'Oma wil nú even koffiedrinken’

Hoe houd je oppassen vol?

Getty Images

Oppassen is heerlijk, maar ook zwaar. Hoe hou je het vol? Journaliste Lisette Thooft is oma van Jaya (9), Alek (7), Ilja (5), Gael (3), Louie (3) en Lily-Rose (1). Ze past vaak op en heeft in de loop van de jaren een aantal vuistregels geleerd.

Een sms van mijn dochter: “Mam! Kun je morgen op Lily-Rose passen?” Ik kijk in mijn agenda. Afspraak met een vriendin… Zou die het begrijpen als ik mijn 1-jarige kleindochter laat voorgaan? Mijn man bromt weleens dat ik lijd aan ‘geefdrift’. Hij heeft misschien wel gelijk, want mijn dochter hoeft maar te kikken en ik laat alles uit mijn handen vallen. Behalve een enorme liefde voor mijn nageslacht speelt er ook een vaag schuldgevoel mee. Ben ik wel een perfecte moeder geweest, vroeger? Ik was alleenstaand en ik werkte, was enorm met mezelf bezig: nee dus.

Mijn hart springt op
Misschien kan ik nu een perfecte oma zijn? Maar het plezier overheerst. Zo’n baby die meteen begint te lachen als ik binnenkom, een stoere jongen die me omhelst, mijn kleindochter die me bedankt omdat ik haar gescheurde jurkje heb versteld: mijn hart springt op. Toch is het best een kluif, dat ­oppassen. Vooral als er een paar tegelijk komen en ze op elkaar gaan reageren met drift en gekibbel. Hoe hou je dat uit? Ik heb in de loop van de tien jaar dat ik nu grootmoeder ben, met vallen en opstaan een paar vuistregels geleerd.

Doe niets anders als zij er zijn

Ik plan geen bezoek van vrienden, ik laat het huishouden voor wat het is, op de hoogstnoodzakelijke klusjes na. Ik heb dus onverdeelde aandacht voor ze – niet omdat zij dat zo nodig hebben, maar omdat ik er zelf anders tureluurs van word. Vooral bezoek is eerder ­lastig dan leuk, heb ik gemerkt; dan probeer ik het iedereen tegelijk naar de zin te maken en dat lukt natuurlijk nooit. Dus mijn ­oppasdagen zijn ‘lege’ dagen. Nou ja, ik schrijf nu dit stuk, maar dat kan omdat de baby slaapt.

Voed niet op, dat doen de ouders maar

Ik ben oma en bij mij hoeven ze niet op te zitten en pootjes te geven. Natuurlijk heb ik ook mijn grenzen, maar dat zijn mijn eigen grenzen en die zijn nogal ruim.

Stem af met je partner hoe je het doet

Eerlijkheidshalve moet ik vermelden dat ik me aan deze regel helaas nog nooit heb weten te houden. Mijn man heeft andere ideeën dan ik en dat vergeet ik steeds. Met als gevolg dat we bijvoorbeeld aan tafel ineens zitten te kibbelen over de vraag of kinderen hun korstjes moeten opeten. De regel is goed hoor. Afstemmen met je partner. Prima idee. Ik hoop het nog eens te leren.

Las adempauzes in

Deze regel is makkelijker want dat heb ik zelf in de hand. Letterlijk goed doorademen – diep en rustig, vooral op stressmomenten – helpt me om kalm en vriendelijk te blijven en niet in paniek te raken of uit mijn humeur. Maar ook figuurlijk las ik pauzes in. “Oma wil nu even koffiedrinken”, zeg ik dan. “Ga maar even buiten spelen/een boekje lezen/in de box.”

Wees oud en wijs

Dit is waarschijnlijk de belangrijkste regel. De boel relativeren. Een boterham met pindakaas valt op de grond; de 2-jarige krijgt een driftbui; een sok is zoek… het is allemaal niet zo erg. Alles gaat altijd weer voorbij. En als ik per ongeluk toch een beetje knorrig reageer, vergeef ik dat mezelf ook. Ik was geen perfecte moeder en ik ben ook geen perfecte oma, maar ik doe het allemaal met liefde. En daar gaat het om.
 

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine