Ik voelde niets voor mijn stiefkleinkinderen

Grootouders hebben vaak moeite met stiefkleinkinderen. In het kielzog van de nieuwe liefde van je zoon of dochter staan vaak ook nieuwe kleinkinderen op  de stoep. Hoe ga je om met die nieuwe status van stiefgrootouder?

Ellie van den Akker (67) werd op een vakantie in Griekenland gebeld door haar zoon met de mededeling dat hij tot over zijn oren verliefd was geworden op een vrouw met twee kinderen. Dus vertelt Ellie haar reisgenoten dat ze ‘oma’ is geworden van twee meisjes. “Wat leuk”, gilt een van de reisgenoten uitbundig. “Is het een tweeling, hoe heten ze?” Ellie heeft geen idee. Ze weet niet hoe ze heten en hoe oud ze zijn. “Ik schaam me een beetje om het te zeggen: maar ik wilde het in eerste instantie niet weten. Aanvankelijk voelde ik niks voor ze. Fysiek zien ze er totaal anders uit dan mijn andere kleinkinderen. ’t Zijn hoogblonde grietjes, terwijl mijn eigen kleinkinderen – ik heb er nog drie van mijn dochter – stuk voor stuk donker haar en een donker uiterlijk hebben.”
 
Bij Ellie was er in de beginfase geen herkenning en geen gevoel. Twee veelgehoorde kreten van stiefgrootouders die reageerden op de oproep van PlusOnline, de website van Plus Magazine (zie kader ‘PlusOnline lezersreacties’ op de volgende pagina). Daarin vroegen we hoe je als grootouders omgaat met het verschil tussen je ‘eigen’ kleinkinderen en de kleinkinderen die op de een of andere manier zijn komen binnenzeilen in de familie, de zogenaamde stiefkleinkinderen. En wat doe je als grootouder als je eigenlijk niks voelt voor die kleinkinderen? Praat je erover of houd je het stil? En durf je je te hechten aan kinderen die ook weer zomaar kunnen verdwijnen.

Kat uit de boom kijken

Naar de beleving van het stiefgrootouderschap is nog geen onderzoek gedaan in Nederland. Volgens socioloog Teun Geurts, onderzoeker aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, is het in ieder geval belangrijk om een onderscheid te maken in de manier waarop stiefkleinkinderen een familie zijn binnengekomen. “Het maakt verschil of een grootouder zelf een nieuwe relatie is aangegaan of dat zijn kind een nieuwe relatie heeft gekregen. In het eerste geval kiezen de grootouders zelf voor het stief(groot)ouderschap. In het tweede geval overkomt het ze. Vaak voelen ze zich dan machteloos over de situatie. Zonder dat ze erom gevraagd hebben, moeten ze ineens rekening houden met twee kleinkinderen die ze niet kennen.”

Janke Kooi (59) is ook zo’n stiefgrootouder die het lastig vond om aan de nieuwe situatie te wennen. Vorig jaar ontmoette haar gescheiden zoon een nieuwe vrouw die al twee kinderen had. Binnen een paar maanden woonden ze samen. “Ik gun mijn zoon zijn geluk, al gaat het me wel een beetje te snel allemaal”, vertelt Janke. “Mijn nieuwe rol bij het gezin vind ik onduidelijk. De kinderen van zijn nieuwe vriendin zijn verlegen en schuw. Als we ze zien, kan er amper een handje af. Ik probeer weleens een praatje met ze te maken, maar er is nog geen echt contact mee te krijgen. Ik voel niks bij deze kinderen. Zij hebben grootouders die ze vaak zien, dus die rol wil ik eigenlijk niet op me nemen. Aan de andere kant: ze horen nu wel bij het gezin van mijn zoon en kleinzoon, dus contact met de nieuwelingen is wel gewenst. Op het moment kijken mijn man en ik nog even de kat uit de boom. Het nieuwe gezin van onze zoon moet nog erg wennen aan elkaar en daar willen we ons niet mee bemoeien. De vraag blijft: hoe stellen we ons straks op?”

Relatie- en gezinstherapeut Ietje Heybroek geeft online advies aan stiefouders en begeleidt stiefgezinnen in haar praktijk. In het geval van Janke Kooi juicht ze het toe dat deze een afwachtende houding aanneemt, maar wel openstaat voor contact. “Het is verstandig dat Janke het gezin van haar zoon in deze beginfase met rust laat. Zij moet eerst uitzoeken hoe ze als nieuw gezin gaan functioneren. Pas als ze dat weet en iedereen gewend is aan de situatie, kan Janke eens informeren bij haar zoon en nieuwe schoondochter wat zij verwachten van hen als stiefgrootouders. En haar eigen behoeftes uitspreken.”  

Positieve grondhouding

Dat Janke nog zoekende is naar haar nieuwe rol en eerst de kat uit de boom kijkt, vindt ook familietherapeute Else-Marie van den Eerenbeemt niet meer dan logisch. “Het is geen natuurlijke situatie. Sowieso voelt het stiefgrootouderschap anders aan dan het grootouderschap. Mensen die dat ontkennen, liegen. De meeste mensen denken dat ze niets anders mogen voelen. Onzin. Zie gewoon onder ogen dat je eigen kleinkinderen door de bloedband in jouw doorgaande familieverhaal passen en er met stiefkleinkinderen een nieuw verhaal, een nieuw hoofdstuk begint. En elk kleinkind schrijf weer zijn eigen verhaal met de grootouders. Het ene kleinkind heeft een hechte band, het andere niet. Belangrijk is dat stiefgrootouders geduldig zijn. Laat je bijvoorbeeld niet meteen opa en oma noemen. Bedenk samen met het nieuwe kleinkind een leuke naam voor jezelf. Grootouderschap is namelijk iets dat je moet verdienen, dat krijg je niet automatisch. Het kan zijn dat je niks voelt bij een kleinkind. Geen probleem, maar laat het nooit merken aan het kleinkind. Want zij hebben ook niet om de situatie gevraagd. Laat het kind altijd voelen dat het welkom is. Ondertussen hoef je niet te suggereren dat je een heel lieve opa of oma bent en hoef je ook niet veel met het kind te ondernemen. Een positieve grondhouding is voldoende. Dus geen lievelingetjes voortrekken, maar gewoon jezelf zijn. Dát is wat kleinkinderen onthouden: de persoonlijke uitstraling van grootouders. Later zullen ze zeggen: ze waren altijd zo aardig, gastvrij en belangrijk: ze oordeelden nooit.”

Verrassend gezellig

Ellie van den Akker heeft na een paar stroeve weken de knop omgedraaid en veel gepraat met haar zoon en nieuwe schoondochter. “Ik heb gevraagd wat ze van me verwachten en verteld hoe ik mijn rol zie. Ondertussen is de relatie met mijn nieuwe kleinkinderen verrassend gezellig. Ik heb de angst laten varen dat zij misschien ooit weer zullen verdwijnen uit ons leven. Ik geniet van het hier en nu en wil niet doemdenken. De echte grootouders kan en wil ik niet vervangen. Ik ben gewoon een nieuw familielid in een soort van omarol en zet me met hart en ziel voor de stiefkleinkinderen in. Ik merk dat ze dezelfde dingen leuk vinden als mijn eigen kleinkinderen. Ik geef ze allemaal iets met de feestdagen, maar ik geef toe dat mijn echte kleinkinderen soms iets extra’s krijgen, al probeer ik dat zo te doen dat niemand het merkt.”
Volgens Van den Eerenbeemt kun je het eigenlijk niet maken om je eigen kleinkinderen meer of grotere cadeaus te geven dan je stiefkleinkinderen. “Ook al doe je het stiekem, een stiefkleinkind voelt dat tóch haarfijn aan en zal het onthouden.”
 
Wat ook voorkomt, is dat (stief)grootouders onderling concurreren met elkaar via cadeaus. Van den Eerenbeemt: “Niet doen! Op korte termijn sorteert het misschien effect en vindt het kleinkind u leuk, maar op langere termijn wéét het kleinkind: ik krijg dit cadeau niet omdat mijn grootouders mij leuk vinden, maar omdat ze méér willen geven dan het andere grootouderstel. Het zou veel volwassener zijn als verschillende grootouderstellen met elkaar contact maken, eventueel via de kleinkinderen. Een jong ventje vertelde me eens dat hij samen met zijn stiefgrootvader op bezoek was gegaan bij zijn echte opa die in het ziekenhuis lag. Het ventje had van blijdschap gedanst in de ziekenhuisgangen. Kinderen houden van samen, niet van opsplitsen.”  

Nieuwe familiegeschiedenis

Ook Heybroek pleit voor stiefgrootouders die boven de partijen staan en niet oordelen over de nieuwe situatie. In plaats daarvan adviseert zij grootouders om de nieuwe liefde van de zoon of dochter ruimhartig te verwelkomen. Dat is ook een stuk prettiger voor de nieuwe kleinkinderen.

Een positieve, enigszins coöperatieve grondhouding van grootouders is dus gewenst. Helemaal in deze tijd waarin steeds meer gebroken gezinnen voorkomen, lijkt de rol van grootouders belangrijker dan ooit. Volgens socioloog Teun Geurts kunnen stiefgrootouders veel betekenen voor hun kleinkinderen. “Grootouders hebben het gevoel dat ze kunnen doorleven via hun kleinkinderen. Voor stiefgrootouders geldt dat ze genetisch niets doorgeven aan de volgende generatie. Maar zij kunnen wel hun ideeën en visies over van alles en nog wat overbrengen op hun stiefkleinkinderen. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat ze op den duur tóch wat van zichzelf in hun nieuwe kleinkinderen zullen herkennen.”

Vroeger hadden we grote families, nu hebben we te maken met de nieuwe ‘grootfamilie’, schetst Van den Eerenbeemt. Het stiefgrootouderschap hoeft niet echt een probleem te zijn, als je er maar handig mee omgaat. Dingen die je eigen kleinkinderen leuk vinden, vinden stiefkleinkinderen ook leuk. En met een beetje geluk schrijf je samen met je stiefkleinkind zo een nieuw stuk familiegeschiedenis.

De namen Ellie van den Akker en Janke Kooi zijn om redenen van privacy gefingeerd.

Familietherapeute Else-Marie van den Eerenbeemt:
‘Laat het kind altijd voelen dat het welkom is. Grootouderschap is iets dat je moet verdienen, dat krijg je niet automatisch.’

PlusOnline lezersreacties

“Ik zou wel een cursus willen volgen: hoe ik moet omgaan met mijn stiefkleinkinderen.”

“Nergens leer je wat je moet doen als er plotseling stiefkleinkinderen in de familie komen.”

“Ze zullen nooit onze kleinkinderen worden, maar we doen ons best ze liefdevol op te nemen.”

“Contact maken met de stiefkleinkinderen is lastig. Elke keer kruipen ze schuchter weg achter hun ­moeder.”

“Pas na een tijdje hebben mijn man en ik ons opengesteld voor de nieuwe situatie.”
 
“We waren allang uit de kleine kleinkinderen, nu met de stiefkleinkinderen begon dát circus van luiers verschonen weer opnieuw.”
 
“Na een lange belronde met stiefkleinkinderen, de ex-schoondochter en nieuwe schoondochter was de lucht geklaard.”

“Als je ze even laat acclimatiseren en gewoon net als de anderen behandelt, is het ijs gauw gebroken.”

Meer informatie
Van Else-Marie van den Eerenbeemt verscheen onlangs het boek ‘Door het oog van de familie’ (uitg. Bert Bakker, €16,95). Zie ook: www.else-marie.nl
Praktijk voor Ouder-/kindrelaties van Ietje Heybroek: bel 035-538 41 61 of www.oudersenkinderen.nl

Do’s-and-don’ts stiefgrootouders

  • Accepteer de nieuwe liefde van uw zoon/dochter zonder voorbehoud.
  • Wees geduldig en neem de tijd om te wennen aan de nieuwe kleinkinderen.
  • Sta open voor contact en laat het kleinkind vooral voelen dat het welkom is.
  • Schaam u niet voor uw gevoelens; het is normaal dat u voor de nieuwe kleinkinderen niet gelijk hetzelfde voelt als voor uw eigen kleinkinderen.
  • Laat negatieve gevoelens niet merken aan de stiefkleinkinderen.
  • Ga niet concurreren met de andere grootouders.
  • Trek geen (stief)kleinkinderen voor.

 

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine