Nazomeren in de Alentejo

Bovenstaand het prachtige landschap bij het dorp Monsaraz.

Getty Images

Het late najaar brengt in de Portugese Alentejo vaak heerlijke temperaturen – en relatief weinig regen – met zich mee. En in november kun je er de olijvenoogst meemaken.

Dag 1

Benzienswaardig Évora

Évora heeft een trekpleister waar toeristen uit de hele wereld op af komen: Capela dos Ossos. De ­‘bottenkerk’ stamt uit de periode dat Portugal rijk werd door de handel in specerijen, zilver, diamanten en zijde. Met dat geld werden paleizen en kastelen gebouwd. De monniken ergerden zich wild aan deze buitensporige decadentie. En om gelovigen te herinneren aan de zinloosheid van rijkdom stapelden ze beenderen en schedels van overledenen op in dit kapelletje, onder het motto: ‘Onze beenderen wachten op de jouwe’.

Maar Évora heeft zoveel méér. Ik wandel langs marmeren fonteinen, gezellige terrasjes en bezienswaardigheden als de imposante kathedraal Sé de Évora. Onderweg wijst gids Mélanie me op soms nauwelijks zichtbare overblijfselen van vroegere beschavingen, zoals de restanten van een kilometerslang aquaduct en Romeinse baden en tempel.

In de kleine foodhal kopen we kaasjes en Pão Alentejo (brood), een paar van de streekproducten waar de Alentejo bekend om staat. Aan het einde van de middag schuif ik aan bij wijnhuis Cartuxa, waar Mélanie me laat zien hoe je olijfolie proeft.

Getty Images

Een gezellig terrasje in Évora

Dag 2

Olijventijd en pottenbakkers

In de rest van Portugal worden weleens grapjes gemaakt over de ‘luie’ inwoners van de Alentejo. Zelf noemen ze het liever ‘relaxed’. Vagar is een in de Alentejo veelgebruikt woord dat zoveel betekent als ‘ach, we hebben de tijd…’. Én de ruimte, denk ik als ik Évora achter me laat en de weg zich vrijwel meteen leeg voor me uitstrekt. Alsof ik alleen op de wereld ben.

Onderweg stop ik bij Carmim Winemakers, een coöperatie waar behalve wijn ook olijfolie wordt geproduceerd. “We zitten midden in de olijventijd”, legt wijnmaker Rui Veladas uit, terwijl hij laat zien hoe de olijven gesorteerd worden en in een pers belanden, waar vervolgens ruwe olie uit komt. De Alentejo is een van de grootste producenten van Europa voor olijven en olijfolie, maar ook voor kurk, brood, oregano, wijn, vlees en allerlei handwerk. Alleen: niemand weet het.

De inwoners van Alentejo hebben een rustige, bijna timide aard. Aan borstklopperij doen ze niet, laat staan aan marketing. Tot mijn verbazing zie ik later in São Pedro do Corval stápels ambachtelijk, met de hand beschilderd aardewerk, op veel van de items staat ‘Algarve’. Als ik de Portugees sprekende ambachtsvrouw van Olaria Patalim er met handgebaren naar vraag, glimlacht ze: de Alentejo ­produceert, de Algarve verkoopt.

Getty Images

Bij Carmim Winemakers wordt niet alleen wijn maar ook olijfolie geproduceerd

Dag 3

Wonderschoon Monsaraz en de Transalentejo

Vandaag loop ik een deel van de Transalentejo – een route dwars door de Alentejo – waarbij ik geen wandelaars tegenkom. Bijna op het einde stuit ik op vier mannen en vrouwen die olijven oogsten. Met stokken slaan ze op de takken, zodat olijven op onder de bomen uitgespreide netten vallen.

In de verte doemt alweer de heuvel met daarop Monsaraz op, het stadje op 300 meter hoogte, waar ik vanochtend mijn wandeling begon. De klim gaat me goed af en terwijl de zon steeds lager staat, kleurt de lucht roze en wordt het uitzicht nog sprookjesachtiger.

Op maar een paar minuten rijden van Monsaraz ligt Horta de Moura, een bijzonder overnachtingsadres omringd door prachtige tuinen vol sinaasappel- en citroenbomen, vijgen en eeuwenoude olijfbomen, waarvan de oudste 2450 jaar is. Mr. Rodriguez, de paardenverzorger, stelt me voor aan de ezeltjes Piralampo en Raposa, die nieuwsgierig over de staldeur kijken.

Getty Images

Monsaraz staat bekend om zijn witgekalkte huizen

Dag 4

Cultuur in Beja

De Alentejo is verrassend groen in de winter: kurkeiken en olijfbomen verkleuren nauwelijks en behouden hun blad. Sterker nog: als de nachten kouder worden, is de grond vochtiger en kan het landschap in november groener zijn dan aan het einde van de zomer.

De van oorsprong Romeinse nederzetting Beja ligt op een heuvel en rijst boven de groene omgeving uit. Het Beja Regional Museum zit in het voormalige klooster Nossa Senhora da Conceição, dat alleen al vanwege het prachtige pand een bezoek waard is.

Na door de Joodse wijk rond het klooster te hebben geslenterd, neem ik een kijkje bij Pousada de Beja – een van de historische panden in Portugal die een nieuwe bestemming als hotel en restaurant hebben gevonden. Leuk trouwens: vlak bij Beja ligt Quinta do Quetzal, een wijnhuis van Nederlandse eigenaren. Het is een hypermodern wijngoed dat helemaal opgaat in het prachtige landschap, met een kunstgalerie en een restaurant.

De dag sluit ik af in Beja met het beklimmen van Torre de Menagem. Vroeger onontbeerlijk voor het op tijd signaleren van vijanden, nu garant voor een fantastisch uitzicht. Als de zon ondergaat, lijkt het alsof de stad in vloeibaar goud wordt gegoten.

Getty Images

De Torre de Menagem

Dag 5

Terug in de tijd in het Moorse Mértola

Mijn laatste dag breng ik door in het zuidelijker gelegen Mértola, waarvan de turbulente geschiedenis verweven is met dat van onder meer de Moren. Er zijn maar liefst 14 musea in het gehucht en volgens een lokaal ­gezegde raak je altijd een bot of een oude munt als je een spade in de grond van Mértola steekt. Onder het gemeentehuis liggen resten uit Romeinse tijden en grote delen van de vondsten die in Mértola zijn gedaan, zijn te zien in het archeologisch museum in Lissabon. Ik vraag aan local João of hij dat niet jammer vindt. “Ach nee”, haalt hij zijn schouders op. “We hebben zoveel. Pas zijn er nog vier Romeinse beelden gevonden toen iemand zijn huis wilde verbouwen.”

Als we even later langslopen en naar binnen willen gluren, worden we weggebonjourd. Blijkbaar is het toch te belangrijk voor pottenkijkers. Vanuit Mértola toets ik vliegveld Lissabon in op mijn navigatie en langs de route zoek ik een tussenstop voor een laatste lunch. Die vind ik bij Casa do Alentejo in het dorpje Castro Verde. Ik eet er Jantarinho do Gão, een stoofgerecht met chorizo en ­kikkererwten.

Een uurtje later draai ik de snelweg naar Lissabon op. Uit de radio klinkt Desfado van zangeres Ana Moura, melancholieke fado die ik vanaf nu altijd met de Alentejo zal associëren. Ik ben nog niet weg en wil alweer terug.

Getty Images

Gezicht op Mértola

De Alentejo praktisch

Getty Images
  • De Alentejo beslaat een derde van de oppervlakte van Portugal, maar er woont nog geen 10% van de inwoners.
  • Het klimaat is mild, en over het algemeen warm en gematigd. Winters zijn regenachtiger dan de zomer.
  • Beste reistijd: voor- en najaar.
  • Je vliegt op Lissabon, met Transavia, Easyjet of Level.
  • Meer informatie over de Alentejo  en over Portugal.
Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine