Een telefoon kostte vroeger veel minder geld dan nu. Er zijn steeds meer smartphones waar je minimaal 1500 voor moet neerleggen. Waarom? En is het de moeite waard om dat ervoor te betalen?
Toen Apple in 2017 de iPhone X presenteerde, schrok men zich rot. Hij ging 1000 euro kosten, een absurd bedrag! Toch hapten uiteindelijk veel mensen toe. Sterker nog: zo veel geld betalen voor een smartphone werd binnen de kortste keren ook 'de normaalste zaak van de wereld'. Voor wie het ervoor over had, althans...
Waarom zo duur?
Een van de belangrijkste redenen is het feit dat de smartphonemarkt al jaren niet echt meer groeit. Mensen vervangen hun smartphone niet zo snel, ook omdat ze steeds geavanceerder worden. Grotere accu, meer ruimte, mooier scherm. Na 2 jaar is een topmodel nog steeds top.
Vroeger diende een telefoon enkel om te bellen. Nu kun je games spelen, of Netflix kijken, of naar Spotify luisteren. Gevolg: er zijn technologisch vernuftige chips en sensoren nodig, en die komen helaas met een stevig prijskaartje. Smartphones worden steeds veelzijdiger: rekenmachine, gps, fototoestel, scanner, fax én spelconsole in één.
Maar bovenal: smartphone-fabrikanen willen graag geld verdienen. Fabrikanten praten ons ook bepaalde behoeften aan. Zo heeft de Nokia 9 Pureview niet minder dan VIJF camera’s aan de achterkant. De Motorola Razr kan je openklappen. Niet van levensbelang, maar toch is er een markt voor...
Goedkoop of duurkoop?
Natuurlijk kunnen sommige van die moderne fratsen meerwaarde bieden. Maak je veel foto's? Dan is een goede camera belangrijk. Gamer? Een mooier scherm en geluid. Vaak onderweg? Neem er eentje met een forse batterij.
Geen speciale wensen?
Dan is een telefoon van 500 euro of minder ook prima. Wie een mooie telefoon wil die lang meegaat maar geen rib uit het lijf kost, kiest op dit moment de Samsung Galaxy S20 of de OnePlus Nord voor zo'n 300-500 euro. Wie liever een Apple heeft kan voor de iPhone SE gaan, een redelijk krachtig toestel dat 'maar' 450 euro kost.
Bron: AD.nl
