De Tweede Kamer probeert de laatste hand te leggen aan de nieuwe pensioenwet, maar de kritiek op de plannen neemt toe. Miljoenen werknemers en gepensioneerden zouden geen enkel zicht hebben op een koopkrachtig pensioen.
Dat stellen Veertig prominenten, waaronder CDA-prominenten Elco Brinkman, Cees Veerman en Herman Wijffels, oud-minister Eduard Bomhoff, oud-directeur Flip Klopper van De Nederlandsche Bank in een open brief aan de Tweede Kamer, aldus de Telegraaf.
Meer risico
In het huidige pensioenstelsel betalen werknemers premie en daar staat een min of meer gegarandeerd pensioen tegenover. Om aan deze belofte te voldoen moeten pensioenfondsen veel geld in kas hebben, inmiddels is dat zo'n 1500 miljard euro. Maar om de verplichtingen te berekenen moeten fondsen ook rekening houden met de rente. Die is jarenlang historisch laag geweest en daardoor rekenen fondsen zich 'arm'. Ze kunnen niet aan de verplichtingen voldoen, waardoor de pensioenen al jaren niet meer meestijgen met de inflatie. Wat op papier een belofte lijkt, pakt daardoor in de praktijk heel anders uit.
Tel daarbij op dat we langer leven dan verwacht en we steeds vaker van baan een van sector wisselen en het principe van een vast, verplicht pensioenfonds leek 10 jaar geleden al achterhaald. Tijd voor een nieuw stelsel, met wat meer flexibiliteit!
Gesteggel
Maar over dat nieuwe stelsel werden vakbonden, werkgevers en de politiek het moeilijk eens, pas in 2019 lag er een pensioenakkoord op tafel met daarin de contouren van de nieuwe wet. Daarbij is er geen sprake meer van een gegarandeerd pensioen. In plaats daarvan krijgt iedereen een eigen 'pensioenpotje' en komt er dus meer risico bij de werknemers en gepensioneerden te liggen. Zit het mee op de beurs, dan gaat het pensioen omhoog. Zit het rendement tegen, dan gaat het pensioen omlaag. Om al te grote klappen op te vangen, komt er wel een solidariteitsfonds.
Bij de uitwerking van de details van deze plannen zijn er een paar grote struikelblokken. Ten eerste is er het probleem van het overdragen van bestaande pensioenen. Dat is een recht en daar kan je niet zomaar aan morrelen. Hoe wordt de waarde van een bestaand pensioen bepaald en hoe wordt dat ondergebracht in het nieuwe stelsel? Ga je er niet op achteruit? Is er dan compensatie? Wie houdt er toezicht? Waar kan je terecht met klachten?
Bovendien leven we inmiddels in een andere economische wereld. De rente is sterk gestegen, waardoor fondsen de pensioenen weer kunnen laten stijgen. Op de beurs zit het tegen (er verdampten honderden miljarden), maar gek genoeg, weegt het effect van de hogere rekenrente zwaarder. Er is weer wat meer lucht, dus welk probleem lost de nieuwe pensioenwet dan nog op? Dat vragen de prominenten, andere deskundigen en sommige kamerleden zich af. Minister Schouten zag zich daarom eerder genoodzaakt de wet niet meer per 1 januari 2023 in te voeren, maar door te schuiven naar 1 juli 2023.
Hachelijk
De prominenten, waaronder oud-ministers en oud-medewerkers van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten, noemen de omzetting naar een nieuw stelsel verder 'hachelijk'. Het gaat om heel veel geld en raakt 10 miljoen deelnemers. De rente is onzeker, hoe de beurzen zich gaan ontwikkelen is onzeker, de rekenmodellen voor het omzetten bieden 'schijnzekerheid' en werknemers en pensioengerechtigden kunnen naar de rechter stappen en zo alsnog een bom leggen onder de nieuwe plannen.
Schouten: niet onder de indruk
Verantwoordelijke minister Carola Schouten, heeft BNR laten weten niet onder de indruk te zijn van de kritiek van de prominenten. Schouten stelt dat de huidige, extreme inflatie 'voor ieder kapitaalgedekt stelsel een grote uitdaging' is. Maar het nieuwe stelsel kan volgens haar 'wel beter omgaan met die situatie' dan het huidige.
De Tweede Kamer stemt binnenkort over de plannen en daarna gaan ze naar de Eerste Kamer. Daar heeft de regering geen meerderheid. Onder meer 50Plus en SP zijn zeer kritisch op de plannen. PVDA en Groenlinks zijn vooralsnog ontevreden over de beperkte pensioenopbouw onder zelfstandigen en sturen aan op aanpassingen van wet.