De Japanse tuin: Romke ontdekt Oosterse wortels

Getty Images

De Japanse tuin. Opvallend veel hebben wij in Nederland hieruit geïmporteerd. De hortensia, blauweregen, magnolia… Oorspronkelijk komen ze allemaal uit het land van de rijzende zon.

Eeuwenlang hebben we het in dit land zonder allerlei – nu populaire – tuinplanten moeten doen. Pas vanaf het begin van de negentiende eeuw werden ze in Europa geïntroduceerd. Nederlandse handelaren en diplomaten woonden op een kunstmatig eilandje in de haven van Nagasaki: Dejima. Japan was in die tijd voor buitenlanders gesloten, Nederland had er als enige een voet tussen de deur.

Wel was het een soort gevangenis: overdag mochten de Hollanders onder escorte de stad in, maar ’s nachts moesten ze terug naar hun eiland. Via Dejima bereikte een eindeloze stroom van planten ons land. En omdat het klimaat van sommige delen van Japan niet zoveel verschilt van dat van Nederland, gedijden ze hier prima.


De tuin van freule Daisy

De beroemdste Japanse tuin in ons land, en een van de beroemdste in Europa, is aangelegd door Marguerite baronesse van Brienen, bijgenaamd freule Daisy. Zij bezocht Japan in het begin van de vorige eeuw en was zo onder de indruk dat zij bij terugkomst een Japanse tuin wilde op haar landgoed Clingendael. Bruggen, stenen en lantaarns liet zij overkomen. De tuin heeft water, rodo­dendrons en vooral een magnifiek mostapijt.

Ook zonder landgoed valt er wel oosters te tuinieren. Het enige probleem is dat er bij dit type tuin vaak gebruik wordt gemaakt van de omgeving, het ‘geleende landschap’. En in een buitenwijk van bijvoorbeeld Appelscha valt er niet zoveel landschap te lenen. Ook wordt de mystieke sfeer geschaad als je vanuit de tuin de Toyota van de buren kunt zien staan. Daarom werkt de Japanse aanpak in een achtertuin van gemiddelde grootte alleen als je de buitenwereld kunt buitensluiten, bijvoorbeeld met hagen of schuttingen.


Meer dan bamboe en bruggetjes

Wij zien de Japanse tuin vaak als een verzameling van decoratieve voorwerpen; schattige boompjes, kunstige bamboe en koddige bruggetjes. Voor een Japanner heeft iedere steen en elke struik een diepere betekenis. In het shintoïsme, de belangrijkste Japanse godsdienst, hebben alle planten, dieren, bergen en stenen een ziel.

Toch kun je best van die tuinelementen genieten zonder hun ziel te doorgronden. Bonsaiboompjes zijn ook hier populair, al zijn wij niet in staat de betekenis van elke kronkel in hun stammetjes te duiden. De ginkgo, de Japanse notenboom, wordt van oudsher bij tempels geplant. Maar staand in een Hollands plantsoen verspreidt hij ook veel plezier.


Het heilige snoeien

Nergens worden planten zo in het gareel gehouden als in de Japanse tuin. Voor een Japanner dient dit een heilig doel; hij heeft een ideale vorm voor ogen en dwingt de struik of boom in die richting. En ook dat is iets waar wij Nederlanders wel van houden. Wat de Japanner met zijn azalea’s doet, doen wij met onze buxus.

Inmiddels worden ook in Nederland tuinen populair die uit water, steen en groen bestaan. Bamboe en zijn kleine neefje, het siergras,
hebben in de afgelopen dertig jaar een opmars ­gemaakt. Authentieke Japanse tuinen zijn er misschien weinig in ons land, maar de vaderlandse tuin wordt steeds Japanser.

Praktische informatie

De Japanse tuin van Park Clingendael is vanwege de kwetsbaarheid maar beperkt geopend. Dit jaar is dat van 27 april t/m 9 juni (dagelijks van 9 tot 20 uur) en van 14 t/m 27 oktober (dagelijks van 10 tot 16 uur). De toegang is gratis. Wassenaarseweg 1, Den Haag. Meer ­informatie via de gemeente Den Haag T 14 070 of www.denhaag.nl (zoek op Clingendael).

De Entoshof in Rijssen kan niet worden bezichtigd, maar foto’s kijken kan wel op www.entoshof.nl
Bron 
  • Plus Magazine