Zo werkt de WW

Steeds meer mensen worden werkloos. Bij ontslag vormt de WW een vangnet, maar hoe stevig dat is, hangt af van uw leeftijd en arbeidsverleden.

Werknemers die hun baan verliezen en nog geen 65 jaar zijn, kunnen een uitkering aanvragen op grond van de Werkloosheidswet (WW). De belangrijkste voorwaarde is dat ze in de periode voor hun werkloosheid ten minste 26 van de 36 weken hebben gewerkt (de ‘weken-eis’); het aantal uren doet er niet toe. Verder moeten ze direct beschikbaar zijn voor werk en niet op staande voet ontslagen zijn. Als u niet uw hele baan maar een deel van uw werkuren verliest (minimaal vijf uren), kunt u een stukje WW-uitkering aanvragen. Voldoet u aan de zogenoemde weken-eis, dan hebt u in ieder geval gedurende drie maanden recht op een basisuitkering. De eerste twee maanden ontvangt u 75 procent van het dagloon dat u het laatste jaar verdiende, de derde maand 70 procent. Het dagloon bedraagt maximaal €185,46 (bruto), ook als u (veel) meer verdiende.

Verlengde uitkering

Na de basisuitkering van drie maanden volgt de verlengde uitkering van maximaal 38 maanden. De verlengde uitkering is even hoog als de basisuitkering in de derde maand. U krijgt deze verlengde uitkering alleen als u in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van ontslag ten minste vier kalenderjaren hebt gewerkt. In elk van die vier kalenderjaren moet u minimaal 52 dagen loon hebben ontvangen, wat neerkomt op minimaal één dag per week werken.
De duur van de verlengde uitkering hangt af van uw arbeidsverleden: voor elk jaar dat u gewerkt hebt, krijgt u één maand uitkering. Dat klinkt simpel, maar in de praktijk is de rekensom lastiger. Het gaat namelijk niet alleen om het feitelijk arbeidsverleden; uitkeringsinstantie UWV rekent ook met een fictief arbeidsverleden. Dit fictieve arbeidsverleden omvat de jaren vanaf het jaar dat u 18 werd tot en met 1997. Ook de jaren waarin u in deze periode niet hebt gewerkt, tellen mee als arbeidsverleden. Vanaf 1998 gaan de feitelijk gewerkte jaren tellen. Het jaar van ontslag telt niet mee. Een voorbeeld. Johan is geboren in 1954. Hij is al jong begonnen met werken en heeft sindsdien altijd een baan gehad. In 2009 wordt hij ontslagen. Zijn fictieve arbeidsverleden omvat 26 jaar: van 1972 (het jaar dat hij 18 werd) tot en met 1997. Zijn feitelijke arbeidsverleden omvat 11 jaar: van 1998 tot en met 2008. Het totaal van de rekensom komt op 37 jaar. Hij krijgt dus 37 maanden verlengde WW-uitkering, ofwel bijna de maximale uitkeringsduur.

Papierwerk

WW vraagt u aan bij het UWV-werkbedrijf. Dat kan deels via internet. Daarvoor moet u zich eerst inschrijven als werkzoekende. Reken op ruim een uur voor het invullen van het papierwerk. In principe wordt u door het UWV binnen een week teruggebeld voor een afspraak. Goed om te weten: na een ontslag verstrijkt er minimaal een volle kalendermaand voordat u WW krijgt. Probeer hiervoor een compensatie te regelen bij uw ex-werkgever als u onderhandelt over een vertrekregeling.

 

Auteur