Eerder genieten? Er kan meer dan dat u denkt

Getty Images

De politiek wil dat we langer gaan doorwerken, maar mogen we dat alstublieft zelf beslissen? Zo pakt u het aan als u eerder wilt stoppen.

 

LET OP: dit betreft een artikel uit 2011

Alle Haagse plannen ten spijt: meer dan de helft van werkend Nederland stopt liever voor zijn of haar 65ste. Niet zozeer omdat we het werk niet meer leuk vinden, want uit onderzoek blijkt dat we het best naar onze zin hebben, al gaan sommige randverschijnselen na verloop van tijd wel meer tegenstaan. Elke dag in de file, geen zin in nóg een reorganisatie en voor sommigen het gevoel niet genoeg gewaardeerd te worden. Aan de andere kant trekt het vooruitzicht van meer vrije tijd en dingen kunnen doen die we graag willen: een studie, reizen, vrijwilligerswerk, meer tijd besteden aan elkaar en/of de (klein)kinderen. Noem maar op. En soms is er met de werkgever ook nog een vertrekregeling te treffen. Maar wat is wijsheid?

Wanneer stopt u?
Stoppen met werken, wanneer doet u dat? Kapé Breukelaar, misschien wel Nederlands bekendste financieel planner en partner van Capital Consult & Coaching: “Op z’n vroegst met eind 50. Ik zie veel eind 50’ers en begin 60’ers, maar bijna geen mensen in loondienst die al op hun 50ste stoppen. Dat zijn toch meer mensen rond de 60 die wat aandelen, lijfrentes en koopsompolissen hebben plus een flinke overwaarde op hun huis. Wie in de loop der jaren zo vermogen heeft opgebouwd in verschillende potjes, kan nu overwegen eerder te stoppen. Maar dan nog is het puzzelen.” Deze bemiddelde groep wordt ook nauwelijks geraakt door de plannen van de overheid. Daarin staat dat werknemers die vanaf 2020 op hun 65ste stoppen met werken, een 6,5 procent lagere AOW-uitkering krijgen dan mensen die doorwerken tot hun 66ste. Wie na 2020 eerder wil stoppen, moet die 6,5 procent dan zelf betalen.

Hoeveel vermogen?
Prepensioen kost geld. Maar hoeveel? Vanaf uw 65ste hebt u mogelijk verschillende inkomstenbronnen. U krijgt AOW, waarschijnlijk ook een werkgeverspensioen en misschien hebt u wel een lijfrente die gaat uitkeren. Als u overweegt eerder te stoppen, dan zult u uw inkomen tot het pensioen zelf moeten ophoesten. Daarnaast gaat u wellicht interen op het vermogen dat u misschien ná uw pensioen nodig denkt te hebben ter aanvulling van uw inkomen. En u staakt doorgaans ook het laatste stukje opbouw van uw pensioen, dat daardoor straks lager gaat uitvallen.

Financieel planner Breukelaar: “Ik heb als vuistregel dat je vijftien- tot twintigmaal je jaaruitgaven moet hebben. Als je €50.000 netto per jaar wilt blijven besteden, heb je een vermogen van een miljoen nodig.” Dat is fors, maar stel dat u met 58 jaar wilt stoppen met werken, dan zou u tot aan uw pensioen 7 x €50.000 = €350.000 moeten hebben. Maar gewone pensioenen die u netto €50.000 per jaar opleveren, zijn zeldzaam. De kans is dan groot dat u uit het eigen vermogen nog de helft (€25.000 per jaar) moet bijpassen. Als we er dan van uitgaan dat u 80 wordt, is dat nog eens 15 x €25.000 = €375.000. Opgeteld vergt zo’n (riant) pensioen dan minstens een vermogen van €725.000.

Bovendien moet u rekening houden met de fiscale vermogensrendementsheffing (1,2 procent) en inflatie (2 à 2,5 procent). Wie een miljoen heeft en 5 procent rente krijgt, behaalt een rendement van €50.000 bruto per jaar. Netto is dat slechts €13.000 tot €18.000. Want er gaat €12.000 af voor de rendementsheffing en €20.000 tot €25.000 voor de inflatie. Reken u dus niet te snel rijk met uw vermogen. Erop interen kan hard gaan en is mede afhankelijk van factoren die u niet in de hand hebt: rente en inflatie.

De uitgavenkant
Nu is er bij dit voorbeeld wel een kanttekening te plaatsen, want niet iedereen heeft een miljoentje liggen. Ook dan kunt u eerder stoppen! Een netto besteedbaar inkomen van €50.000 per jaar (dat is €4166 netto per maand) is een fors bedrag. Maar misschien is de leaseauto straks passé en wilt u meer reizen maken. Dat zijn kostenposten. Aan de andere kant is de hypotheek misschien bijna afgelost en zijn sommige verzekeringen overbodig. Eerder stoppen met werken is dus ook een kwestie van opnieuw de tering naar de nering zetten. Dat wil zeggen: een goede inschatting maken van uw kosten en vervolgens kijken hoeveel geld u beschikbaar hebt. Dat rekensommetje dat bij iedereen anders zal zijn bepaalt of u één, twee of meer jaar voor uw pensioendatum kunt stoppen. Breukelaar: “De basis is gewoon het huishoudboekje: de inkomsten en uitgaven. Zonder dat inzicht kunt u geen goede beslissing nemen.” Daarna kunt u ook het grotere plaatje onder de loep nemen. Hieronder ziet u daarvan enkele voorbeelden.

Rekenvoorbeeld 1

Veel spaargeld, veel overwaarde: stoppen kan

Missing media-item.

Wil stoppen over twee jaar

Stel: een man en een vrouw van 58 jaar oud willen stoppen met werken op hun 60ste. Samen hebben ze nu een bruto-jaarinkomen van €110.000. Ze hebben zuinig geleefd en flink wat geld opzij gezet. Zo hebben ze een totaal vermogen van ruim €645.000 vergaard; dat bestaat uit spaar- en beleggingstegoeden van €250.000, een lijfrenteverzekering van zo’n €95.500 en een overwaarde op het huis van €300.000. Als de man en de vrouw op hun 65ste met pensioen gaan, daalt het bruto-inkomen naar ongeveer de helft: €55.000. Daarvan blijft netto nog ruim €42.000 over. Ze overwegen om over twee jaar te stoppen, omdat er dan een lijfrenteverzekering tot uitkering komt van €18.000 per jaar. Dat geeft het volgende bruto financiële plaatje.

Bruto-inkomen tot 60 jaar:
€110.000/12 = €9166 per maand
Vanaf 60 jaar:
Lijfrente: €18.000/12 = €1500 per maand
Vanaf 65 jaar:
Pensioen en AOW: €55.000/12 = €4583 per maand

Het echtpaar kan gezien de vaste lasten een flinke stap terug doen en mikt op een besteedbaar inkomen van €40.000 per jaar (€3333 per maand). Conclusie: het echtpaar heeft per jaar naast de lijfrente bijna €22.000 extra nodig om te kunnen stoppen. Over vijf jaar zullen ze zo €110.000 van hun vermogen ‘opeten’. Dat geld is er met €250.000 aan spaar- en beleggingstegoeden ruimschoots.

Rekenvoorbeeld 2
Minder spaargeld: haal het pensioen naar voren
Leeftijd: 59 jaar
Bruto-jaarinkomen: €46.000
Vermogen: nihil
Wil stoppen over drie jaar

Na het vorige rekenvoorbeeld denkt u wellicht: zo veel spaargeld en zo’n duur huis heb ik niet. Dat hoeft geen probleem te zijn. Zo biedt onder meer het ambtenarenpensioenfonds ABP de mogelijkheid om het pensioen vóór uw 65ste uit te laten keren. Daar hangt natuurlijk een prijskaartje aan: u krijgt per jaar dat u eerder stopt, zo’n 8 procent minder pensioen. Voor wie al vanaf zijn 21ste pensioen opbouwt, hoeft dat geen probleem te zijn. “Of eerder stoppen haalbaar is, hangt natuurlijk ook af van het eventuele overige inkomen en van het bestedingspatroon”, zegt Aleida Bakker van het ABP. Zij informeert dagelijks klanten over hun pensioen. “Het komt regelmatig voor dat ik mensen blij maak, omdat ze veel eerder kunnen stoppen dan ze dachten. Veel mensen hebben echt geen idee hoeveel pensioengeld ze bij elkaar hebben gespaard.”

Voorbeeld
Een man van 59 jaar heeft een bruto-inkomen van €46.000 per jaar. Zijn vrouw is 62 en heeft geen inkomen. Zij krijgt over drie jaar AOW. Als hij doorwerkt tot 65 jaar, krijgt hij per maand een pensioen van netto €2350 inclusief vakantiegeld. Dit is meer dan wat hij nu netto per maand heeft. Als hij stopt op zijn 62ste (zijn vrouw wordt dan immers 65) en zijn pensioen maximaal naar voren haalt, krijgt hij met 62 jaar €2124 netto. Vanaf zijn 65ste krijgt hij netto €1792. Samen met de AOW van zijn vrouw hebben ze netto dan nog steeds meer dan ooit te besteden. “Andersom gebeurt helaas ook”, zegt Aleida Bakker. “Herintredende vrouwen die vijftien à twintig jaar geleden weer zijn gaan werken, zijn gewend geraakt aan een bepaald salaris. En die moet ik weleens teleurstellen.”

Rekenvoorbeeld 3
Geen eigen huis, weinig spaargeld: deeltijdpensioen
Leeftijd: 55 jaar
Bruto-jaarinkomen: €45.000
Vermogen: €15.000 spaargeld
Vakantiehuis op de Veluwe
Wil niet direct stoppen, maar geleidelijk afbouwen


Definitief stoppen met 55 jaar zonder eigen vermogen is lastig. Maar: deeltijdpensioen kan een oplossing bieden. “Die mogelijkheid is bij weinig mensen bekend”, zegt Jan van Harten, pensioenadviseur en mede-oprichter van de website pensioenweblog. “Als ik erover vertel, worden veel mensen erg enthousiast.” Deeltijdpensioen betekent dat u geleidelijk afbouwt. Daar kan tegenover staan dat u na uw 65ste nog iets langer doorgaat, bijvoorbeeld nog een dag in de week.

Stel, u bent 55 jaar, u hebt geen eigen woning in Nederland, maar wel een vakantiehuisje op de Veluwe waar u graag meer tijd zou willen doorbrengen. Verder hebt u een spaarpotje van €15.000 en een salaris van €45.000. Uw pensioenopbouw is 1,75 procent per dienstjaar en u maakt tot 65 jaar veertig dienstjaren. U besluit tot deeltijdpensioen op 55-jarige leeftijd. U gaat dan een dag in de week minder werken. Dat doet u vijf jaar lang en na vijf jaar gaat u wéér een dag minder werken. Met 63 jaar (weer een dag minder) werkt u nog voor 40 procent, met 65 jaar (weer een dag minder) werkt u nog 20 procent, en met 67 jaar gaat u volledig met pensioen.

Financieel betekent dit:

  • Tot 55 jaar een salaris van €45.000 per jaar, dat is €3750 per maand
  • Van 55 tot 60 jaar €36.000 salaris en €1806 pensioen, dat is €3150 per maand
  • Van 60 tot 63 jaar €27.000 salaris en €6761 pensioen, dat is €2812 per maand
  • Van 63 tot 65 jaar €18.000 salaris en €12.980 pensioen, dat is €2587 per maand
  • Van 65 tot 67 jaar €9000,- salaris en €17.265 pensioen en €8750 AOW, dat is €2925 per maand
  • Vanaf 67 jaar €18.514 pensioen en €8750 AOW, dat is €2287 per maand

Wat opvalt, is de sprong bij 65 jaar: dan is er zowel een inkomen als AOW en een aanvullend pensioen. Dat biedt mogelijkheden om nog wat geld opzij te zetten. In dit voorbeeld houden we geen rekening met inflatie en de eventuele correctie daarvan: de indexatie. Pensioenadviseur Van Harten wijst erop dat de mogelijkheden voor deeltijdpensioen verschillen per pensioenfonds. Informeer dus bij uw eigen fonds. De bedragen zijn bruto en bijvoorbeeld de huidige doorwerkbonus zou voor een gunstiger netto-plaatje kunnen zorgen.

Hebt u 70 procent van uw salaris nodig?

Hoeveel pensioen hebt u na uw prepensioen nodig? Vroeger was 70 procent van het laatst verdiende bruto-inkomen een soort onofficiële norm. Als u veertig jaar of meer hebt gewerkt en geen pensioenbreuk hebt, is 70 procent denkbaar. Slechts weinigen halen dat. Dat hoeft ook niet, hoewel verzekeraars u graag van het tegendeel willen overtuigen en u het verschil via de verzekeraar willen laten bijspijkeren. Maar dat is lang niet altijd nodig.

Na uw 65ste betaalt u immers minder belasting en geen WW-premie, AOW-premie en pensioenpremie meer. De inkomstenbelastingtarieven zijn veel lager; in schijf 1, die tot een inkomen van €18.628 loopt, betaalt u 15,1 procent, in schijf 2, tot €33.436, betaalt u 24,05 procent. Als uw inkomen €33.436 per jaar is, betaalt u daar, na aftrek van de algemene heffingskorting van €910, uiteindelijk €5463 belasting over en houdt u dan dus €27.793 per jaar over, dat is €2331 netto meer per maand. Het is slim om uit te rekenen wat u vanaf uw 65ste denkt nodig te hebben en hoe hoog uw pensioen dan zal zijn.

Voor een alleenstaande is de AOW in 2011 met heffingskorting €1067,47 bruto en €984,75 netto, zonder heffingskorting is het netto €161 minder. Voor samenwonenden die allebei 65+ zijn, bedraagt de AOW €743,60 per persoon bruto met heffingskorting en €685,98 netto. Zonder heffingskorting ligt dat bedrag €112,08 lager.

Wilt u weten wat u vanaf uw 65ste krijgt aan werkgeverspensioen(en)? Op de site mijnpensioenoverzicht kunt u dat opvragen. Die 70 procent van het laatste brutosalaris is dus een streefbedrag, dat netto veel rianter kan uitpakken.

Lees ook:

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine