Ik wil zo graag mijn kleinkind zien

Getty Images

Tienduizenden kleinkinderen groeien op zonder grootouders, bijvoorbeeld na de scheiding van hun ouders. Mogelijk komt er nu tóch een regeling voor meer recht op omgang.

Het missen van een kleinkind doet veel pijn, vertelt Simône Willms. Ze is zelf oma van twee kleinkinderen met wie ze geen contact meer heeft. Ook is ze secretaris van de ­Stichting Voor Mijn Kleinkind. “Negen van de tien groot­ouders met wie het ­contact wordt ­verbroken, hebben in het ­verleden intensief voor het kleinkind ­gezorgd”, zegt ze. “En dan houdt het contact op, soms van de ene op de andere dag. Het kleinkind weet niet waarom en denkt: opa en oma houden niet meer van me. ­Verschrikkelijk.” 

Na een echtscheiding van hun zoon of dochter zien grootouders hun kleinkind vaak alleen nog via hun eigen kind. Ze zijn daarbij ­afhankelijk van de omgangs­regeling die de ex-partners ­overeenkomen. Wanneer een kleinkind zijn vader eens in de twee weken ziet, zal het meestal ook opa en oma van ­vaderskant niet vaker zien. 

Bij meer dan de helft van de ­grootouders van wie een zoon of dochter gaat scheiden, verandert het ­contact met de kleinkinderen na de ­echtscheiding, blijkt uit onderzoek door Plus ­Magazine in 2008. Van deze groep ziet één op de acht (12 procent) de klein­kinderen zelfs helemaal niet meer, bijvoorbeeld doordat een van beide ouders geen omgangsrecht heeft gekregen. Er zijn meer ­oorzaken waar­door grootouders een kleinkind nooit meer zien, bijvoorbeeld doordat hun zoon of dochter het contact met hen heeft ­verbroken.  

Recht op omgang

De vraag is of grootouders het recht hebben hun kleinkinderen te zien. En andersom: hebben ­kleinkinderen recht op omgang met hun grootouders? 
In de ­Nederlandse wet is dit recht niet vastgelegd. ­Grootouders kunnen de rechter wel ­vragen om een ­omgangsregeling, maar ze lopen dan meteen al ­tegen de eerste barrière aan: de ­‘ontvankelijkheidstoets’. Dit houdt in dat de rechtbank het ­verzoek alleen in ­behandeling neemt als de ­grootouders een hechte ­familie­relatie ­hadden met hun kleinkind. In ­juridische termen heet dit een ‘nauwe ­persoonlijke betrekking’ of ­family life. 

Grootouders die een ­kleinkind lang­durig of intensief ­hebben ­verzorgd of opgevoed, of lang­durig met het kleinkind onder één dak hebben gewoond, kunnen ­hiervoor in ­aanmerking komen. Af en toe ­oppassen en bij de groot­ouders logeren in ­vakanties is nog geen family life. 

Pas als de ontvankelijkheidstoets positief uitvalt, kijkt de rechter of omgang tussen grootouder en kleinkind in het belang is van het kind. Zowel grootouders als ouders mogen daarbij voor- en ­tegenargumenten aandragen. Daarbij bestaat het risico dat het conflict verergert. Voor de rechter is dat reden om terughoudend te zijn. Als een kind klem komt te ­zitten in een loyaliteitsconflict, krijgt het met een omgangs­regeling met opa en oma alleen maar een probleem erbij. 

Nieuw beleid

In 2015 heeft het CDA ­voorgesteld omgangsrecht voor grootouders in de wet op te ­nemen, zodat zij voortaan de ontvankelijkheidstoets zouden kunnen overslaan. Een juridische band met het kind zou volgens dit voorstel voldoende zijn. De rechter hoefde vervolgens alleen te kijken of een omgangsregeling in het belang van het kind was. Zowel de minister van Justitie als een meerderheid in de Tweede Kamer zag niets in het voorstel – een ‘extra’ partij in de rechtszaal zou bij een vecht­scheiding alleen maar leiden tot meer spanningen. 

Getty Images

Maar het huidige kabinet heeft de deur naar een wettelijk ­omgangsrecht tussen grootouders en kleinkinderen nu weer op een kier gezet. In het regeerakkoord is afgesproken het familierecht te gaan ‘herijken’. Ook de positie van grootouders komt daarbij onder de loep te ­liggen, omdat zij een belangrijk deel uitmaken van het sociale netwerk van kinderen, zo vindt de minister voor Rechts­bescherming Sander Dekker. Hij heeft nader onderzoek beloofd naar een ­wettelijke verankering van het omgangsrecht. 

Maatschappelijk probleem

Als het aan de Stichting Voor Mijn Kleinkind ligt, krijgen grootouders een zelfstandig recht op omgang met hun kleinkinderen (zoals dit in België en Duitsland al het ­geval is). De Stichting gaat bij de ­rechter een verzoek­schrift ­indienen ­waarin wordt gevraagd de lat voor grootouders lager te leggen dan tot nu toe in Nederland gebeurt. 

Simône Willms: “Het gemis van omgang tussen grootouders en klein­kinderen is een maatschappelijk probleem. Voor de ­ontwikkeling van de identiteit van het kind is het belangrijk dat het weet waar het vandaan komt. Daarvoor is contact met ­bloedverwanten heel belangrijk. Wij zeggen: laat een onafhankelijk instituut kijken of er een reden is waarom contact met de grootouders níét in het belang van het kind zou zijn. Heeft een groot­ouder bijvoorbeeld een strafblad? Is zo’n reden er niet, geef hun dan de mogelijkheid om op zijn minst één keer per maand onder toezicht contact te hebben.” 

Om grootouders te ondersteunen bij hun verdriet organiseert de stichting bijeenkomsten. Ook ­kunnen grootouders op de website van de stichting een dagboekje aanmaken voor hun kleinkind, waarmee ze misschien ooit de ­verloren tijd een beetje kunnen inhalen.  

Goed gesprek

Hoopgevend zijn de ­ervaringen van familierechtadvocate ­Gerlinde Sanders. De afgelopen drie jaar hebben grootouders zes keer haar hulp gevraagd bij het ­herstellen van het contact met hun kleinkind. Door middel van ­mediation lukte dit in alle gevallen. “Ik praat altijd eerst met de ­grootouders en daarna met de ouders, samen of ieder apart”, zegt ze. “Ik vraag de ouders dan ook hoe het voor het kind is om de grootouders niet meer te zien. Een ouder zegt bijna nooit: ‘Opa en oma kunnen hem niets ­schelen.’ Dan vraag ik wat het contact in de weg staat. Soms ­hebben de grootouders zich naar de zin van de ouders te veel bemoeid met de opvoeding. Als dat op tafel ligt, kun je er samen over praten. Dan kan bijvoorbeeld blijken dat je ­allebei het belang van het kind op het oog hebt gehad. En dat het nooit je bedoeling is geweest schade te ­berokkenen. Een goed gesprek lost vaak heel veel op. Dan kun je afspraken maken.”

Getty Images

Naar de kinderboerderij

Soms slagen grootouders er zelf in om stukje bij beetje het ­contact te herstellen, vertelt Simône Willms. “Een enkele keer lukt het door eerst eens te bellen met je kind of ex-schoonkind. Als dat goed gaat, kun je misschien voorzichtig een bezoekje ­brengen. Soms kun je een keer koffie ­komen drinken of samen naar de ­kinderboerderij. Grootouders die erin zijn geslaagd het contact te herstellen, ­moeten soms wel op ­eieren lopen. Het kan dat het nooit meer wordt zoals het was.”

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine