Heilige Voorhuid van Antwerpen

Getty Images

In de kathedraal van Antwerpen bewaarde men tot in de 16de eeuw het Sanctum Praeputium Domini, de Heilige Voorhuid van Jezus Christus. Want zoals àlle Joodse mannen was Jezus uiteraard besneden en die voorhuid was bewaard gebleven. En curieus: buiten die van Antwerpen waren er meer exemplaren in omloop.

De verering van relieken is altijd een traditie geweest in het christendom. Al van in de vroegste eeuwen werden de overblijfselen van heiligen en martelaren bewaard en vereerd. Later werden ook lichaamsdelen of voorwerpen die verband hielden met een heilige als relikwie beschouwd.

Het is een traditie die spontaan gegroeid is. Vergelijk het met ouders die een melktandje van hun kind bewaren of mensen die een haarlok van een geliefde bij zich dragen. Of – nog banaler – fans die fortuinen over hebben voor een voetbalshirt van Lionel Messi. Mensen houden op die manier lijfelijk contact met hun dierbaren of hun idolen.

[ITEMADVERTORIAL]

Afgezette hoofden en heilige honden

In de christelijke kerk ging men al gauw mystieke en miraculeuze krachten toekennen aan zulke relieken. Een relikwie was als het ware een link tussen de aarde en de hemel. Bovendien kon een kerk pas ingewijd worden indien er een relikwie aanwezig was onder het altaar. En hoe belangrijker het reliek, hoe meer pelgrims een kerk aantrok. Daarmee zette men de deur open voor misbruik en frauduleuze handel in konijnenbotjes of prullaria die als reliek van een heilige werden verkocht.

Vaak zijn reliekhouder interessanter, kunstzinniger, dan de inhoud, die vaak nep is. Je kan het zo gek niet bedenken of in de Middeleeuwen én later hadden ze er wel een relikwie van: flesjes met moedermelk van de Heilige Maagd Maria, druppels van het Heilig Bloed van Christus, splinters van het Ware Kruis, fragmenten van de tafel van het Laatste Avondmaal, een zaag uit het timmermansatelier van Sint-Jozef en natuurlijk alle mogelijke lichaamsdelen van heiligen: van de arm van de Heilige Thomas, het hoofd van Catharina van Siena tot het complete, intacte lichaam van Bernadette Soubirous van Lourdes. En om het nog vreemder te maken: het stoffelijk overblijfsel van Guinefort van Bourgondië, en dat was een heilig verklaarde hond.

Heilige navelstreng

Tot de meest kostbare relieken behoren de overblijfselen van Christus. En dan hebben we het niet over voorwerpen die toebehoorden of gelinkt worden aan Jezus, zoals de dubieuze Lijkwade van Turijn, maar effectief over lichaamsdelen. Maar wacht eens even, zal u ongetwijfeld denken. Volgens het christendom is Christus toch verrezen en ten hemel opgestegen. Met andere woorden: er kunnen dan toch geen lichaamsdelen van Jezus bewaard zijn gebleven?

Inderdaad, bij de hemelvaart van Christus – zo stelt het geloof – heeft zijn lichaam de stoffelijke wereld verlaten. Maar in de loop van zijn aardse leven zijn er toch enkele ‘restjes’ achtergebleven. Bij zijn geboorte werd de navelstreng afgeknipt, vereerd als de Saint-Ombilic in Châlons-en-Champagne. Melktanden van Jezus als kind werden bewaard als de Saintes-Dents in de paleiskapel van Versailles. En vermits hij binnen de Joodse traditie opgroeide, moest hij uiteraard besneden zijn!

Joods ritueel

De Briet Mila of de rituele Joodse besnijdenis, waarbij de voorhuid van de penis wordt afgesneden, moet zoals voorgeschreven in de Thora acht dagen na de geboorte worden uitgevoerd. Het feest van de besnijdenis van Christus wordt dan ook gevierd op 1 januari, acht dagen na Kerstmis. Volgens de traditie moest de afgesneden voorhuid worden begraven. Dat er relieken van zouden bestaan is dus per definitie al ongeloofwaardig. Maar dat is wel met meer relieken het geval.

Lijkwade van Turijn, intussen ontmaskerd als een middeleeuwse vervalsing, overigens door de kerk nooit officieel erkend als een authentieke relikwie. (Duomo San Giovanni Battista Turijn)
Volgens een apocrief verhaal, één van de Kindheidsevangelies, zou een vroedvrouw bij de besnijdenis van Christus diens voorhuid bewaard hebben in een kruik met olie. Het is die geconserveerde voorhuid die dan in latere eeuwen zou opduiken als reliek.

Niet minder dan achttien kerken – sommige bronnen spreken zelfs over 21 – beweerden aanspraak te maken op de aanwezigheid van het échte reliek van het Sacrum Praeputium Domini zoals de voorhuid officieel werd genoemd. De kathedraal van Chartres, de basiliek van Sint-Jan van Lateranen in Rome, de abdijkerk van Conques, kerken in Metz, Le Puy-en-Velay, Hildesheim, Santiago de Compostella en nog een tiental andere waren zogezegd allemaal in het bezit van de enige, echte Heilige Voorhuid.

De besnijdenisbroeders van Antwerpen

Ook de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen pakte uit, als enige in de Nederlanden, met deze uitzonderlijke relikwie. Een kapelaan, die samen met Godfried van Bouillon en Boudewijn I van Jeruzalem op kruistocht was gegaan, zou dit reliek in het jaar 1100 hebben meegebracht uit het Heilige Land en aan de kapittelkerk van de stad Antwerpen hebben geschonken. In 1426 werd een broederschap opgericht ‘van der heiliger Besnidenissen ons liefs Heeren Jhesu Cristi in onser liever Vrouwen Kercke t’ Antwerpen’.

Dit religieuze genootschap, waarvan prominente magistraten en edelen deel uitmaakten, hield jaarlijks een processie tijdens dewelke het schrijn met het Praeputium aan de gelovigen werd getoond. Omdat er toen al getwijfeld werd aan de echtheid van het reliek – er waren immers meer kerken met zo’n Heilige Voorhuid – verklaarde het Antwerpse kapittel dat ze slechts over ‘notandae portiunculae’ (= belangrijke deeltjes) beschikten.

Bij de Beeldenstorm van 1566 viel de relikwie wellicht ten prooi aan de verwoestingen door de protestanten. Nadien wordt het reliek niet meer vermeld en de vroegere Besnijdeniskapel wordt na het herstel van de katholieke eredienst in 1585 toegewijd aan de Heilige Drie Koningen, later omgedoopt tot Sint-Antoniuskapel.

Visioenen en orgasmes

De voorhuid van Jezus was een omstreden religieus object dat bij nogal wat nonnen mystieke, zelfs extatische ervaringen teweeg bracht. Zo beweerde Catharina van Siena – die van haar afgezette hoofd – dat zij als mystieke bruid van Christus zijn voorhuid als onzichtbare ring om haar vinger droeg, een ring die zij als enige kon zien. Haar vinger werd eveneens als relikwie bewaard en sommige gelovigen zouden in een visioen de voorhuidring ook gezien hebben.
Een nog extremere ervaring deelde de Oostenrijkse begijn Agnes Blannbekin. Deze mystica beschreef hoe ze tijdens een meditatie over de voorhuid van Jezus, plots iets zoets op haar tong voelde en dit inslikte, waarna de zoete voorhuid zich opnieuw op haar tong materialiseerde en opnieuw slikte ze deze in, tot honderdmaal toe. Deze geestelijke beleefde haast orgastische gevoelens tijdens haar visioenen.

Ring van Saturnus

Het moet gezegd dat niet iedereen geloof hechtte aan al de verhalen over de Heilige Voorhuid. In de 17de eeuw publiceerde de theoloog Leo Allatius, bibliothecaris van het Vaticaan, een tractaat ‘De Praeputio Domini nostri Jesu Christi Diatriba’. Hij was van mening dat de voorhuid bij de hemelvaart van Christus ook ten hemel was opgestegen en dus niet in aardse relieken kon aanwezig zijn.
Volgens hem was de voorhuid aan de hemel zichtbaar als de ring rond de planeet Saturnus, die in die tijd net ontdekt was door Christiaan Huygens. Of deze theorie meer aannemelijk is dan het bestaan van een reliek, laat ik hier in het midden.

Auteur