Toch geen erfbelasting voor oude vruchtgebruiken

De afgelopen weken stond het vruchtgebruik dankzij een uitzending van Tros Radar weer volop in de belangstelling. Ook Geld en Recht besteedde in het verleden aandacht aan dit onderwerp. Op 18 oktober jongstleden kwam de staatssecretaris met de staart tussen benen terug op het besluit van zijn voorganger. Eind goed al goed, of … ?

Jan Blokker schreef ooit: "Politiek is één groot complot tegen eenvoudige sukkels als u en ik." Wie de wispelturigheid van de staatssecretaris van Financiën en een aantal parlementariërs met betrekking tot de fiscale behandeling van het vruchtgebruik heeft gevolgd, zal Blokker gaan geloven.

Wat is er aan de hand? Op 14 april 2008 maakte de toenmalige staatssecretaris van Financiën bekend dat hij het successierecht zodanig zou hervormen dat belastingadviseurs, notarissen en estate planners hun ‘truukjes’ niet meer konden toepassen. Want die truukjes kostten de schatkist te veel geld. Het duurde echter tot juli 2009 voordat hij zijn plannen bekend maakte. In de maanden die er op volgden, kwam er veel kritiek op de plannen, maar onze staatssecretaris, moest en zou de wet door de Tweede Kamer jassen. De staatssecretaris beloofde keer op keer “Fors hogere vrijstellingen, fors lagere tarieven en aanpakken van constructies”. Niets was minder waar!
Het is mij twee keer gelukt het ministerie te dwingen de plannen te wijzigen. De eerste keer ging het om de erfbelasting die kleinkinderen verschuldigd zouden zijn.

Na het artikel in het Algemeen Dagblad (lees artikel) stelde het ministerie haar plannen bij. De tweede keer ging het om samenwoners; ook zij dreigden het kind van de rekening te worden. Een artikel in de Telegraaf (lees artikel) zorgde gelukkig voor aanpassing van het wetsvoorstel. Ook de vruchtgebruik problematiek bracht ik samen met een aantal andere deskundigen per brief (lees brief) onder de aandacht van het ministerie én het parlement. Maar omdat de staatssecretaris ‘zijn wet’ persé op 1 januari 2010 ingevoerd wilde hebben en omdat het CDA en de PvdA het toenmalige kabinet in het zadel wilde houden, werden onze bezwaren ter zijde gelegd. Ik heb na de inwerkingtreding van de gewijzigde successiewet deze kwestie via de Telegraaf onder de aandacht gebracht (lees artikel), maar ook toen kreeg ik nul op het rekest.

Trucje?
Waar ging het eigenlijk om? Om successierechten te besparen, droegen veel ouders in het verleden hun woning over aan hun kinderen en behielden zij zich het vruchtgebruik voor. Hierdoor hadden de ouders het genot van de woning en konden de kinderen de ouders niet het huis uitzetten als bijvoorbeeld de familieverhoudingen later verstoord waren. Na het overlijden van de ouders, eindigde het genot en konden de kinderen de woning leeg en ontruimd voor een hogere waarde dan de oorspronkelijke bloot-eigendomwaarde verkopen. U zou dit een truukje kunnen noemen. Maar in 1964 kwam het ministerie van Financiën met een besluit: als de ouders en de kinderen zich aan bepaalde regels hielden, zou de fiscus minder successierecht heffen ingeval van overlijden van de ouders. Sinds 1964 zijn er tienduizenden ouders geweest die – met het besluit uit 1964 in het achterhoofd – hun woning overdroegen aan de kinderen. Vindt u dit nog steeds een truukje? Eind 2009 trok de staatssecretaris van Financiën het besluit zonder overgangsmaatregel in; de burgers hadden pech gehad. De Vereniging Eigen Huis gaf de staatssecretaris om mij onbegrijpelijke reden groot gelijk.

Tros Radar
Het meest zure dat de geschiedenis ons toont, is dat zowel het ministerie als onze volksvertegenwoordigers gevoeliger zijn voor de krant of een televisiecamera dan de kracht van de door mij en andere deskundigen genoemde argumenten. In het nieuwsbericht van het ministerie van Financiën is te lezen: “Omdat bij de herziening van de Successiewet geen rekening is gehouden met deze groep vindt Staatssecretaris Weekers het logisch om alsnog een overgangsregeling in te voeren. Hij wil dat mensen die voor 1 januari 2010 onder de oude regeling vielen hier gebruik van kunnen blijven maken.”

Alhoewel ik het van harte toejuich dat er toch een fatsoenlijke overgangsregeling komt, blijf ik toch met een vieze smaak in de mond zitten. Het ministerie doet namelijk alsof het niet eerder wist dat er een probleem was, terwijl het op 15 januari 2010 nog liet weten; "Deze groep wordt vanaf nu gelijk behandeld met gezinnen waar het huis niet op naam van de kinderen staat." Mijn conclusie: Jan Blokker had gelijk!

Aniel Autar is notaris en specialist op het gebied van estate planning. Hij is werkzaam bij Kooijman Lambert Notarissen in Rotterdam

Auteur 
Bron 
  • geldenrecht.nl