‘Een prettige relatie met je piekergedachten’

Getty Images

Vrijwel iedereen piekert weleens. Dit blijkt uit onderzoeken naar piekeren die over de hele wereld worden uitgevoerd. Niets vreemds dus, maar wat als je zo veel piekert dat het je dagelijks leven en nachtrust beïnvloedt?

‘Overmatig piekeren is een ziekte en een verslaving die minstens zo heftig is als een tabaks- of alcoholverslaving.’ Dat hoorde ik mijn psychotherapeut zeggen toen ik voor de eerste keer haar praktijk binnenliep. In zo’n geval ben je meerdere uren per dag bezig met piekergedachten en dat zorgt ervoor dat je dagelijks leven of nachtrust ernstig ontregeld raakt.

Bart Verkuil, universitair docent klinische psychologie aan de Universiteit Leiden, spreekt in dit geval van een piekerstoornis of gegeneraliseerde angststoornis. Maar hoe je het ook noemt, piekeren is een serieus probleem, waar je alle hulp bij nodig hebt die je kunt krijgen. Maar waarom piekeren we eigenlijk?

Onzekerheid

De oorsprong van piekeren moeten we zoeken in onze evolutie. Van nature wil de mens oplossingen zoeken voor problemen. Piekeren is in die zin niets meer dan het zoeken naar een oplossing voor een probleem dat zich in je hoofd afspeelt.

Het probleem van overmatig piekeren, is dat het vaak om een probleem gaat dat je niet kunt oplossen; het zijn irrationele gedachten over dingen die negatief kunnen aflopen. Onderwerpen die vaak naar boven komen bij het piekeren, zijn bijvoorbeeld werk, liefde of zaken in je familie- of vriendenkring. Op zich geen onlogische onderwerpen om over te denken.

En toch gaat het mis. Dat komt omdat je bij het piekeren al snel belandt in de ‘wat als’-gedachte. Als X gebeurt, dan gebeurt Y. En vraag dan maar eens wat er daarna gebeurt. In plaats van een antwoord, komt er alleen maar een erger scenario. En dat gaat steeds verder: een vicieuze cirkel.

Gevaarlijke situatie

Je ziet hierbij een lichaamsreactie die vrijwel gelijk is als die bij een gevaarlijke situatie: verhoogde hartslag, stress en extra energie voor je spieren: klaar om te vechten of te vluchten. Een te lange blootstelling aan zo’n situatie heeft negatieve fysieke en mentale gevolgen. Zo loop je bijvoorbeeld meer risico om hart- en vaatziekten te krijgen.

Zo vermijd je piekeren

Iedereen gaat op een eigen manier om met piekeren en dat geldt ook voor behandelende specialisten. Toch zijn er wel enkele dingen die je zelf kunt doen om je piekergedachten te verminderen.

Dit begint met een fit en gezond lichaam. Veel sporten en ontspannen is hiervoor belangrijk. Dit heeft namelijk invloed op je mentale gesteldheid. Daarna kun je je richten op vermindering van de piekermomenten. Hiervoor moet je te weten komen wanneer je het meest piekert en waar de gedachten over gaan. Het kan helpen om dit op te schrijven.

Als je weet wanneer en waarover je piekert, moet je jezelf een half uur per dag gunnen om goed over die gedachten na te denken. Beslis vervolgens of je iets met de problemen kan en gaat doen of accepteer ze als problemen als je er geen invloed op hebt. ‘Het is goed om een prettige relatie met je piekergedachten te hebben’, aldus Bart Verkuil.

Leer ermee omgaan

Deze oplossing klinkt eenvoudiger dan het doemscenario dat mijn psychotherapeut mij voorlegde. Haar behandelmethode was gericht op analyseren van piekergedachten: waarom en wanneer kwamen gedachten bij mij op, wat deed het met mij en had het slechte gevoel eigenlijk wel met mij te maken? Dit is namelijk het probleem dat al snel bij je opkomt tijdens piekeren: het heeft met jouzelf te maken. Terwijl, als je rationeel nadenkt, dit vaak totaal niet het geval is.

Elke behandelaar heeft waarschijnlijk een eigen methode om iemand te leren omgaan met piekeren. Heb je hier dus last van, informeer jezelf goed, lees erover en ga met verschillende personen in gesprek. Het belangrijkste is uiteindelijk dat je leert om je piekergedachten te verminderen en een plek te geven.

Pieker ik door de behandeling nooit meer? Natuurlijk wel, maar ik heb geleerd hoe ik ermee om moet gaan. Lees ook de ervaring van Plus-redacteur Lenny met piekeren.

Auteur 
Bron 
  • Volkskrant