Een zorgbehoevende bijstandsgerechtigde die samenwoont met de zorgverlener heeft in beginsel recht op bijstand als alleenstaande. Bij broers en zussen is dit wettelijk geregeld. Dit zou ook voor andere ongehuwd samenwonenden moeten gelden.
Dit blijkt uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 6 december. In deze zaak huurde een vrouw met een bijstandsuitkering voor een alleenstaande een kamer. Na een herseninfarct werd zij rolstoelafhankelijk. Voor haar zorg heeft zij een pgb en daarmee betaalt zij haar hospita, die haar is gaan verzorgen. De gemeente Eindhoven beoordeelde deze betaalde zorgrelatie als een gezamenlijke huishouding en omdat de hospita inkomen heeft, was er geen recht meer op een bijstandsuitkering.
Geen argument
Voor broers en zussen geldt er in zo´n geval een uitzondering. Als zij samenwonen en de een heeft intensieve zorg nodig die door de ander verleend wordt, dan worden zij niet aangemerkt als gehuwd. Voor andere samenwonenden geldt dit niet. De Centrale Raad van Beroep ziet geen goed argument voor dat onderscheid, mede omdat tegenwoordig zorg niet alleen wordt verleend door familieleden, maar ook door anderen zonder familieband. De gemeente moet nu een nieuwe beslising nemen over de bijstandsuitkering en mag daarbij niet uitgaan van een gezamenlijke huishouding. De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op dit gebied. Wel kunnen partijen cassatie instellen bij de Hoge Raad.
Bron: Centrale Raad van Beroep