Madeira; rotsige kusten en diepe stilte

Getty Images

Gerrit Jan Zwier bezingt Madeira, het ‘bloemeneiland’, dat vooral in het vroege voorjaar een prima reisbestemming is. Maar waarom?

Madeira, rotsige kusten en diepe stilte

Madeira! Een voor mij nieuw eiland spreekt altijd tot mijn verbeelding. En dat geldt zeker voor een subtropisch eiland in warme zuidelijke wateren waarop de Portugezen hun stempel hebben gedrukt. Wie zou de Hollandse winter niet even willen inruilen voor een land waar de hibiscus en de oleander in bloei staan?

Op het moment dat mijn in Portugal wonende vriend en wijnboer Arie mij voor een reisje naar deze buitenpost van het Portugese wereldrijk uitnodigde, wist ik weinig van Madeira. Ja, in het achterhoofd van bijna iedereen die de 50 gepasseerd is, was wel dat zinnetje blijven hangen waarmee Ted de Braak destijds zijn loopbaan als entertainer begon: “Een glaasje madeira, my dear?”
Maar nog ouder is het deuntje van Eddy Christiani over Zonnig Madeira, “land van liefde en zon, ik wou dat ik daarheen met jou reizen kon”.

Ter voorbereiding kocht mijn vrouw geen reisgids maar een fles madeira (dan kon zij een beetje meegenieten). Maar dat viel tegen: het bruine vocht smaakte naar zure stroop. Was dit nu de befaamde madeira?

Witte huizen, oranje daken
Ruim een uur nadat we in Lissabon zijn opgestegen, zet het vliegtuig de landing in. Ik zie een wit cruiseschip, een fractie van een seconde later duikt een berghelling op met witte huizen en oranje daken. Het lijkt of ik terug ben in Portugal. Dat is ook niet zo vreemd, want Madeira is van meet af aan door Portugezen gekoloniseerd. Hoe groot (50 bij 25 kilometer) en hoe vruchtbaar het eiland ook is, het is nooit vanuit Afrika bevolkt.

Op het vliegveld stap ik in een huurauto die mij naar een hotel in de hoofdstad Funchal moet brengen. Hoewel de instructies van het verhuurbedrijf duidelijk zijn – “Volg de hoofdweg, sla af bij nummer 9, daal af naar de kustweg en zet de wagen in de parkeergarage van het Lido neer” – raak ik de weg hopeloos kwijt. Daarbij ontdek ik al snel, hoe bergachtig het eiland is en hoe steil de wegen. Uren later stap ik in een parkeergarage doorgezweet uit een wagen, waarvan de motor het kookpunt nadert.

Bloeiende jacaranda’s
Nog voor de schemering invalt, verken ik de avenida’s, rua’s en estrada’s van de benedenstad. Overal fleuren bananenpalmen, rode camelia’s, witte kapokbomen, lila bloeiende jacaranda’s en hibiscusheggen het straatbeeld op. Aangezien de stenige kust geen zandstranden kent, zijn er op vele plaatsen niervormige zwembaden in de rotsen uitgehakt.

De kustweg is volgebouwd met hotels en restaurants. Wat een verschil met het Funchal uit de jaren zeventig, zoals dat in een verhaal van Cees Nooteboom (‘Zonnig Madeira’) beschreven wordt. Hij logeerde in een hotel dat oud en Engels aandeed en dronk koffie in een Casa waar de mannen er onder hun grote, zwarte hoeden het zwijgen toe deden. Alles rook er nog naar de “trage, zwoele, goeie ouwe tijd”. Funchal was een stad van “hobbelsteentjes, duisternis, steegjes, terrassen met rieten stoelen, een passagiersschip in de haven, pianoklanken uit een hoog, gesloten huis, karretjes met mandarijnen, zonnebloempitten, pinda’s en bananen”.

'Op muurtjes wemelt het van bruine en oranje hagedissen. Roosvormige vetplanten sieren de stenen. Daslookbloemen  verspreiden een uiengeur.'

In het eethuis bestel ik vis van het eiland en rode wijn uit Alentejo. Volgens Nooteboom is de vis – espada – zwaardvis, maar dat klopt niet. Arie, die een dag later arriveert, spreekt van lintvis of sabelvis. Op de vismarkt is te zien dat de zwarte zeemonsters met hun enorme ogen en bekken vol scherpe tanden, geen familie van de zwaardvis zijn.
Bij de sterke espresso, die kortweg ‘een hartaanval’ wordt genoemd, wordt een glaasje madeira geserveerd. Aarzelend neem ik een slokje van de met cognac aangelengde wijn, die tot mijn verrassing geen herinneringen aan zure stroop oproept. Integendeel! De smaak is zoet en vol, portachtig, en doet naar méér verlangen. In welke waardeloze buurtsuper zou mijn vrouw die fles grondsop gekocht hebben?

Een dag later rij ik, samen met wijnboer Arie, het binnenland in. Dat belooft spektakel, want de smalle wegen slingeren zich steil de bergen in. Bovenop een uitzichtpunt, de Pico dos Barcelos, staat een kruis met een tekst die door mijn reisgenoot wordt vertaald met: laat dit kruis een vuurtoren voor toekomstige generaties zijn. Rondom liggen de huizen van Funchal over de heuvels gedrapeerd, met boven zich een wolkendek dat de bergkam aan het oog onttrekt. Nog veel hoger, op 1050 meter, ligt Curral das Freiras (Nonnenkraal), waar uit een klooster gevluchte nonnen zich ooit voor de troepen van Napoleon verborgen hebben gehouden.

In de diepte beneden ons strekt het dorp zich in een gesloten dal uit. Wijnterrassen, die hoog boven de huizen liggen, en voetpaadjes die tegen de bergwanden zijn aangelegd, bewijzen dat hier een onmogelijk gebied in cultuur werd gebracht. Twee potige jonge vrouwen, voorzien van bergschoenen en rugzakken, beginnen zonder aarzeling af te dalen. Beseffen ze dat ze straks langs dezelfde weg weer omhoog moeten?

Kastanjecultuurtje
Eenmaal beneden staat in Snackbar Hostia en andere eethuisjes alles in het teken van de tamme kastanje. We krijgen niet alleen gepofte kastanjes en kastanjesoep voorgezet, maar bij de koffie ook kastanjecake en zelfs kastanjelikeur. Op straat lopen oude mensen met een eikeldophoedje op, dat je ook op oude prenten van Madeira ziet.

Als we na afloop een bescheiden wandelingetje maken, stellen we vast dat hier elk richeltje grond wordt gebruikt voor de verbouw van wijn, aardappelen en groente. Alles met de hand, natuurlijk, want voor machines is geen ruimte. Mijn reisgenoot wijst op een groenig vogeltje met gele borst en wigvormige staart, dat op een telefoondraad is neergestreken. Het is de Europese kanarie, deelt hij mee, die je verder alleen op de Canarische Eilanden aantreft (dat had ik zelf ook kunnen bedenken).

Witgeel bloeiende mimosa
Later wagen we ons opnieuw in de achtbaan van beklimmingen en afdalingen die ons naar de noordkant van het eiland brengt. Bij Santana duiken driehoekige huisjes en schuurtjes op, die vroeger het eenvoudige volk tot onderdak dienden. Overal sieren witgeel bloeiende mimosa en bamboebosjes de wegkanten op. Op bergkammen is vaak het karakteristieke silhouet van de araucaria zichtbaar.

Ergens tussen Sint-Joris (Saõ Jorge) en Sint-Vincentius (Saõ Vicente) dalen we over een kronkelweg af naar de kust. We zetten de auto aan de kant en lopen over smalle paadjes en trappetjes naar de zee met een woeste witte branding. Op muurtjes wemelt het van bruine en oranje hagedissen. Roosvormige vetplanten sieren de stenen. De witte bloemen van de daslook verspreiden een uiengeur. Hier is dan eindelijk de diepe stilte, die slechts verbroken wordt door natuurgeluiden, waar de stedeling naar smacht.

Wie de kustweg verder volgt, ontdekt dat die geregeld is afgesloten; het gevaar van vallende stenen is daar te groot. De nieuwe weg boort zich via tunnels door de bergen heen. Sommige dorpen hebben tussen zwarte lavarotsen een stuk van de zee afgedamd en zo een natuurbad geschapen. Daar zoeken de inwoners schaalhorens, een schelp die ook in restaurants wordt opgediend.
Door groene bossen van laurier en eucalyptus, en door dichte sluiers van mist, gaat het terug naar Funchal. Dankzij het eindeloze gedraai over de bergwegen kan ik beneden nauwelijks meer recht op mijn benen staan.

Donker, belegen en zoet
In Schotland kun je niet om whisky heen en op Madeira niet om madeira. Een bezoek aan de wijnkelders leert ons dat het niet om kelders gaat maar om zolders: de inhoud van de eikenhouten vaten rijpt het best bij hoge temperatuur. De meeste typen wijn zijn gebaseerd op één druivensoort, maar tegenwoordig wordt er ook gemengd. Jaarlijks wordt vier miljoen liter wijn geproduceerd, en dat is slechts ‘een klein drupje in de eindeloze portzee’, zoals onze gids van Blandy (het bekendste wijnhuis) het uitdrukt.
Vroeger was Madeira een vast aanlooppunt voor de schepen die op Indië voeren, want madeira bleef lang goed en hield de scheurbuik weg. Bij de proeverij ontdekken we het verschil tussen de droge, naar sherry smakende variëteit en de donkere, belegen en zoete Malmsey. Een genot voor de tong. Het is toch ongelooflijk dat mijn vrouw juist die ene fles bedorven madeira uit de schappen van de buurtsuper had gevist!
 

Madeira Praktisch

Beste reistijd
Van oudsher is Madeira een plek voor Europeanen die de eigen koude winters wilden ontvluchten. Portugezen en Spanjaarden komen liever in de zomer. De mooiste maanden zijn maart en april, wanneer alles in bloei staat.



madeirakaart

Ernaartoe
Transavia verzorgt rechtstreekse vluchten vanuit Amsterdam, vanaf €295 retour. Het Portugese TAP vliegt via Lissabon, vanaf €315.

Wandelen
Het ruige, bergachtige Madeira heeft veel oude wandelpaden. Maar vanwege de moeilijkheidsgraad is het algemene advies om niet alleen op stap te gaan. Diverse toeristenbureaus bieden begeleide wandelingen aan. 

Auto huren
Wie een auto huurt, moet liefst enige ervaring hebben in het rijden op zeer steile wegen. Het gangbare type huurauto is klein en wendbaar, maar de motor heeft meestal weinig vermogen.

Verblijf
Vlucht, verblijf en auto vanaf €410 per week. Kijk voor bijzondere logeeradressen eens op de website van ‘Eliza was here’: www.elizawashere.nl (of bel T 030-789 01 70).

Reisgidsen
Capitool Compact Reisgids ‘Madeira’ (€10,90), Marco Polo Reisgids ‘Madeira (€7,90), Rough Guide ‘Madeira & Porto Santo’ (Engelstalig, €11,95), Insight Guide ‘Madeira’ (Engelstalig, €24,90).

Informatie
Portugees Verkeersbureau: T 070-326 43 71, www.visitportugal.com

Auteur