Op reis naar Iran: tussen gesluierde vrouwen

Eke Hagedoorn en Kitty Pegels reisden op eigen houtje door Iran. Ze vielen er van de ene verbazing in de andere.

We staan er wat verloren bij in onze gekleurde maar hooggesloten jurken, de zedigste die we in Nederland konden vinden. Met onze kaartjes voor de trein naar Yazd in de hand kijken we om ons heen. In de hal van het station van Teheran ziet het zwart van de gesluierde vrouwen.

Uit de chador-massa komen twee gezichten op ons af. Vriendelijk. Lachend. Ze stellen vragen. Waar komen we vandaan? Waarom zijn we gekomen? Wat vinden we van Iran? Wat dachten we over Iran voordat we kwamen? Waarheen gaan we nu? Zo goed en zo kwaad als het gaat, geven we antwoord, maar het gesprek stokt al gauw doordat wij geen Farsi spreken en zij slecht Engels. Nou ja, ze moeten tóch verder, hun trein naar Mashad vertrekt. Ten afscheid worden we omhelsd.

Verbluft staren we ze na. In Nederland waren de reacties ronduit negatief als we vertelden naar Iran te gaan: een dictatuur; onveilig, zeker na de Wilders-film Fitna; een fundamentalistenbende; woeste baardmannen en zwartgesluierde vrouwen vervuld van haat jegens het verdorven Westen; twee vrouwen alleen; je moet een hoofddoek om… We leken wel gek. En niemand zou met ons willen praten, want president Ahmadinejad had zijn onderdanen afgeraden toeristen te ontmoeten, omdat die toch alleen maar negatieve zaken in Iran kwamen signaleren. En dan nú die hartelijkheid van deze vrouwen.

Missing media-item.

Vrolijke bloemetjessjaal

De chador is een lange lap, die om het hoofd gaat en dan naar beneden hangt; vaak dragen de vrouwen er een kapje onder. Je ziet alleen de gezichten. Niet zelden met zwaar aangezette wenkbrauwen, opgemaakte ogen en lippenstift. In de wachtruimte lachen vrouwen ons toe en spreken ons soms aan, net zo nieuwsgierig als de Mashad-dames. Waar onze groep is? We reizen alleen? Wat vinden onze echtgenoten daar dan van? Van diverse kanten krijgen we eten en drinken aangeboden. Ah, wij gaan naar Yazd? Zij helpen wel met het zoeken van het perron als we geen Farsi kunnen lezen.

Iran is een verwarrend land. What you see is not what you get. Meisjes en vrouwen in chador zijn niet per definitie heel religieus. Het punt is dat de beste ­scholen de koranscholen zijn en je alleen als ‘goede moslim’ toegang hebt tot de universiteit en overheidsbanen. Dus dan doe je in hemelsnaam dat zwarte ding maar om.

We ontmoeten een vrouw met een vrolijke bloemetjessjaal, waardoor je in eerste instantie denkt: die wil die hoofddoek niet, draagt ’m omdat het moet. Maar juist zij blijkt dagelijks de moellah te bezoeken. Op straat zien we meisjes met supermodieuze zonnebril en onder hun chador een balorig kapje van panterstof en een spijkerbroek. Veel nosejobs ook.

Overigens een bijzonder vrouwonvriendelijk ding, zo’n chador: de doorgaans zwarte lap is vaak van kunststof, dus extra warm. Er zitten geen knopen aan, dus moet je hem met de hand dichthouden. Je ziet vrouwen over straat gaan met kinderen aan de hand, boodschappentas aan de arm en chador tussen de tanden.

In Teheran dragen veel meisjes strak gesneden jurken en manteaux (dat zijn jassen tot op de grond, de knie of halverwege het dijbeen), met hun doek ergens ver achter op het hoofd. De moraalpolitie is in de hoofdstad dan ook extra actief. We zien meisjes in kennelijk te onzedige kleding (te veel haar zichtbaar, manteaux te kort en/of te strak) opgepakt worden door gesluierde vrouwen, in een busje gestopt en naar het politiebureau gereden. Universiteitsstudentes met gelakte nagels overkomt hetzelfde, vertelt iemand: papa mag ze komen halen en de boete betalen. Overigens werd het hoofd van diezelfde, vaak gehate moraal­politie kort geleden in een hotelkamer betrapt met vier naakte dames… In de Iraanse pers werd het schandaal breed uitgemeten.

Getoeter op straat

Wij, westerse vrouwen, hoeven geen chador om, maar dragen een brede sjaal waarvan we de uiteinden over de schouders draperen. Als nieuweling vergeet je de hoofddoek nog wel eens. Op straat getoeter als-ie afzakt zonder dat je het merkt. Gechoqueerde maar ook lachende gezichten als bij binnenkomst ergens eindelijk dat ding af kan, dénk je. Of als je, met je gedachten elders, door een gang van het hotel loopt zonder. Maar af kan-ie echt alleen in je hotelkamer, of bij mensen thuis.

De bussen in Teheran zitten voorin vol mensen in lichtgekleurde kleding (mannen) en achterin is het zwart (vrouwen). Maar dan ineens een verrassend beeld: een stadsbus met een vrouw aan het stuur, met de vrouwelijke passagiers voorin en de mannen achterin! Op straat schiet een goed Engels sprekende vrouw ons aan, loopt een eind met ons op en vertelt de wet op het verplicht dragen van de hoofddoek maar niets te vinden. We vragen haar: stel dat op een afgesproken dag en tijdstip alle Iraanse vrouwen die tegen de hoofddoek zijn de hunne afdoen, wat zou er dan gebeuren? Ze lacht vriendelijk, en doet een machinegeweer na.

Supernieuwsgierige meisjes

Tijdens een wandeling langs de fraaie leembouw in Yazd, het oeroude woestijnstadje, ontmoeten we een aantal supernieuwsgierige jonge meisjes in chador; twintigers die een cursus volgen in een hotel. Ze nodigen ons uit op hun kamer. Daar mag onze hoofddoek af. En ook zij zijn nu zonder chador of kap. We zien jonge meiden in westerse kleding die met thee, fruit en lekkere hapjes komen aandraven. Ze vragen giechelig of we bang waren bij hen op de kamer te komen; dachten we misschien dat zij terroristische plannen met ons hadden?

We vertellen dat we niet zo blij zijn met de hoofddoek: het verplicht dragen staat ons tegen, hij is warm en oncomfortabel en glijdt de hele tijd af. De meisjes lachen: zij vinden het totaal geen probleem. Integendeel, ze voelen zich er prima bij en het geeft hun een veilig gevoel. Gewoon een kwestie van wennen, zeggen ze. Op onze beurt nemen wij de meiden mee naar een populaire ijssalon. Op het moment dat we met ónze camera het groepje willen fotograferen, ontstaat er consternatie: ze willen niet op de foto. Het waarom wordt niet echt duidelijk, zij hebben wel de hele tijd foto’s van ons genomen. Eéntje verontschuldigt zich, mompelt iets over haar man die tegen zou zijn. We zijn een beetje verbaasd: dit is het brutaaltje van de groep, die ook als eerste op ons was afgestapt. Uiteindelijk mag ik een foto nemen waarop één meisje herkenbaar is; de rest staat met de rug naar de camera.

Missing media-item.

‘Niet de echte islam’

Persepolis (‘stad van de Perzen’), ligt vlakbij Shiraz in het zuiden van Iran. Ooit stonden hier de paleizen van de koningen Darius, Xerxes en Artaxerxes, maar die werden in 330 v. Chr. grotendeels verwoest door Alexander de Grote. Naast toeristen komen er veel Iraniërs die trots zijn op hun culturele erfgoed. Overal kwetterende zwermen scholieren met in de lucht gehouden ­cameramobieltjes.

Eén zo’n groepje middelbareschoolmeisjes komt op ons af. Een van hen roept: “Wat vinden jullie van onze president Ahmadinejad?” We houden ons, zoals bij elke politiek getinte vraag, op de vlakte en zien dat een lerares een geluidsopname maakt. Deze meiden vinden we níet leuk, ze zijn erg opdringerig en proberen de hele tijd met hun gsm stiekem foto’s van ons te maken.

Bij terugkomst op Schiphol nemen we een taxi. Als de chauffeur hoort waar we vandaan komen, verschiet hij van kleur. Hoe kunnen we dat nou doen? Iran is toch geen goed land, het is daar een dictatuur! Zelf is hij vanuit Afghanistan gevlucht naar Iran, daar na twee jaar met zijn Iraanse vrouw weer vertrokken, en inmiddels woont hij alweer heel wat jaren in ons land.
“Islam betekent naastenliefde, goed zorgen voor je medemens”, zegt hij. “Daar in Iran is niet de echte islam. Eigenlijk is de echte islam hier, in Nederland: hier wordt voor mensen gezorgd. Nederlanders beseffen niet wat een geluk het is om in dit land te wonen.” Hij schudt niet-begrijpend zijn hoofd.

Plannen om naar Iran te reizen? Of dit veilig kan volgens de Nederlandse overheid, en waar u rekening mee moet houden, leest u op www.minbuza.nl (kijk bij ‘reizen en landen’ en klik op ‘reisadviezen’).

Auteur