLAAG JE VERZAMELINKOMEN
Giften zijn in principe alleen aftrekbaar voor zover ze hoger zijn dan 1 procent van je ‘verzamelinkomen’. Dit is het inkomen in box 1, 2 en 3. Bij partners wordt dit van beiden opgeteld. Door giften te bundelen in plaats van ze uit te smeren over meerdere jaren kun je het verzamelinkomen verlagen.
Voorbeeld. Stel dat je (gezamenlijke) bruto-inkomen €60.000 is, dan zijn de eerste €600 aan giften voor goede doelen niet aftrekbaar. Dus als je jaarlijks €800 schenkt, is €200 aftrekbaar. Je kunt belasting besparen door in plaats van elk jaar €800 te doneren, in het ene jaar €1600 te geven en in het andere jaar niets. Op deze manier is namelijk in dat ene jaar €1000 aftrekbaar in plaats van twee jaar achter elkaar €200, ofwel €400.
TIP! Voor een ‘periodieke schenking’ geldt de drempel van 1 procent niet.
Zo’n schenking is vanaf de eerste euro aftrekbaar. Je moet dan wel minstens vijf jaar structureel schenken en dat op papier vastleggen. Kijk op www.belastingdienst.nl voor meer informatie.
LET OP DE LAGERE EN HOGERE BELASTINGTARIEVEN ALS JE IN 2024 MET PENSIOEN GAAT
Het slechte nieuws: in 2024 gaat de AOW-leeftijd met twee maanden omhoog naar 67 jaar. Het goede nieuws: vanaf je AOW-leeftijd betaal je fors minder belasting in de eerste belastingschijf (inkomen tot €38.139): 19,07 procent in plaats van 36,97 procent (cijfers 2024). In het overgangsjaar – waarin je voor het eerst AOW krijgt – is het extra opletten, want dan geldt een afwijkend belastingtarief. Dit is dan namelijk afhankelijk van de maand waarin je voor het eerst AOW krijgt.
Als dat in januari is, krijg je in heel 2024 het lage AOW-tarief van 19,07 procent. Maar stel dat je pas in oktober voor het eerst AOW krijgt, dan geldt in het overgangsjaar een tarief van 32,50 procent (in dit voorbeeld is dat het gemiddelde van negen maanden het hoge tarief en drie maanden het lage tarief). Aangezien het tarief voor AOW’ers veel lager is, kan het interessant zijn om het pensioen of het uitkeren van een lijfrente uit te stellen tot het eerste volledige AOW-jaar, omdat het pensioen tot de schijvengrens dan volledig tegen het lage tarief wordt belast.
Voorbeeld. Stel dat je in oktober 2024 stopt met werken en dan voor het eerst AOW krijgt. Stel verder dat je een salaris van €4500 per maand hebt en dat je vanaf oktober aan AOW een aanvullend pensioen van €3500 per maand krijgt. Als het pensioen in oktober 2024 tot uitkering komt, wordt dat in de laatste maanden van 2024 belast tegen 32,50 procent. Pas vanaf 2025 geldt het lagere tarief van 19,07 procent. Maar als je het pensioen pas laat uitkeren vanaf januari 2025 wordt alles tegen het lage tarief belast. Goed om te weten: wie het pensioen later laat ingaan, krijgt uiteraard een hoger maandbedrag.
LET OP! Uitstel van je pensioen kan gevolgen hebben voor het nabestaandenpensioen. Controleer dit bij je pensioenuitvoerder voordat je stopt met werken.
HOUD JE VERMOGEN IN DE GATEN EN BESCHERM JE TOESLAGEN
Om in aanmerking te komen voor huurtoeslag mag je vermogen op 1 januari niet hoger zijn dan €33.748 (2023). Onder vermogen valt spaargeld, een tweede huis en leningen aan familie of vrienden. Voor de zorgtoeslag ligt de vermogensgrens op €127.582 (2023). Als je ook maar 1 euro meer hebt, verlies je voor heel 2024 het recht op de toeslag – zelfs al staat er van 2 januari tot 31 december een lager bedrag op je rekening.
Is je vermogen eind december iets hoger dan de grens? Probeer een grote aankoop of andere uitgave naar voren te halen zodat je vermogen eronder blijft.
Voor de huur- en zorgtoeslag gelden ook inkomenseisen. Hier heb je meestal weinig invloed op, maar sommige aftrekposten (zoals giften aan goede doelen en zorgkosten) verlagen je inkomen dat meetelt voor de toeslagen. Door nog voor het eind van het jaar een aftrekbare gift te doen, kun je je inkomen misschien verlagen zodat je recht hebt op (hogere) toeslagen.
Geef een verandering van je inkomen of vermogen zo snel mogelijk door aan de Belastingdienst. Doe je dat niet, dan kun je een naheffing krijgen en moet je misschien belastingrente betalen. Omgekeerd leidt een verlaging van het inkomen of vermogen misschien tot hogere toeslagen. Geef ook die zo snel mogelijk door. Controleer je gegevens geregeld en pas ze zonodig aan. Op de website van de Belastingdienst kun je met een rekentool zien op hoeveel toeslag je recht hebt.
LET OP! Ga je samenwonen? Dat heeft vaak gevolgen voor de toeslagen. Want daarvoor telt ook het inkomen en het vermogen van je partner mee.
Voorbeeld. Stel dat in 2024 de gemiddelde spaarrente 1,5 procent zal zijn, zoals nu bij veel banken het geval is, dan betaal je afgerond 0,5 procent vermogensbelasting over het bedrag bóven de vrijstelling van €57.000. Stel nu dat je vermogen €77.000 is. Als je voor 31 december 2023 €20.000 uitgeeft, bespaar je 0,5 procent over €20.000, ofwel €100.
Tweede woning-eigenaren en beleggers betalen in 2024 meer vermogensbelasting. Hoeveel precies hangt af van de samenstelling en omvang van het vermogen. Reken op 1 tot 2 procent van de waarde van de woning, beleggingen etc.