Scheiden? Laat uw stuk pensioen niet liggen!

Getty Images

Wie gaat scheiden kan eindeloos ruzien over de verdeling van de cd-collectie, het huis of de alimentatie. Maar het pensioen van de ander, ter waarde van tienduizenden euro's, laten veel gescheiden partners liggen.

Vorig jaar werden ongeveer 35.000 huwelijken en geregistreerde partnerschappen beëindigd. Bij zo'n scheiding moeten veel financiële zaken worden geregeld. Zaken als verdeling van de boedel en alimentatie krijgen daarbij ruim aandacht. Dat geldt echter niet voor de opgebouwde pensioenen. Uit onderzoek van de Universiteit van Tilburg (2006) en een vervolgonderzoek van de Universiteit van Amsterdam (2007) blijkt dat in bijna 80% van de echtscheidingsgevallen geen afspraken rond de pensioenen worden gemaakt.

Na scheiding: opgebouwd pensioen verdelen

Sinds 1 mei 1995 bestaat de Wet Verevening van Pensioenrechten bij Scheiding (WVPS). Op basis van deze wet wordt het ouderdomspensioen na scheiding verdeeld tussen de partners. Het gaat hierbij om het ouderdomspensioen, dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. In beginsel moet dit deel van de toekomstige jaarlijkse pensioenuitkeringen 50-50 worden verdeeld. Het pensioen dat voor en na het huwelijk is opgebouwd wordt niet verdeeld, evenmin als de AOW. Daarnaast is er nog het recht op het nabestaandenpensioen.

Een ex-echtgenoot heeft altijd recht op zijn deel van het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen. De vraag is echter hoe dit geld wordt uitbetaald. Als er niets geregeld wordt, moet de ene ex vanaf zijn 65ste een gedeelte van het pensioen doorbetalen aan de andere ex. De gescheiden partner mag echter ook om rechtstreekse uitbetaling vragen bij het pensioenfonds of de verzekeraar. Dat moet twee jaar na de scheiding gebeuren, via een apart formulier. Dit formulier hoort bij iedere advocaat in de la te liggen, en is ook te krijgen bij Postbus 51.

Niet geregeld? Gedoe op de pensioendatum

Het niet melden van een echtscheiding door de ex-echtgenoot leidt niet tot een verlies aan rechten. Maar de ene ex zal op de pensioendatum van de andere moeten aankloppen om uitbetaling van een stuk van het pensioen te eisen. Dat kan dus vele jaren na een echtscheiding zijn. Vaak moeten deurwaarder, advocaat en rechter er dan aan te pas moeten komen om alsnog de pensioenverevening te laten uitvoeren. En het pensioenfonds mag dan in de archieven gaan spitten om te kijken hoe het ook al weer zat.

Het simpelweg invullen van één formulier vlak na de echtscheiding kan een hoop gedoe achteraf besparen.

80% regelt verdeling pensioen niet

Tot ieders verbazing is de helft van de scheidende koppels niet op de hoogte van het bestaan van de WVPS, en past in totaal 80% de regeling niet toe. Dat is bijzonder, nu ongeveer 90% van werkend Nederland onder een pensioenregeling valt, en het pensioen vaak meer waard is dan de overwaarde van een eigen woning. Voor een 45-jarige man is een opgebouwd pensioen van € 20.000 per jaar (vanaf 65) al snel € 100.000 waard. Die waarde groeit trouwens nog door tot 65 jaar naar € 250.000.

Door niets te doen loopt de ex te zijner tijd een jaarlijkse uikering mis van € 10.000. Daarnaast, bij het overlijden van haar ex voor zijn pensioendatum, € 14.000 per jaar aan nabestaandenpensioen. De waarde van die rechten, is via een formule berekend, bijna € 90.000. Zonde om dus te laten zitten!

Advocaten en pensioenfondsen moeten beter voorlichten

De grootste oorzaak van het niet toepassen van de WVPS is de onbekendheid van de wet. Dat kun je de gemiddelde Nederlander niet kwalijk nemen, maar van een echtscheidingsadvocaat of –bemiddelaar mag je toch wel verwachten dat die er bekend mee is, en er ook wat mee doet. Voor pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen zou het ook niet al te ingewikkeld zijn wat actiever op te treden, nu zij hun systemen gekoppeld hebben aan dat van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), en het GBA keurig alle echtscheidingen bijhoudt.

De meest simpele oplossing is natuurlijk dat pensioenfondsen en verzekeraars zelf de betrokken exen gaan aanschrijven. Als dat zou gebeuren, slaat het percentage van 80% "niets doen" zeer waarschijnlijk snel om naar 80% wel verevenen. Die taak past ook prima in de wettelijke rol die pensioenfondsen en verzekeraars hebben op het gebied van voorlichting en informatieverstrekking omtrent pensioenen. Van het kabinet hoeven we voorlopig niets te verwachten, want op 3 juni 2008 heeft Minister van Justitie Hirsch Ballin de Tweede Kamer een brief gestuurd waarin hij voorlopig "nader onderzoek" afwacht.