In 1972 stelde toenmalig minister van Justitie Dries van Agt voor om de ‘Drie van Breda’ vrij te laten: drie Duitse oorlogsmisdadigers die in de koepelgevangenis van Breda zaten. Voor veel mensen was vrijlating onacceptabel.
Bron
- Plus Magazine
‘Ik heb Van Agt voor gek verklaard toen hij voorstelde om de Drie van Breda vrij te laten. Het waren misdadigers van de ergste soort! Dat ze op leeftijd waren, ziekelijk, daar had ik geen boodschap aan. Een van de drie, Joseph Kotälla, was een berucht kampbeul geweest in Amersfoort. Mijn broer Geert heeft anderhalf jaar in zijn kamp gezeten. Samen met 59 collega’s van de politie was hij gearresteerd omdat ze hadden geweigerd onderduikers op te pakken.
De meesten werden doorgevoerd naar Duitsland. Geert niet, hij had bronchitis. Een week voor de bevrijding is hij vrijgelaten. Op honderd kilometer van ons huis is hij alsnog omgekomen tijdens beschietingen. Hoe verschrikkelijk hij het in het kamp gehad moet hebben, begreep ik pas na de oorlog. Mensen die het hadden overleefd, vertelden me over het vermaak van Kotälla: mannen in het kruis schoppen en ze met brisantgranaten in brand schieten. Zo’n man mocht toch nooit meer vrij rondlopen?
Ik heb het driedaagse debat in februari 1972 dan ook nauwgezet gevolgd. Ik werd niet goed als ik beelden van Kotälla zag: een asociale man zonder verstand. Ik miste mijn broer dagelijks, maar dat werd in die dagen nog veel erger. Dat de vrijlating niet doorging, was voor onze familie een enorme opluchting. Wij hadden tenslotte ook levenslang.” Roel Hemminga
De meesten werden doorgevoerd naar Duitsland. Geert niet, hij had bronchitis. Een week voor de bevrijding is hij vrijgelaten. Op honderd kilometer van ons huis is hij alsnog omgekomen tijdens beschietingen. Hoe verschrikkelijk hij het in het kamp gehad moet hebben, begreep ik pas na de oorlog. Mensen die het hadden overleefd, vertelden me over het vermaak van Kotälla: mannen in het kruis schoppen en ze met brisantgranaten in brand schieten. Zo’n man mocht toch nooit meer vrij rondlopen?
Ik heb het driedaagse debat in februari 1972 dan ook nauwgezet gevolgd. Ik werd niet goed als ik beelden van Kotälla zag: een asociale man zonder verstand. Ik miste mijn broer dagelijks, maar dat werd in die dagen nog veel erger. Dat de vrijlating niet doorging, was voor onze familie een enorme opluchting. Wij hadden tenslotte ook levenslang.” Roel Hemminga