Vraag en antwoord: orgaandonatie

Bijna iedereen kan donor zijn. PlusOnline beantwoordt 8 vragen over orgaandonatie.

Hoe geef je aan donor te willen zijn?

Door je aan te melden bij het centrale registratiesysteem. In 1998 is de Wet op de orgaandonatie ingevoerd. Toen heeft iedere burger van 18 jaar en ouder via de gemeente een formulier gekregen. Daarop kon je invullen of je wel of geen toestemming voor donatie gaf en zo ja, voor welke organen of weefsels.

Wat is de rol van nabestaanden?

Behalve ja of nee kun je op het formulier ook invullen dat de nabestaanden beslissen. Of zelfs dat een specifieke persoon beslist. Wanneer je niets laat registreren, dan komt de beslissing op de nabestaanden neer. Vooral wanneer het onderwerp nooit is besproken, is het voor nabestaanden heel moeilijk in te schatten wat de overledene zou hebben gewild.

Hoe weet je wat je hebt ingevuld op het formulier?

Je kunt eerst bellen om te horen óf je geregistreerd staat (0900-821 21 66). Als je geregistreerd staat, dan krijg je vanwege privacyredenen niet telefonisch te horen wat je invulde. Dat bericht komt schriftelijk. In de loop van 2007 zal het mogelijk worden om met de Digid (code voor online diensten van de overheid) de eigen gegevens in het register op te zoeken.

Kan iedereen donor zijn?

Bijna iedereen, ongeacht leeftijd, gewicht, medicijngebruik of ziektes. Pas na het overlijden bepaalt de arts of iemand geschikt is als donor. Mensen die besmet zijn met bijvoorbeeld het HIV-virus kunnen meestal geen donor zijn. Wilsonbekwamen mogen hun wil niet vastleggen, ook derden zoals ouders of curator mogen dit niet. Alleen wanneer de keuze over orgaandonatie is vastgelegd voordat de persoon wilsonbekwaam werd, is de wilsbeschikking rechtsgeldig.

Kunnen alleen mensen die in een ziekenhuis overlijden donor zijn?

Nee. Weefsels doneren kan altijd, ongeacht of iemand thuis, in het ziekenhuis of ergens anders overlijdt. Donatie van organen is echter alleen mogelijk wanneer de donor op de intensive care-afdeling van een ziekenhuis overlijdt, hetzij door een hersenbloeding, een hersentumor of door een verkeersongeluk. Twee artsen stellen dan – onafhankelijk van elkaar – de ‘hersendood’ vast. Om een coma of schijndood uit te sluiten, maken zij twee EEG’s en worden diverse neurologische tests uitgevoerd. Tot het moment van orgaanverwijdering wordt de overledene kunstmatig beademd. Dat is voor de nabestaanden vaak moeilijk, omdat het lijkt alsof de overledene gewoon slaapt.

Heeft donorschap gevolgen voor de begrafenis of crematie?

Nee. De overledene kan normaal worden opgebaard. De begrafenis of crematie kan op het normale tijdstip plaatsvinden.

Voor wie zijn de donororganen en weefsels bestemd?

Bij patiënten met een ongeneeslijke ziekte aan hart, lever, longen, pancreas of nieren kan een donororgaan het verschil uitmaken tussen leven en dood. Mensen met slechte hartkleppen worden geholpen met goede donorkleppen. Huidweefsel wordt getransplanteerd op mensen met brandwonden. Hoornvliestransplantaties worden uitgevoerd bij patiënten die door een troebel hoornvlies slechtziend zijn. Bij mensen met een bottumor is amputatie soms niet nodig dankzij botweefsel van een donor. En bij ouderen wordt transplantatie vaak toegepast om loszittende kunstgewrichten stevig vast te maken.

Zijn er voldoende donoren?

Nee. Voor alle weefsels en organen is een lange wachtlijst. Van de 5 miljoen geregistreerden (2006) heeft ruim de helft aangegeven donor te willen zijn, eenderde wil niet en de rest laat het over aan de nabestaanden. Pas wanneer minimaal zeven miljoen Nederlanders aangeven donor te willen zijn zullen er waarschijnlijk voldoende organen en weefsels zijn.

Meer informatie:
kijk op www.donorwijzer.nl of ja of nee bij je past. Het Donorformulier is verkrijgbaar bij huisarts, potheek, gemeente en via www.donorvoorlichting.nl. Informatielijn van NIGZ-donorvoorlichting: 0900-8 21 21 66.
Bron 
  • Plus Magazine