Romke maakt een moestuin van zijn balkonnetje

Getty Images

Geen (volks)tuin? Geen nood. Romke van de Kaa laat zien welke kruiden en groenten net zo goed op het balkon te telen zijn.

Er gaat niets boven verse kruiden. Basilicum, peterselie en koriander smaken toch net iets lekkerder als ze vers geplukt zijn dan wanneer ze een paar dagen in een plastic hoesje hebben gezeten in de schappen van de supermarkt.

Omdat we steeds cosmopolitischer zijn gaan eten, gebruiken we ook steeds meer kruiden. In de tijd van stamppot en sudderlapjes hadden we misschien genoeg aan een potje met gemengde kruiden en een laurierblad. Ik denk niet dat mijn moeder basilicum of koriander zou herkennen als zij het zag. Maar de moderne keuken vraagt om kruiden, soms in grote hoeveelheden. Wie graag Italiaans kookt, heeft bijvoorbeeld regelmatig handenvol peterselie nodig. En wie vaak pesto maakt, heeft aan drie blaadjes basilicum niet voldoende.

Er is daarom veel voor te zeggen om het balkon niet alleen te versieren met bloembakken vol hanggeraniums en petunia’s, maar ook een kruidenhoekje in potten of bakken in te richten. Gedreven tuiniers zullen die kruiden misschien zelf willen zaaien, maar wie wel eens vier weken heeft zitten wachten totdat zijn gezaaide peterselie kiemde, zal eerder geneigd zijn om zijn plantjes kant-en-klaar op de markt te kopen. En ook de supermarkten gaan er steeds vaker toe over om kruiden in potjes te verkopen. De plantjes in de potjes staan echter veel te dicht op elkaar. Klop ze daarom voorzichtig uit de pot en plant ze apart op een wat grotere afstand in grotere potten en u kunt een heel seizoen in uw eigen behoefte voorzien.

 

Getty Images

 

Compleet kruidenbuiltje

Wat komt er nu zoal voor de balkonteelt in aanmerking? Om te beginnen het complete bouquet garni. Over dat gemengde boeket dat essentieel is voor een lekkere bouillon, heeft ­iedereen wel eens gehoord, maar over wat er nu precies in zit, lopen de meningen uiteen. Het klassieke bouquet garni bestaat uit peterselie, tijm en laurier, maar het kan naar believen worden uitgebreid met salie, rozemarijn, selderij, dragon, bonenkruid, basilicum en kervel. In Duitsland wordt ook de kleine pimpernel vaak in het bouquet garni gebruikt.

Al deze kruiden kunnen zonder veel moeite op een balkon worden gekweekt, waarbij ik moet aantekenen dat ze bijna allemaal van zon houden. Alleen peterselie, kervel en selderij doen het goed in de schaduw. Salie, rozemarijn en tijm zijn struikjes die jarenlang meegaan. Andere kruiden zijn een- of tweejarig en moeten ieder seizoen worden vervangen. In één geval is zelf zaaien handiger dan planten kopen: wie in augustus kervel zaait, kan er een winter lang van snijden.

Als er één keukenkruid in de laatste jaren populair is geworden, dan is dat wel rucola. Nu wil het geval dat van alle kruiden rucola het ­allermakkelijkst te zaaien is. Wat radijsjes zaaien is voor een kind, is rucola zaaien voor een volwassene. Een zakje rucolazaad is geen slechte investering, temeer daar het kruid nooit als jonge plant te koop is.

 

 

 

Getty Images

Avontuurlijk

Naast kruiden kunnen er ook groenten gekweekt worden op het balkon, maar niet iedere groente komt in aanmerking. Het spreekt vanzelf dat een balkon minder geschikt is voor de teelt van aardappelen, hoewel fanatieke tuiniers ook daar niet voor terugdeinzen.

Makkelijke planten voor op een balkon zijn aardbeien, die net zo goed in bloembakken kunnen worden gekweekt als petunia’s. Ook een courgetteplant is gemakkelijk op een balkon te houden, mits je die in een grote pot zet en hem niet laat uitdrogen. Courgettes zijn mooi om te zien en leveren vaak veel vruchten. En gefrituurde courgettebloemen zijn een delicatesse. Ook tomaten zijn echte balkonplanten omdat ze het op een balkon vaak beter doen dan in een officiële moestuin. Wie avontuurlijk is, kan het ook nog proberen met paprika’s, pepers en aubergines, vruchten die vaak nog mooier zijn om naar te kijken dan sierbloemen.

Van de klassieke groenten – sla, bloemkool, prei, doperwten en wortelen – komt eigenlijk alleen sla in aanmerking. Natuurlijk, alles is mogelijk, maar de schrijver Willem Elsschot zei het al: “Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.” Een balkon is nu eenmaal geen moestuin. Maar in een flinke bak is het mogelijk om een paar maal per seizoen een stuk of vijf kroppen sla te kweken. Dan zou ik wel een slasoort kiezen die in de winkel niet te krijgen is. Zelf ben ik een groot liefhebber van ‘Grenobloise Rouge’, een knapperige slasoort die al vroeg in het jaar gezaaid kan worden en waarmee je een gewone bak sla tot een luxe salade maakt.

 

 

 

Getty Images

Groene Vingers

Geur van rozen is altijd lastig te omschrijven. Van de ­rozebloeiende floribundaroos ‘Pernille Poulsen’ zou ik die geur karakteriseren als ‘niet uitbundig, maar wel fris’. Misschien is die frisse geur een verwijzing naar zijn Deense afkomst.

De persoon Pernille Poulsen stamt uit een ware dynastie van rozenkwekers. Overgrootvader Dorus Theus Poulsen begon in 1878 een rozenkwekerij in Denemarken. Hij wilde rozen kweken die het goed deden in het koude Deense  klimaat en die waren aangepast aan de korte Scandinavische zomer. Daartoe kruiste hij theehybriden met poly­antharozen – winter­harde rozen die met veel ­kleine bloemen in grote trossen bloeien. Zo ontstond een groep van trosrozen die later de floribundarozen zouden worden genoemd.

Zoon Dines veredelde de eerste rozen: ‘Ellen Poulsen’ in 1911 en ‘Rödhätte’ in 1912. Zijn jongere broer Svend volgde hem op. Kleinzoon Niels introduceerde de nog steeds beroemde ‘Chinatown’ in 1963 en de klassieker ‘Pernille Poulsen’ in 1965. Achterkleindochter Pernille volgde haar vader op. Zij leidt nog steeds het bedrijf, samen met haar man Morgens Olesen.

Er worden nog altijd nieuwe rozen op de markt gebracht en regelmatig worden de rozen van Poulsen bekroond. Maar het meeste geld verdient het bedrijf Poulsen tegenwoordig met minirozen die als kamerplant over de hele wereld worden verkocht. Het roosje op uw vensterbank is waarschijnlijk in Denemarken geboren.

 

 

 

Getty Images
Bron 
  • Plus Magazine