Effectief communiceren

Laat óók je lichaam spreken

Getty Images

Je houding, gebaren en gezichtsuitdrukking zeggen vaak meer dan de woorden die je uitspreekt. Journalist Marloes Tervoort volgde een workshop bij lichaamstaalgoeroe Frank van Marwijk en vertelt wat ze daaraan heeft gehad.

Hoe vaak heb ik het niet gehoord: wat kijk je boos, de zon schijnt hoor. Vaak zijn het wildvreemden die zulke opmerkingen maken. Alle keren dat ik werd aangesproken op mijn norse frons wás ik helemaal niet boos. Maar als ik in gedachten verzonken ben, schiet mijn gezicht in zijn basisstand, en die is blijkbaar niet heel vrolijk. Een beetje ernstig, zou ik willen zeggen. Nors, boos en chagrijnig, vinden anderen.

Die kijk van anderen op mij moet ik misschien eens wat serieuzer nemen, realiseer ik me als ik ronddwaal op de website van Frank van Marwijk, dé lichaamstaalgoeroe van Nederland. ‘Door onze houding, gezichtsuitdrukking en oogcontact drukken we vaak meer uit dan we met woorden zeggen’, schrijft hij. ‘Door u meer bewust te worden van de non-verbale aspecten van de communicatie kunt u uw contacten verbeteren’. Ik vul het webformulier in en twee weken later sta ik voor de deur bij Van Marwijk voor een privéworkshop.

Alsof ik in m’n blootje loop

Vlak voordat ik aanbel, word ik zenuwachtig. Op bezoek gaan bij de expert op het gebied van lichaamstaal voelt als de nachtmerrie die iedereen weleens heeft gehad: je bent in een openbare gelegenheid en ontdekt tot je schrik dat je bloot bent. Het voelt alsof ik straks een ruimte in ga waar iemand zit die ik niet ken, maar voor wie ik een open boek zal zijn. Ontspan je schouders, zeg ik tegen mezelf. Kin niet te opgeheven, dat staat arrogant. Hij hoeft me maar te zien lopen, te bestuderen op welke manier ik ga zitten, hoe ik mijn handen gebruik en hij weet hoe ik in elkaar zit. “Dat denken veel mensen”, zegt Van Marwijk als ik hem na binnenkomst mijn onzekerheid voorleg. “Maar het is echt niet zo dat ik op straat iemand voorbijloop en aan zijn houding kan zien hoe die persoon in elkaar steekt. Lichaamstaal heeft een heel belangrijke plaats in de manier waarop mensen met elkaar communiceren, maar er is persoonsgebonden en situatiegebonden lichaamstaal. Ik moet iemand leren kennen om te weten of zijn voorovergebogen houding door een vergroeiing komt, of doordat hij zich op dat moment onzeker voelt en liever wegkruipt.”

Ik voel me een slechte actrice

Getty Images
Om me het belang van non-verbale communicatie duidelijk te maken, laat Van Marwijk me opnieuw de ruimte betreden. Ik mag nu geen lichaamstaal gebruiken, uitsluitend woorden. Als ik de kamer binnenstap, voel ik me nóg meer onthand dan daarnet en weet ik niet goed wat ik moet doen. De zin “Hi, ik ben Marloes, ik kom voor de workshop” komt zonder een ferme handdruk, stralend oogcontact en een warme lach héél anders over. Mijn armen hangen slapjes langs mijn lichaam en ik kijk stuntelig naar de grond. Van Marwijk gaat verder en laat me zien dat het tegenovergestelde ook niet werkt. Ik krijg de opdracht om mezelf met overdreven veel lichaamstaal te introduceren. Het past niet bij me en ik voel me als een slechte actrice. De oefening laat volgens hem zien dat de krachtigste lichaamstaal échte lichaamstaal is, met houdingen, gezichtsuitdrukkingen en armbewegingen die je eigen zijn. Hij herinnert me aan hoe ik de eerste keer spontaan binnenkwam. “Daarbij gebruikte je jouw eigen lichaamstaal. Je aarzelde heel kort, zocht oogcontact om kort te sluiten hoe we elkaar gingen begroeten en we gaven elkaar een hand.” Van Marwijk wil er maar mee zeggen: wil je je lichaamstaal effectief veranderen, neem daar dan de tijd voor. “Je kunt jezelf wel een bepaalde vorm van lichaamstaal aanleren, maar het duurt even voordat bepaalde manieren van bewegen en kijken natuurlijk overkomen. En lichaamstaal is absoluut een self-fulfilling prophecy. Mensen die letten op hun houding en zichzelf aanleren rechtop te staan, met de borst vooruit en hun blik de wereld in, gaan zich na verloop van tijd ook echt zelfverzekerder voelen. Hetzelfde geldt voor lachen. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen die vaker lachen, ook echt vrolijker zijn.”

Je moet het maar weten

Om zo effectief mogelijk om te gaan met situatiegebonden lichaamstaal, kun je jezelf met bepaalde kennis en informatie een eind op weg helpen, vertelt Van Marwijk me. Zo valt er bijvoorbeeld veel te zeggen over de manier waarop gesprekspartners zich in een ruimte tot elkaar verhouden. En over het iemand juist wel of niet aankijken. Zo legt hij me uit dat ik, als ik een meningsverschil heb met één persoon uit een groep, ik beter alle leden van die groep beurtelings kan aankijken terwijl ik mijn standpunt verdedig. En dus niet alleen de persoon met wie ik het niet eens ben. “Dat is wat iedereen automatisch doet”, legt Van Marwijk uit. “Maar je tegenstander zal er altijd door in de verdediging schieten en niet meer luisteren naar de inhoud van je betoog. Kijk je de groep rond, dan komt je verhaal beter over. Nog meer kans van slagen heb je als je je blik net iets langer laat rusten op degene die met je mee knikt, of van wie je weet dat hij het met je eens is.”

Emotie en lichaamstaal gaan samen

Na dit stukje nuttige theorie is het weer tijd voor een opdracht. Van Marwijk blaast een vrolijke, gele smiley-ballon op en legt die op een stoel. Het is de bedoeling dat ik op de ballon ga zitten en tegelijkertijd een overtuigend verhaal over iets totaal anders houd. Terwijl ik mijn achterste onzeker op de ballon plaats, kijk ik Van Marwijk vragend aan. “Dus gewoon met mijn volle gewicht op die ballon zitten?”, waag ik met knipperende ogen. De ballon kan nu elk moment knappen, vrees ik. Er ontglipt me zelfs een angstig “aaaah”. Maar wat een verrassing, de ballon buigt mee en knapt helemaal niet. En nee, dat ligt niet aan mijn lichaamsgewicht, maar aan het feit dat Van Marwijk over speciale ballonnen beschikt. De les van deze oefening legt hij me uit: “Je was alleen maar bezig met de emotie die je voelde. Je was bang om op de ballon te gaan zitten en vergat daardoor dat je ook nog een andere opdracht had.” De oefening laat me inzien dat het soms lastig is om met je lichaamstaal een andere emotie te uiten dan die je voelt. We doen vervolgens nog een oefening, waarin we emoties als ‘joviaal’, ‘bang’ en ‘schuw’ uitbeelden. Deze oefening laat zien dat iedereen een andere interpretatie heeft van lichaamsuitingen die bij bepaalde gevoelens horen.

Wat doet de ander?
Doe het ook!

Getty Images

Van Marwijk vertelt me nog een heleboel weetjes op het gebied van lichaamstaal, die ik allemaal even interessant vind. Bijvoorbeeld dat het in een gesprek bevorderlijk werkt om de lichaamshouding en gezichtsuitdrukkingen van je gesprekspartner te spiegelen. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen een gesprekspartner aardiger vinden en eerder hun zin geven als deze op ongeveer dezelfde manier beweegt, knippert en zit. Ook leer ik dat het goed is om op je stem te letten. Na gezichtsmimiek (55 procent) bepaalt de intonatie van je stem voor 38 procent of mensen je wel of niet sympathiek vinden. De inhoud van een betoog telt maar voor 7 procent mee in deze beoordeling. Door in een zin de intonatie te gebruiken die bij de inhoud past, heb je de meeste kans je doel te bereiken. Zeg bijvoorbeeld niet heel hard en heftig “Ik bén niet boos!”, want dat komt wel boos over. Zeg je dezelfde zin rustig en met kalme stem, dan heb je meer effect.

Oefening baart...

Als ik ’s avonds met mijn vriend een meningsverschil heb over onze vakantiebestemming, besluit ik de spiegeltechniek te proberen. Ik leun net als hij achterover met mijn armen in mijn nek, zucht eens diep én gooi mijn pleidooi vóór Tsjechië er nog een keer uit. Mijn vriend is even stil en zegt dan dat ik misschien wel gelijk heb. Hij belooft erover te gaan lezen. Ik zal vaker moeten spiegelen om te kijken of de techniek echt werkt, maar feit is dat ik me na vanmiddag veel bewuster ben geworden van mijn eigen lichaamstaal en zin heb gekregen om ermee te experimenteren. De volgende dag let ik op mijn houding. Ik loop met rechte rug, borst vooruit en hoofd fier omhoog. Ik meet mezelf een ferme pas aan en dat voelt goed. Ik heb een doel! Tijdens een lunchafspraak met een vriendin probeer ik meer te lachen dan anders. Mijn enthousiaste gebulder en voortdurend opkrullende mondhoeken hebben een vrolijk, enthousiast gesprek tot gevolg, maar een beetje leeg wordt het wel. Niet alles wat je met vriendinnen bespreekt, is immers leuk. Als ik mijn lachoefening loslaat en me op het gesprek richt als mezelf, merk ik na vijf minuten dat ik met schuin hoofd en ernstige blik meeknik met haar verhaal over haar gestrande relatie. Ik hanteer de betrokken houding, zomaar uit mezelf. Dát hoef ik in elk geval niet meer te leren.
 

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine