De meeste Nederlandse huishoudens gaan er volgend jaar iets op vooruit, minder dan één procent. Sommige gepensioneerden gaan er in 2025 op achteruit.
Dat blijkt uit berekeningen van het Nibud op basis van de Miljoenennota die dinsdag 17 september is gepresenteerd. In euro's gaan de meeste huishoudens er tussen de één en vijftig euro per maand op vooruit. Voor gepensioneerden ligt de koopkrachtverandering tussen de -0,1 en +1,5 procent. Deze verandering komt door een verhoging van de AOW en de aanvullende pensioenen, die naar verwachting met 3,1 procent zullen stijgen.
Het Nibud heeft voor 117 huishoudtypen berekend hoe hun koopkracht zich ontwikkelt tussen 2024 en 2025. Het gaat onder andere om acht huishoudens van een alleenstaande met AOW met verschillende aanvullende pensioenen, veertien gehuwden huishoudens van AOW'ers met verschillende aanvullende pensioenen.
Een alleenstaande AOW'er zonder aanvullend pensioen gaat er 0,3 procent op vooruit, dat is vijf euro per maand. Alleenstaande AOW'ers met tienduizend of vijftienduizend euro aanvullend pensioen gaan er het meest op vooruit, respectievelijk 1,5 procent (38 euro per maand) en 13 procent (33 euro per maand). Een kleine achteruitgang in koopkracht (-0,1 procent, 3 euro per maand) is er voor alleenstaande AOW'ers met 25 duizend aanvullend pensioen.
Gehuwden AOW'ers zonder aanvullend pensioen gaan er 0,8 procent op vooruit, dat is 23 euro per maand. De grootste vooruitgang van 1,2 procent, 39 euro per maand is er in drie situaties. Dat is een stel met één aanvullend pensioen van vijftienduizend euro, een stel met een aanvullend pensioen van vijftien duizend en 2500 euro en een stel met een aanvullend pensioen van vijftien duizend en vijfduizend euro. Een kleine achteruitgang, 0,1 procent en zes euro per maand, is er voor een gepensioneerd stel waarvan de een een aanvullend pensioen heeft van 65 duizend euro en de ander van 35 duizend euro.