Het zorgstelsel in Nederland: we doen het zo slecht nog niet!

Hoe is de zorg in onze buurlanden eigenlijk geregeld? En hoe beteugelen ze in die landen de oplopende kosten? We nemen een kijkje in Frankrijk, Engeland, Duitsland en Zweden; landen met een vergelijkbaar welvaartspeil, terwijl de zorg er op cruciale punten echt op een andere manier is ingericht.

In Engeland, Duitsland en Zweden speelt het ‘postcodeprobleem’. Dat krijgen wij ook: hoe rijker de gemeente waarin je woont, hoe makkelijker het is om het huis aan te passen of aan een rollator te komen.

Om met het goede nieuws te beginnen: nergens is de drempel tot langdurige zorg zo laag als in Nederland en Zweden. In Frankrijk, Duitsland en Engeland moet je er behoorlijk slechter aan toe zijn, wil je voor ondersteuning in aanmerking komen. In Duitsland moet je een half jaar aantonen dat je echt niet zelf kunt stofzuigen of dat je onmogelijk met die blessure kunt douchen, voordat je een poetshulp of hulp bij het aankleden en douchen krijgt. In Engeland worden alleen de ergste gevallen geholpen.

Hoe zit het met de indicatiestelling?

Vroeger besloot de huisarts of je zorg nodig had of niet, tegenwoordig zijn daar in alle onderzochte landen speciale medewerkers voor. Zij bekijken en beoordelen de aanvraag op basis van objectieve criteria. Als er zorg nodig is, ­resulteert deze beoordeling in een zogeheten indicatiestelling.

Nederland, Engeland en Zweden: de indicatiestelling is een concreet zorgaanbod (bijvoorbeeld: mevrouw De Jong, die gaandeweg steeds vergeetachtiger wordt, mag twee ­dagen in de week naar de dag­opvang in het verpleeghuis bij haar om de hoek).

Duitsland en Frankrijk: er wordt een inschatting gemaakt van je beperking. Op basis van die inschatting kom je in een klasse en daarbij hoort een bedrag dat aan jou wordt uitgekeerd. Dit wordt dan op je rekening gestort. Dat is, voor alle duidelijkheid, geen persoonsgebonden budget (waarover straks meer).

Wie betaalt?

Nederland, Duitsland en Frankrijk: de zorg wordt gefinancierd door middel van verplichte verzekeringen. Iedere Nederlander bijvoorbeeld moet een ziektekostenverzekering hebben bij een particuliere verzekeraar.
Zweden en Engeland: de zorg wordt gefinancierd uit de belastingen.

En wat krijg je dan?

Nederland en Zweden: de zorg waarvoor je een indicatie hebt, wordt vergoed. Patiënten betalen een deel mee in de vorm van een eigen bijdrage van hooguit een paar honderd euro per jaar.

Frankrijk en Duitsland: hier gaat het er heel anders aan toe! Patiënten of ouderen betalen de thuiszorg, het verpleeghuis of de huishoudelijke zorg in principe zelf. Als ze een indicatiestelling hebben gekregen, krijgen ze vervolgens een bijdrage in de kosten. De hoogte van de bijdrage hangt af van de aard en de ernst van de klachten, maar nooit is die bijdrage kostendekkend. Fransen en Duitsers worden grootgebracht met het idee ‘Je wordt later ouder, dan heb je wat beperkingen, daar moet je dus zelf wat voor regelen’. Als je in Duitsland langdurig ziek bent, maak je veel kosten en krijg je dus mogelijk een tegemoet­koming in de kosten. Waaraan je dat bedrag vervolgens besteedt, mag je in Duitsland helemaal zelf weten. Je kunt er een huishoudelijke hulp mee inhuren, maar je kunt er ook je zoon die meehelpt van op vakantie sturen. Het gaat erom dat de patiënt goed verzorgd wordt en hoe dat doel bereikt wordt, maakt niet uit.

Wel komt de indicatiesteller met enige regelmaat bij de mensen thuis om te zien hoe het met de patiënt gaat. En als blijkt dat de patiënt nog steeds in een vies huis leeft en dat het ziekteverloop ook niet goed is, wordt er ingegrepen. Niet vanwege het verkeerd aanwenden van het geld, maar vanwege de zorg die niet goed gaat. Die zorg wordt dan weer over­genomen door de overheid. De geldkraan wordt dicht­gedraaid en er komt georganiseerde thuiszorg over de vloer.

Engeland: na de indicatie wordt aan de hand van het inkomen berekend wat de eigen bijdrage is die je moet betalen. Die kan heel goed 100 procent van de kosten bedragen, waardoor je helemaal niets vergoed krijgt.

Waar heb je recht op?

Nederland: wij hoeven als burger niet aan te tonen dat onze spaarrekening of die van onze familie ontoereikend is, om voor zorg in aanmerking te komen. Ons recht op zorg is onafhankelijk van inkomen en vermogen. Maar er wordt natuurlijk wel gekeken naar je vermogen, als je eenmaal een indicatie hebt. Als je het kunt opbrengen, moet je echt wel meebetalen aan de woonkosten in het verpleeghuis, om maar iets te noemen.

Bij de indicatiestelling wordt eveneens meegewogen of er mantelzorgers in de buurt zijn. Als mevrouw De Jong een dochter of een nichtje in de straat heeft wonen waar ze dagelijks aanschuift voor de maaltijd, wordt dat meegewogen: géén ‘tafeltje-dekje’ voor mevrouw De Jong.

Tot voor kort was de zorg in Nederland centraal geregeld in de AWBZ (zie kader: Zorg). Een deel van de zorg wordt sinds 2008 aangeboden via de WMO, en die is gemeentelijk. De WMO regelt bijvoorbeeld de huishoudelijke hulp of bepaalde voorzieningen (een rollator, een rolstoel, aanpassingen in huis). Voor het WMO-gedeelte van de zorg geldt: op basis van je postcode ben je beter of slechter af. Rijkere of socialer ingestelde dorpen en steden hebben betere voorzieningen en leveren meer faciliteiten.

Frankrijk en Duitsland: eerst moet je hulp zoeken bij familie, vrienden of buren, daarna komt de overheid pas in actie.

Engeland en Zweden: gemeentebesturen voeren de zorg uit en ook in deze landen zie je grote verschillen tussen steden en dorpen, het zogenoemde postcode-probleem. Wie in Manchester woont, kan slechter af zijn dan wie in Leeds woont. In Engeland betekent dit dat vooral de zwaarste gevallen zorg krijgen.

Hoe en wat valt er te kiezen?

In alle onderzochte landen zie je een tendens naar meer keuzevrijheid en zelfstandigheid. Het persoonsgebonden budget biedt die ruimte. De zorg wordt uitgekeerd in geld en de cliënt gaat vervolgens zelf op pad om de zorg van zijn of haar keuze in te kopen.

Nederland, Engeland en Zweden: zitten in een overgang naar zorg die meer op de patiënt is toegesneden. Het persoonsgebonden budget speelt daarbij een grote rol.

Frankrijk: vernieuwend in Frankrijk is het zogeheten ‘Plan de vie’, het levensplan. De burger die langdurig zorg nodig heeft, maakt een plan waarin werk, mobiliteit, participatie aan de samenleving en zorg zijn opgenomen. Als het plan wordt goedgekeurd, ontvangt de patiënt vanaf dat moment een persoonlijk budget.

Duitsland en Engeland
: daar zijn proefprojecten gaande met persoonsgebonden budgetten.

Hoe gaan we de oplopende kosten te lijf?

In landen waar de zorg collectief sterk geregeld is (zoals Nederland), bestaat de tendens om de zorg steeds meer terug te brengen tot mensen met ernstige beperkingen. De rollator is hiervan hét voorbeeld. We zeggen nu nog: als je moeilijk loopt, bieden wij je een rollator aan. Maar dit staat ter discussie. Er is niemand in Nederland die aan moeders met kinderen een kinderwagen geeft. Waarom dan wel een rollator weggeven?

En verder redenerend: iedereen kan een rollator betalen. En als je dat echt niet kunt, gaan we het zo regelen dat je er een in bruikleen krijgen. Dat betekent dat je waarschijnlijk in de nabije toekomst met een mobiliteits­beperking toch niet meer in aanmerking komt voor steun. In Frankrijk zie je een heel andere ontwikkeling. Daar stierven tijdens de hittegolf in de zomer van 2003 bijna 15.000 mensen, voornamelijk ouderen. De tekortkomingen van het Franse zorgstelsel werden een punt van discussie. Vanaf dat moment zie je in Frankrijk een tendens om de aller­zwaksten extra te beschermen.

Dit artikel is gebaseerd op het rapport ‘Hoe komt de burger in Europa aan zorg?’ (2009) van het Centrum voor Indicatiestelling Zorg (CIZ) en op gesprekken met dr. Wynand Ros (Universitair Medisch Centrum Utrecht), die samen met drs. Johan Eijlders en prof.dr. Guus Schrijvers dit rapport schreef.

Waarom is de regelgeving in Nederland beter?

De drempel tot langdurige zorg is lager dan in de meeste andere landen. In Frankrijk, Duitsland en Engeland moet je er behoorlijk slechter aan toe zijn, wil je voor ondersteuning in aanmerking komen. De zorg waarvoor je een indicatie hebt, wordt bij ons vergoed. Je betaalt zelf een eigen bijdrage van hooguit een paar honderd euro.

In Frankrijk en Duitsland betaal je de thuiszorg, het verpleeghuis of de huishoudelijke zorg in principe helemaal zelf. Mogelijk krijg je achteraf een bijdrage in de kosten. De AWBZ-zorg is landelijk geregeld, dat betekent dat er geen verschil is per gemeente. Zorg is niet afhankelijk van je inkomen. Wij hoeven niet aan te tonen dat we het verpleeghuis of de traplift niet kunnen betalen om een  vergoeding te kunnen krijgen.

Enquête: wat spreekt u aan in het zorgstelsel van de andere landen?

  1. De vrijheid om de tegemoetkoming in de ziektekosten vrijelijk te mogen besteden, zoals in Duitsland.
  2. De grote rol van de overheid van Zweden, waar de zorg nog steeds nauwelijks door marktpartijen wordt aangeboden maar door de gemeentes.
  3. De wettelijke verplichting voor familieleden om elkaar te ondersteunen van Frankrijk.
  4. Het ‘Plan de vie’ (het levensplan) van Frankrijk. Als je langdurige zorg nodig hebt, krijg je de kans om een plan te maken ­waarin werk, mobiliteit, participatie aan de samenleving en zorg opgenomen zijn. Als het plan wordt goedgekeurd, ontvang je vanaf dat moment een persoonlijk budget.

Laat het ons weten! Stuur uw reactie naar: de redactie
Of naar:
Redactie Plus Magazine, Postbus 44, 3740 AA Baarn (onder vermelding van ‘Zorg in Nederland’).

Auteur