De gegeneraliseerde-angststoornis

Angstig en bezorgd over dagelijkse dingen

Getty Images

Je ergens zorgen over maken of piekeren: iedereen heeft er wel eens last van. Wanneer ben je zo bezorgd dat er sprake is van een stoornis? En wat kun je doen tegen zo'n gegeneraliseerde-angststoornis? Fonds Psychische Gezondheid legt het uit.

1. Wat is een gegeneraliseerde-angststoornis?

Als je een gegeneraliseerde-angststoornis (ook wel piekerstoornis) hebt, ben je bovenmatig angstig en bezorgd over dagelijkse dingen. Je piekert over zaken die jou of anderen zouden kunnen overkomen, zonder dat daar direct een aanleiding voor is.

Je maakt je bijvoorbeeld zorgen over je gezondheid, financiën, je prestaties op het werk, of dat je familieleden en/of vrienden iets ergs overkomt. Je hebt last van deze angstgevoelens en/of de angst leidt tot problemen in je dagelijks functioneren.

4,5 procent van de Nederlanders krijgt in de loop van hun leven een gegeneraliseerde-angststoornis. Het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.

2. Waar herken je deze angststoornis aan?

Als je een gegeneraliseerde-angststoornis hebt vind je het lastig om je zorgen en angsten onder controle te houden. Ook kun je je gejaagd en rusteloos voelen. Mensen met een gegeneraliseerde-angststoornis hebben door hun gepieker vaak ook last van concentratie- of slaapproblemen. Lichamelijke klachten als spierspanning, slaapproblemen, misselijkheid, prikkelbaarheid en hoofdpijn komen ook voor.

Het hoofdkenmerk van deze angststoornis is dat je ten minste zes maanden een overmatige angst en bezorgdheid hebt over veel verschillende dingen in het dagelijks leven. Je zorgen verschijnen vaak zonder oorzaak. Iemand met een gegeneraliseerde-angststoornis vindt het moeilijk om zijn of haar bezorgdheid onder controle te houden.

3. Hoe krijg je een gegeneraliseerde-angststoornis?

Een precieze oorzaak van het ontstaan van een gegeneraliseerde-angststoornis is niet bekend. Maar als een van je ouders een angststoornis heeft, is de kans iets groter dat je deze stoornis zelf ook krijgt. Of dit ook echt gebeurt hangt af van meerdere factoren. Negatieve gebeurtenissen in je jeugd, stressvolle gebeurtenissen zoals een sterfgeval óf overbezorgdheid van je ouders kunnen een rol spelen.

4. Wat kun je eraan doen?

Allereerst is het belangrijk dat een specialist zoals een psycholoog of psychiater de officiële diagnose stelt. De gegeneraliseerde-angststoornis is goed te behandelen met cognitieve gedragstherapie en/of antidepressiva. Tijdens de therapie leer je je gedachten bij te stellen en ook minder te piekeren. Je behandelaar bespreekt samen met jou je klachten en de mogelijke oorzaken ervan. Ook komen de situaties waarin je je angstig en paniekerig voelt aan bod en de gedachten die je daarbij hebt.

Vaak krijg je ook oefeningen mee naar huis. Bij de behandeling van angststoornissen is het belangrijk dat je geleidelijk juist datgene opzoekt waar je bang voor bent. Dit heet ‘exposure’ (blootstelling). Hierdoor leer je dat het niet nodig is om bang te zijn en zal de angst uiteindelijk afnemen.

Je kunt ook ontspanningsoefeningen doen om je angst te leren beheersen.

Meer informatie over de gegeneraliseerde-angststoornis vind je op de website van Fonds Psychische Gezondheid. Vermoed je dat jijzelf of iemand die je kent een angststoornis heeft? Praat erover met iemand in je omgeving die je vertrouwt, zoals je huisarts. Hij of zij kan je, indien nodig, verwijzen naar passende hulp. Je kunt ook anoniem bellen met hulplijn Korrelatie via 0900-1450 (€ 0,15/min). Chatten en mailen kan via www.korrelatie.nl.

Auteur