Leeftijdsapartheid? Wij zitten er niet mee!

Senioren krijgen steeds meer hun eigen faciliteiten. Aparte cafees, restaurants, fitnesscentra... maar is dat een probleem? Niet echt.

Een café in Antwerpen, de avond komt aardig op gang. Het is er aangenaam vol, geroezemoes, zachte muziekflarden. Ik zak lekker achterover in mijn stoel en geniet van de sfeer. Het is hier zo anders... écht buitenland. Maar wacht eens, ik ben op een steenworp afstand van Rotterdam! Hoezo anders? Ik kijk om me heen. Vijftigers die met elkaar staan te lachen, dertigers die zitten te smoezen, families die het glas met elkaar heffen, kinderen rennen rond. En daar heb ik gelijk mijn buitenlandgevoel te pakken. Jong en oud gaan hier blijkbaar uit in hetzelfde café. In Nederland kom ik dat niet vaak tegen.

Als ik in mijn woonplaats op zaterdagavond door het centrum fiets, zijn de cafés daar geannexeerd door de jongeren. Ik peins er niet over om – als kersverse vijftiger – mij daarin te mengen. Ik mag er best een hapje eten, maar word vanaf een uur of tien de deur uitgekeken en vanaf elf uur letterlijk geweerd. Partytime!

Prompt lees ik een paar dagen later op internet dat er in Alphen aan den Rijn een seniorenrestaurant is geopend en dat er in Amerika een succesvolle keten van fitnesscentra voor 50-plussers wordt uitgerold: Nifty After Fifty. Met als extra’s geheugentrainingsprogramma’s en rijvaardigheidssessies. Geen gedoe met de spierballenjongens en de cultus van het uiterlijk. Nee, senioren onder elkaar, een vetrol méér mág en rimpels zijn een verdienste.
Op z’n Antwerps met z’n allen in de kroeg spreekt me wel aan, maar die aparte sportschool voor senioren trekt me ook. Wat willen wij eigenlijk? Samen, met alle generaties door elkaar? Of liever alleen met leeftijdgenoten? En moeten we per se kiezen?

Apart moet kunnen

We legden het ‘dilemma’ voor aan een panel van duizend 50-plussers met als opmerkelijke uitkomst: 58 procent vindt het prima dat steeds meer zaken apart voor senioren in het leven worden geroepen. De belangrijkste reden is dat het een heel normale ontwikkeling gevonden wordt omdat ouderen nu eenmaal andere dingen leuk vinden dan jongeren. Het kán ook, omdat er verhoudingsgewijs meer ouderen zijn dan vroeger. Bovendien is het wel zo rustig eigenlijk, meent 38 procent. 27 procent geeft aan dat ze zich prettiger voelt als ze met gelijkgestemden optrekt. 26 procent vindt bovendien dat jongeren snel de sfeer bepalen en heeft daar niet altijd zin in.

Tegenover deze ruime meerderheid staat een behoorlijke minderheid die toch wat anders naar de apartheidskwestie kijkt: 36 procent van de 50-plussers zit niet te wachten op ‘apartheid.’ Want de generaties horen elkaar te ontmoeten, zeggen zij. Dat is normaal en belangrijk. Bovendien vinden ze dat leeftijd er niet zo toe doet. Ze zijn er eigenlijk helemaal niet mee bezig of iemand 50-plusser is of niet. Het contact met jongeren houdt mijzelf ook jong, vinden ze.

Leven op eilanden

“We leven in een naar leeftijd gesegregeerde samenleving”, zegt Pearl Dykstra, onderzoekster bij het demografisch onderzoeksinstituut NIDI. “Generaties trekken apart van elkaar op als ze wonen, recreëren, uitgaan, naar school gaan, enzovoort. En dus zijn er behoorlijk wat barrières voor jong en oud om elkaar te ontmoeten. Werk en familie, dat zijn de belangrijkste ontmoetingsplekken. En zelfs op het werk is het lastig en bestaan er veel wederzijdse vooroordelen en dus blijft eigenlijk alleen de familie over. Juist familiebanden verschaffen de sterkste intergenerationele verbintenissen.”

Die trend van groeiende apartheid is bepaald niet nieuw, al in de jaren ’50 figureerde het onderwerp in sociologische studies. Wat wel nieuw is, zijn de grote aantallen senioren van dit moment. Ook nieuw is dat we wonen in steden waar het leven zich steeds meer op ‘eilanden’ afspeelt. Kinderen op hun eiland van school, naschoolse opvang en activiteiten, ouders op werk.

Missing media-item.

Nieuw, nieuwer, nieuwst

Ook gerontoloog Jan Baars constateert een verheviging van de leeftijdsapartheid in de afgelopen tien jaar. Het is vooral de samenleving die van 50-plussers daadwerkelijk ‘senioren’ maakt door hen buiten te sluiten. Baars: “Onze economie is gericht op innovatie, op vernieuwing. Alleen op die manier kunnen bedrijven zichzelf in stand houden. Maar dit drijft senioren vroegtijdig de werkvloer af. En dat geldt heus niet alleen voor het bedrijfsleven. Als ik bij mij op de universiteit kijk, dan heerst daar een verheerlijking van het nieuwste van het nieuwste. Nieuwe onderwijsmodellen, nieuwe organisatiestructuren, noem maar op. Dat veroorzaakt een slijtage bij degenen die de tiende invoering van een ‘nieuw’ onderwijsmodel mee moeten maken.” Bovendien, zo vervolgt Baars, is de jongerencultuur nog steeds dominant. “Jong zijn is in, oud zijn is uit.”

Dykstra vult laconiek aan: “Het is ook gewoon leuk hoor, samen met leeftijdgenoten optrekken. In ieder geval is het makkelijker. Het heeft iets van een warm nest... je hoeft elkaar niets uit te leggen.”

Senioren onder elkaar

Wat kunnen we – als senioren onder elkaar – vooral goed samen doen? De ouderenbonden, die de belangen van ouderen behartigen, staan met stip op nummer één. 30 procent van de 50-plussers gaf aan lid te zijn van een ouderenbond. Daarna volgen websites voor senioren, de eigen sportscholen, het seniorenuur in het zwembad, cursussen, reizen en andere activiteiten.
Maar er zijn wel grenzen aan de apartheid. Aan een eigen park, disco, hotel of wandelpad is niet bijster veel behoefte, noch aan supermarkten voor senioren die in Japan en Oostenrijk bestaan. Dat zijn winkels met verbrede gangpaden, aangepaste winkelwagens, vergrootglazen aan de schappen, met alle producten op ooghoogte en zithoeken om even uit te rusten.

Stereotypen en clichés

Leeftijdsapartheid bestaat dus, met of zonder supermarkt. Daar zijn we allemaal dagelijks getuige van. Maar is dat een goede zaak? “Nee”, roepen de wetenschappers Dykstra en Baars in koor. “Het risico van elkaar weinig ontmoeten, is een voedingsbodem voor het ontstaan van vooroordelen en stereotypen. Clichés die over en weer ontstaan en die makkelijk kunnen groeien omdat ze niet worden weerlegd: oud zit voor de caravan te relaxen en trekt er met de fiets op uit, jong is onopgevoed, lawaaiig en heeft een kort lontje. Meer contact tussen de generaties is goed voor alle betrokkenen en de beste medicijn tegen dit soort algemene dooddoeners!

Leeftijdsapartheid kan voorts een snelweg zijn naar eenzaamheid en isolement. Als je generatiegenoten overlijden en jij blijft over, is het leven zwaar zonder jongeren in de buurt.

Maar ook voor de jeugd zijn er nadelen. Jongeren zien ouderen dan niet aan het werk, en daardoor ontwikkelen ze minder vaardigheden die ze hard nodig hebben. Opgroeien met ouderen is bovendien nodig om hen een besef van geschiedenis en cultureel erfgoed bij te brengen. Segregatie kortom, onthoudt zowel jongeren als ouderen van essentiële (leer)ervaringen.

Rijke consumenten

Door de maatschappelijke uitsluiting is misschien niet altijd meer een productieve rol voor senioren weggelegd, maar als consument worden ze steeds belangrijker. De koopkracht van deze groep is indrukwekkend, vooral door het aantal senioren dat er is. Dat is ook de reden dat het voor bedrijven en overheidsinstellingen interessant is om met seniorenkortingen te werken, aldus Jan Baars: “Je krijgt misschien per klant minder geld, maar trekt wel enorme aantallen, die dat weer compenseren.”

Als we 65-plus zijn, kunnen we in Nederland met korting met het openbaar vervoer reizen, pretparken en vakantieparken bezoeken, cursussen volgen, musea bezoeken, voorstellingen bijwonen, enzovoort. 90 procent van de 50-plussers vindt dat deze 65-pluskorting moet blijven. Vooral mensen met een smalle beurs zijn ermee geholpen, vindt 80 procent van de ondervraagden. Bovendien bevorderen kortingen de maatschappelijke participatie van ouderen en is het een erkenning van hun bijzondere positie in de samenleving.

Wie krijgt korting?

Het kleine percentage mensen dat de kortingen voor senioren zou willen afschaffen, vindt vooral dat er kortingen moeten zijn voor árme mensen, niet voor ‘oude’ mensen. Dergelijke kortingen had je vroeger, toen ouderen het over het algemeen financieel moeilijker hadden. Hebben ze nu nog bestaansrecht? Pearl Dykstra van het NIDI: “Als blijkt dat de kortingen een positief effect hebben op maatschappelijke participatie, ben ik er voor. In België was een experiment met gratis openbaar vervoer voor ouderen en wat bleek? Ouderen gingen veel vaker mensen opzoeken, bijvoorbeeld in het ziekenhuis.”

Ook in Nederland waren er dat soort experimenten, bijvoorbeeld in Nijmegen. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat onderzocht de effecten van de proef. 22 procent meer ouderen maakte gebruik van het openbaar vervoer toen het gratis was, de deelname aan activiteiten nam toe en het frequent gebruik van de auto daalde. Ouderen lieten weten dat ze door de proef het gemak van de bus ontdekten.

Een klant is een klant

De soep van de leeftijdsapartheid wordt echter niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend. Het seniorenrestaurant in Alphen aan den Rijn heet allang geen seniorenrestaurant meer. De klanten zijn van alle leeftijden, zo werd mij verzekerd. En de seniorensupermarkten van Adeg in Oostenrijk blijken in de praktijk vooral aantrekkelijk voor jonge moeders, die met kinderwagen en buggy lekker de ruimte hebben in de brede gangpaden en niet hoeven te bukken. En als ik naar mezelf kijk: als vijftiger beland je weer opnieuw tussen tafellaken en servet. Oud of jong? Geen idee. Doe maar van allebei een beetje. Misschien moet ik komend weekend toch de dancing om de hoek maar eens uitproberen. Wat nou te oud?

 

Auteur