Welke planten houden van een schaduwrijke tuin?

Vraag het aan Romke: april 2019

Getty Images

Elke maand een lezersvraag over tuinieren. En handige tuintips. Deze maand: welke planten houden van een schaduwrijke tuin?

Schaduw heb je in verschillende soorten en gradaties. De schaduw van een gebouw is anders dan de schaduw van een boom. En de schaduw onder een kastanjeboom is dieper dan die onder een berk. Een balkon of terras op het noorden heeft geen zon, maar wel licht. Wie of wat de schaduw ook veroorzaakt, er is geen enkele reden tot klagen. Sterker nog: met een schaduwrijke tuin zou je jezelf gelukkig moeten prijzen. Onder een boom is het aanmerkelijk koeler dan onder een parasol. En het gefilterde licht van gebladerte is veel flatteuzer voor planten dan de blakke zon. 

De mogelijkheden in de schaduwtuin zijn minstens zo groot als die in de volle zon. Neem alleen al de veelheid aan bollen en knollen die van schaduw houden. Het ­seizoen begint met sneeuwklokjes. Daarna krijg je sneeuwroem, eenbes, trillium, bosanemonen, aronskelk, boshyacint en hondstand. Het feest duurt van januari tot en met mei. Wat vaste planten betreft: ook hier is er keus te over.

Getty Images

De klassieke kerstroos (Helleborus niger) bloeit weliswaar bijna nooit met Kerstmis, maar wel in januari. Daarna volgen de Corsicaanse kerstroos (Helleborus argutifolius), het ­stinkend nieskruid (Helleborus foetidus) dat overigens niet stinkt, en de Oosterse kerstroos (Helleborus orientalis), die je beter ‘paasroos’ zou kunnen noemen omdat hij vaak rond Pasen in volle bloei staat.

Getty Images

Tegelijk met al deze kerstrozen bloeien de leverbloempjes, de elfenbloem ­(Epimedium), de hemelsblauwe Kaukasische vergeet-mij-niet, de judaspenning, bosviooltjes en sleutelbloemen. Vooral de elfenbloem is een taaie alleskunner die het doet op plaatsen waar andere planten het laten afweten, zoals onder een berk of een sierkers. Sommige soorten blijven ’s winters groen.

Het schaduwfeest bereikt zijn hoogte­punt in mei. Veel schaduwplanten zijn namelijk vroege bloeiers. Dat heeft te maken met het feit dat het van origine bosplanten zijn. Ze groeien in loofbossen. Daar bloeien ze vroeg, zodat ze zich al ­hebben uitgezaaid voordat de bomen vol in het blad staan en het op de bosbodem donker wordt. Daardoor heeft een schaduwtuin de neiging om in de tweede helft van het jaar wat saai te worden, maar nodig is dat niet. Wie op zoek gaat naar schaduwplanten zou zich moe-ten concentreren op planten die in de zomer én de herfst bloeien. In de lente bloeit alles toch al – daar hoef je geen moeite voor te doen.

Goede schaduwminnende zomerbloeiers zijn de ooievaarsbekken: Geranium phaeum en Geranium macrorrhizum. De eerste bloeit wit of donkerpaars, de tweede in paars, roze en wit. De donkerpaarse ­Geranium phaeum is het mooist bij tegen­licht. Een geweldige schaduwplant is het gebroken hartje (Dicentra), in roze of wit. De plant ziet er fragiel uit, maar in werkelijkheid is hij taai en tierig. Ook de amandelwolfsmelk, met geelgroene ­bloemen, is een echte schaduwplant die in zachte winters nog groen blijft ook.

Getty Images
 
Getty Images

In het najaar krijgt de schaduwrijke tuin kleur van Japanse anemonen ofwel herfst­anemonen. Ze bloeien in roze en wit. En de meest opvallende laatbloeier is misschien wel Kirengeshoma palmata – een van de ­weinige Japanse planten met een Japanse naam. De grote bladeren lijken op die van een esdoorn, de bleekgele bloemen op die van een daglelie die nooit helemaal opengaat. 

Over hosta’s kan ik kort zijn. Wie geen slakken in de tuin heeft, kan zich uitleven in honderden soorten en variëteiten. Wie wel slakken heeft, moet niet zeuren maar iets anders kiezen. Bijvoorbeeld varens. Die hebben fijnverdeeld blad en worden er alleen maar mooier op als er ook nog eens een slak aan knaagt. En lelijke varens zijn er niet.

Met alleen bloembollen en vaste planten maak je natuurlijk geen tuin. Je hebt een ruggengraat nodig van struiken om te voorkomen dat de hele tuin ’s winters instort. Het peperboompje bloeit al in maart op het kale hout. Het heeft sterk geurende bloemen en wordt maar een meter hoog. Daarna komen de ribes en de jasmijn, om tegen de zomer opgevolgd te worden door de hortensia’s, die tot diep in het najaar mooi blijven. Schaduw van bomen kan lastiger zijn dan schaduw van gebouwen. Onder bomen is het ’s zomers vaak droog. Maar ook hier valt een mouw aan te passen: cyclamen doen het vaak geweldig onder een boom. Ze gaan daar in zomerrust en bloeien na de eerste herfstregens. Pas na de bloei volgt het mooi gemarmerde blad dat de hele winter voor vrolijkheid zorgt. 

Een balkon op het noorden kan problematisch zijn, maar ook daarvoor zijn wel ­bolgewassen te bedenken. Knol­begonia’s houden niet van zon en ook de witte ­aronskelk staat liever in de schaduw. In de winter zet je de potten droog weg. Als je daarvoor geen ruimte hebt, moet je planten kiezen die nooit bevriezen, bijvoorbeeld hosta’s (draai een koperdraadje om de pot heen, want daar komt geen slak overheen). 

Of kies varens, bijvoorbeeld de eikvaren, die niet alleen ­winterhard is maar ook nog de hele winter groen blijft. Schoenlappers­planten zijn ­onverwoestbaar, en ook die zijn ’s winters mooi doordat het blad verkleurt naar ­bietenrood. In een flinke kuip kun je een Japanse vinger­plant (Fatsia japonica) planten of zelfs een groenblijvende magnolia (Magnolia grandiflora), waarvan je dan wel een dwergvorm moet kiezen. Deze struiken zullen niet snel bevriezen, maar de potkluit loopt ’s winters wel gevaar. Wikkel noppenfolie om de pot bij strenge vorst.

Bron 
  • Plus Magazine