Herinneringen aan Auschwitz: dit troffen de bevrijders aan

Getty Images

Op 27 januari 1945 bevrijdden Sovjettroepen Auschwitz-Birkenau, het beruchte vernietigingskamp waar naar schatting 1,1 miljoen mensen stierven. Bevrijders en overlevenden beschrijven de verschrikkelijke taferelen in het kamp en de gevoelens toen de bevrijding nabij was.

Van alle concentratie- en vernietigingskampen uit de Tweede Wereldoorlog is Auschwitz-Birkenau veruit het bekendst. Van dwangarbeid en de lugubere toegangspoort met de tekst ‘Arbeit macht frei’ tot de gaskamers en de gruwelijke experimenten die op gevangenen werden uitgevoerd: Auschwitz-Birkenau is het symbool geworden voor de Holocaust, door joden ook wel de Shoah genoemd. Een episode uit de geschiedenis die we liever zouden, maar nooit mogen vergeten.

Overlevenden: verdriet en blijdschap

Toen de Russen het kamp naderden, voerden de Duitsers duizenden gevangenen af; zij moesten soms honderden kilometers lopen, ondervoed en onderkoeld. Duizenden van hen vonden de dood, door uitputting of door toedoen van de bewakers. Howard Chandler was nog maar een jongen toen hij uit het kamp werd weggevoerd en meer dan honderd kilometer naar Breslau moest lopen.

“And we marched, and we marched, and we marched. And we marched for a 100 miles. And so many people died on that march, that you couldn’t march maybe for 100 meters, not to see someone dead on either side of the road. The guards, whether they took a disliking of you, or you got slow or you just plainly gave up – just shot you.”

Paula Lebovics overleefde als kind het kamp en herinnert zich de Russische soldaat die zich over haar ontfermde. Voor het eerst in haar leven had ze het gevoel dat iemand – behalve haar moeder – om haar gaf. “Just to look at him and figuring in my head: you mean there is someone there who cares about me? It was the first time I had this kind of feeling. And I shall never forget that for as long as I live.”

Dita Kraus huivert bij de gedachte aan al die honderdduizenden mensen die jaarlijks het herinneringscentrum bezoeken; bij de gedachte dat zij over de doden lopen. Ze was 16 jaar oud toen Auschwitz bevrijd werd. Nu 91, herinnert ze zich de taferelen in het kamp nog als de dag van gisteren. “The air was full of ash, like snow, from the smoke of the chimneys. And these were the ashes of the crematoria. People were being killed in gas chambers and their bodies were being burned in crematoria. And the ashes were in the air.”

Door het oog van de bevrijder

Otari Amaglobeli was een soldaat in de eenheid die het kamp bevrijdde. Hij herinnert zich de uitgemergelde mensen: in een interview beschreef hij dat ze onherkenbaar waren; je zag niets anders dan botten en vel. Maar hij herinnert zich ook de vreugde en opluchting bij de gevangenen. “If you could only see how happy they were. I cannot even describe it. When we got there, it became clear that there was no more death upon them.”

De destijds 21-jarige luitenant Ivan Martynushkin wist niet wat hij zag toen hij en zijn kameraden de poorten van Auschwitz openden. “We saw emaciated, tortured, impoverished people.” Het greep hem enorm aan, maar hij kon niet toegeven aan zijn gevoel: “I am a soldier! I can't give in to feelings every single time.” Hij beschouwt zichzelf niet als een oorlogsheld: “We had the feeling of doing a good deed, liberating these people from this hell”

Bij de herdenking van 68 jaar Auschwitz benadrukte Martynushkin in een emotionele speech het belang van het levend houden van de herinneringen aan de Holocaust, met name onder jongere generaties. “The memory of the horrors of the fascist concentration camps, for those here who were torn from life and for those who survived the atrocities and are still with us, cannot be extinguished – it cannot remain only in manuals, books, films, monuments, museum pieces, but must always live in the hearts of the citizens of Russia, Poland, the other liberated countries of Europe, especially in the younger generation.”

75 jaar na dato heeft David Dushman, tankbestuurder in het rode leger, het er nog steeds moeilijk mee. “They were standing there, all of them in prisoner uniforms, only eyes, only eyes, very narrow - that was very terrible, very terrible.”

Auteur