
Woon je in een buurt waarin mensen naar elkaar omkijken en elkaar kennen? Dan ben je daardoor wellicht beter voorbereid op een ramp dan met een – door de overheid geadviseerd - noodpakket.
De regering vindt dat Nederlanders voorbereid moeten zijn op noodsituaties. In het geval van een ramp, cyberaanval of oorlog moeten we in staat zijn om het drie dagen te redden zonder hulp van buitenaf. 32 procent van de Pluslezers had enkele weken geleden al een noodpakket klaarstaan.
Zelfredzaamheid is natuurlijk goed, maar bij een crisis moet je het vooral van de mensen om je heen hebben, aldus Karen van Oudenhoven, directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). “Uit onderzoeken weten we dat de meeste mensen bijvoorbeeld gered worden door een buur of familielid, niet door een reddingswerker. Als je huis overstroomt, zijn het je buren met wie je zandzakken voor de deur legt en van wie je mentale steun krijgt.”
Een voorbeeld hiervan deed zich voor tijdens een extreme hittegolf in Chicago. Vreemd genoeg stierven er in de ene arme wijk veel minder ouderen dan in een vergelijkbare andere wijk. De reden? De buurt met de minste slachtoffers beschikte over winkeltjes, restaurants en parken waar mensen elkaar in het dagelijks leven tegenkwamen. Buurtbewoners kenden elkaar en keken naar elkaar om.
Het goede nieuws is bovendien, dat in buurten en straten met een hoog ‘wij-gevoel’, de gemeenschapszin alleen maar groter wordt, tijdens een ramp. Dan gaan straatbewoners en buren elkaar helpen; ze gaan informatie delen, oplossingen bedenken, hun voedsel misschien zelfs met elkaar delen. Een buurt waar mensen vóór een crisis al naar elkaar omkijken, is een veerkrachtige buurt, zo betoogt Van Oudenhoven. Zo’n buurt kan tegen een stootje, als het er op aankomt. Van Oudenhoven in een interview in De Volkskrant: “Het is een mooie vorm van veerkracht die beter werkt dan hulpeloos afwachten tot de overheid het oplost omdat we toch in een verzorgingsstaat leven. Als je zelf taken oppakt wordt het een vorm van coping: het geeft je een goed gevoel dat je iets bijdraagt.”