Overdonderd door onweer

Onweerfobie

De lucht wordt grijs, donker en dreigend. Er beginnen regendruppels te vallen. Onweer en bliksem komen onvermijdelijk dichterbij. Wat doet u dan? Met een aangename siddering door uw ruggenmerg het naderende onweer afwachten? Of breekt het koude zweet u uit en weet u niet hoe snel u uzelf in veiligheid moet brengen?

Bijna iedereen kan zich voorstellen dat u niet zitten te wachten op lichtflitsen en gedonder. Iedereen schrikt tot op zekere hoogte als onweer onverwacht losbarst. Veel mensen zijn er zelfs bang voor.

 

Kenmerken onweerfobie 

Toch gaat de angst van mensen met onweerfobie verder dan alleen schrikken. Mensen met een onweerfobie:

  • Controleren meerdere malen per dag het weerbericht.
  • Houden TV en radio nauwlettend in de gaten op (onweer)nieuws.
  • Durven tijdens het onweer het huis niet uit.
  • Willen dat partner en kinderen ook thuis zijn.
  • Verschuilen zich tijdens een onweersbui onder het bed of in de kelder.
  • Zoeken onderdak in een openbaar gebouw, bijvoorbeeld een school of ziekenhuis.
  • Bakenen het huis af met bliksemafleiders.
  • Gaan niet op vakantie uit angst voor onweer.
  • Zijn overgevoelig voor woorden die met dezelfde letters als onweer beginnen, zoals onwerkelijk en onwaarschijnlijk.

Kindertijd
Angst voor onweer kan al op jonge leeftijd ontstaan. Soms nemen kinderen de angst over van hun ouders. De angst voor onweer is één van de meest besmettelijke vormen van angst. Soms is de angst aangeboren en zijn kinderen om onverklaarbare redenen bang. Ze weten niet wat onweer is en kunnen de bliksem en donderslagen niet plaatsen. Dat maakt onweer eng. Daarom is het voor ouders erg belangrijk om uitleg te geven over de weersverschijnselen. Ga er bijvoorbeeld samen met het kind naar kijken en wijs erop hoe fascinerend de bliksem is. Maak er een gezellig schouwspel van! Of maak er een spel van: wie ziet de langste bliksemflits? Meestal went een kind op deze manier aan onweer en verdwijnt de angst.

[PAGEBREAK]

Astrafobie
Kinderen groeien niet altijd zo maar over hun angst heen. Bovendien kan onweervrees ook ontstaan na een traumatische ervaring met onweer op latere leeftijd. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als iemand een blikseminslag meemaakt op korte afstand van hem vandaan. Wanneer een angst zo ernstig is dat het dagelijks leven erdoor overheerst wordt, is er sprake van een fobie.

De lijst van fobieën is lang. In principe kunnen we voor elk object vrees ontwikkelen. Niettemin zijn er vier categorieën waar de fobieën in te verdelen zijn:

  1. dierenfobie
  2. omgevingsfobie
  3. situationele fobie
  4. bloed- en ongeluksfobie

Onweerfobie valt onder de omgevingsfobieën. Het heeft zelfs een officiële naam: astrafobie. Angst voor onweer treft ongeveer 1,5 procent van de bevolking.

Vermijden is geen oplossing!
Wanneer er sprake is van een fobie, is behandeling zinvol. Zelf over de angst heenkomen lukt meestal niet. Daarvoor is de angst te overweldigend. Mensen met een onweerfobie vermijden onweer het liefst helemaal. Ze nemen zo min mogelijk risico om te voorkomen dat ze onverwacht door een onweersbui overvallen worden.

 

Toch is vermijding het soort gedrag dat de fobie in stand houdt. Vermijden werkt eigenlijk als een beloning. U mijdt het onweer, verstopt u, gaat op vakantie naar winterse oorden en verhip: u voelt geen vrees meer! Daarmee is de fobie alleen niet weg! Op het moment dat u toch onverwacht in contact komt met onweer, steekt de angst net zo hard de kop weer op.

[PAGEBREAK] Behandeling: EMDR of gedragstherapie
Het doel van de behandeling is om iemand minder gevoelig maken voor onweer. Dit kan op twee manieren: via EMDR (eye movement desensitization and reprocessing) en gedragstherapie.

EMDR wordt toegepast wanneer iemand onweerfobisch is geworden door een trauma. Terwijl de cliënt met zijn ogen een bewegend object volgt, wordt het trauma opnieuw beleefd en in een positief daglicht geplaatst.

 

Onweerfobie die in de kindertijd is ontstaan, wordt behandeld met gedragstherapie en psychoeducatie. Patiënten krijgen een draaiboek mee naar huis, waarin staat wat ze kunnen doen bij onweer. Een voorbeeld: bij elke onweersbui verder uit de kelder komen. Hulpverleners staan tijdens een onweersbui telefonisch paraat om patiënten door hun vrees heen te praten. Daarnaast is het mogelijk de patiënt te laten wennen aan harde knallen (desensitiseren). Ook leren ze hun gevoelens registreren en krijgen ze informatie over reacties op onweer. Uit de praktijk blijkt dat bijna iedereen in principe van onweerfobie af te helpen is. Als het weer meewerkt, kan dit zelfs binnen één seizoen!