3 soorten pensioenen

De belangrijkste pensioensoorten uitgelegd.

Pensioenregelingen kennen vaak drie soorten pensioen: ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen.

1. Ouderdomspensioen

Wat gewoonlijk onder het aanvullend pensioen wordt verstaan. Het gaat in op de pensioendatum, meestal 65 jaar, en loopt door tot u komt te overlijden. Jarenlang was de eindloonregeling verreweg de meest voorkomende pensioenvorm. Maar dat is voorbij. Pensioenfondsen hebben de afgelopen jaren eindloonregelingen omgezet in middelloonregelingen. Grote pensioenfondsen als ABP (overheid) en PGGM (zorg) deden het op 1 januari 2004. In grote lijnen is een eindloonregeling gunstig voor mensen die meer dan gemiddeld carrière maken. Werknemers die minder dan gemiddeld carrière maken, zijn beter af met een middelloonregeling. Middelloonregelingen zijn niet alleen goedkoper dan eindloonregelingen, ze passen ook beter bij een tijd met flexibele carrièrepatronen. Wie dicht bij zijn pensioen zit, zal relatief weinig merken van een verandering. Het pensioen is immers al grotendeels opgebouwd.

2. Nabestaandenpensioen

Dat wordt na overlijden uitgekeerd aan de partner en kinderen (meestal tot hun 21e jaar). Er zijn twee soorten nabestaandenpensioen: op risicobasis en door een pensioen op te bouwen.
Bij een nabestaandenpensioen op risicobasis is de nabestaande verzekerd van een pensioen zolang er premie wordt betaald. Het is te vergelijken met de opstalverzekering van het huis. Stopt de premiebetaling, dan stopt ook de verzekering. Er wordt geen potje met geld opgebouwd. Na een echtscheiding heeft de ex-partner geen recht meer op een nabestaandenpensioen. Op de pensioendatum is er geen nabestaandenpensioen.
Wordt het nabestaandenpensioen opgebouwd, dan ontstaat er wel een potje met geld. Na uw overlijden ontvangen de nabestaanden uit dit potje een uitkering. Stopt de opbouw, bijvoorbeeld omdat u niet meer meedoet aan de pensioenregeling, dan blijft er recht bestaan op het nabestaandenpensioen dat tot op dat moment is opgebouwd. Bij een echtscheiding heeft de ex-partner recht op het nabestaandenpensioen dat is opgebouwd tot de datum van echtscheiding. Met toestemming van de partner is het nabestaandenpensioen in te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. In sommige pensioenregelingen is er geen nabestaandenpensioen voor ongehuwde partners. Bent u niet gehuwd met uw partner, sla dan voor de zekerheid het pensioenreglement erop na.

3. Arbeidsongeschiktheidspensioen

Dat wordt aangevuld door de WAO (WIA). Het pensioen eindigt bij het bereiken van de pensioendatum. Lang niet alle pensioenregelingen kennen een arbeidsongeschiktheidspensioen. Meestal is wel geregeld dat de pensioenopbouw premievrij doorloopt bij arbeidsongeschiktheid.
Auteur 
Bron 
  • Plus Pensioengids