Pensioen en belasting

7 aandachtspunten

Getty Images

Bijna met pensioen of al gepensioneerd? Let dan bij de aangifte extra op deze punten.

1. Zorgkosten

Als je ouder wordt, geef je mogelijk meer uit aan zorg. De meeste zorg wordt vergoed door je ziektekostenverzekeraar, maar niet alles. Deze niet-vergoede kosten kun je vaak van je inkomen aftrekken. Denk aan kosten voor een kroon of een gebitsrenovatie, fysiotherapie, logopedie, mondhygiënist, diëtist en oefentherapeut. Hou wel rekening met een drempel. De hoogte daarvan hangt af van je verzamelinkomen. Alleen de zorgkosten boven de drempel zijn aftrekbaar (lees op pagina 4 meer over aftrekposten).

Vervoerskosten

Ook vervoerskosten naar de arts, therapeut of het ziekenhuis waar je onder behandeling bent, mag je als zorgkosten aftrekken. Als je met je eigen auto reist, kun je een schatting maken van de kosten per kilometer en zo de gemaakte kosten uitrekenen. Het gaat dus nadrukkelijk om de werkelijke kosten. Een schatting van de gemiddelde kosten per autokilometer per merk en type staat onder meer op de website van de ANWB. Ook als je met het openbaar vervoer of per taxi reist, zijn de gemaakte kosten volledig aftrekbaar.

Ziekenbezoek

Voor de vervoerskosten vanwege ziekenbezoek (dus als een ander ziek is of wordt behandeld) gelden andere regels. Ook hier zijn de reiskosten aftrekbaar, maar daarvoor geldt een vast bedrag van 19 cent per kilometer. Minder royaal dus dan wanneer je zelf onder behandeling bent. De kosten voor ziekenbezoek zijn alleen aftrekbaar als degene die je bezoekt een huisgenoot is, als het zieken- of verpleeghuis meer dan 10 kilometer van je huis ligt én als de verpleging langer dan een maand duurt. Een uitgebreide lijst van de aftrekbare zorgkosten staat op de website van de Belastingdienst. Daarop staat ook welke kosten niet aftrekbaar zijn.

2. Inkomstenbelasting

Veel gepensioneerden krijgen na hun eerste pensioenjaar een onaangename verrassing: ze moeten belasting bijbetalen. Terwijl dat voorheen nooit hoefde. Dit komt door het progressieve belastingstelsel. Dat zit zo. De instanties die je pensioen uitkeren, houden inkomstenbelasting in op je pensioen. Als je bijvoorbeeld jaarlijks €10.000 aan pensioen krijgt van een pensioenfonds, houdt dit fonds rekening met een inkomen van €10.000. Die €10.000 wordt volledig belast in de eerste belastingschijf van 18,65 procent (tarief voor AOW’er), zodat €1865 wordt ingehouden.

Tweede belastingschijf

Maar naast dit pensioen krijg je ook AOW. Stel dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) jaarlijks €14.000 aan AOW uitkeert. Ook dat bedrag valt volledig in de eerste belastingschijf, zodat de SVB daarover 18,65 procent belasting inhoudt. Over je hele inkomen wordt dan 18,65 procent belasting geheven. Tel je echter beide uitkeringen bij elkaar op, komt je inkomen uit op €24.000. De eerste belastingschijf loopt maar tot €19.922. Dit betekent dat een deel van je inkomen eigenlijk in de tweede belastingschijf moet worden belast. Het tarief is daar 22,5 procent. Omdat de SVB en het pensioenfonds je pensioen hebben belast alsof dat je enige inkomen was, hebben zij te weinig ingehouden. Je moet dan in dit voorbeeld ongeveer €160 bijbetalen.

Heffingskorting

In dit voorbeeld is nog geen rekening gehouden met de heffingskorting. Zie punt 3.

3. Heffingskortingen

Een heffingskorting is een standaard vermindering van de ­belastingaanslag. Iedereen krijgt de algemene heffingskorting. Die is inkomensafhankelijk en bedraagt voor AOW’ers maximaal €1145. AOW-uitkeringsinstantie SVB houdt doorgaans standaard rekening met de algemene heffings­korting; de andere pensioenuitvoerders niet. Vanaf een inkomen van €19.922 wordt de algemene heffingskorting echter geleidelijk afgebouwd, tot ‘nul’ bij een inkomen van meer dan €66.417. Wanneer je pensioen en lijfrente van meerdere instanties krijgt, is je inkomen hoger dan de SVB denkt. De SVB rekent dan met een te ­hoge heffingskorting en houdt dus te weinig belasting in.

4. Ouderenkorting

Wie de AOW-leeftijd ­bereikt, krijgt altijd de ouderenkorting. Die bedraagt €1187 voor personen met een inkomen tot €35.949. Is je inkomen hoger, dan krijg je (in plaats van €1187 korting) de lage korting van €70. Als je inkomen iets boven de drempel van €35.949 uitkomt, is dat natuurlijk zuur. Je loopt dan maar liefst €1117 mis: het verschil tussen de hoge en de lage korting. Daar is wel iets aan te doen. Er zijn verschillende aftrekposten waarmee je mag schuiven om zo het inkomen te verlagen. Deze posten mag je als fiscaal partners naar eigen keuze aan elkaar toebedelen, dus zonder rekening te houden met wie deze posten werkelijk heeft betaald.

Schuiven

Posten waarmee je mag schuiven zijn onder meer:

  • Hypotheekrente.
  • Aftrekbare zorgkosten (zie onder 1).
  • Giften aan goede doelen. Hou er rekening mee dat hiervoor een drempel geldt van 1 procent van je verzamelinkomen, met een minimum van €60. Giften die je gedurende minimaal vijf jaar doet, de zogeheten periodieke giften, zijn volledig aftrekbaar.  
  • Vermogen, zoals spaargeld en beleggingen (box 3).

Een voorbeeld. Stel dat je een inkomen hebt van €36.500 en dat je partner €800 aan goede doelen heeft gegeven; je hebt zelf geen giften gedaan. Je mag er dan voor kiezen die €800 van je eigen inkomen af te trekken, zodat je net onder de €35.949 uitkomt en de hoge ouderenkorting krijgt. Uiteraard kan je partner deze aftrekpost niet nog eens opvoeren.

5. Inkomensafhankelijke zorgpremie

De premie voor de zorgverzekeringswet (ZVW) is een verraderlijke post. Als je in loondienst bent, merk je hier niets van. Deze wordt namelijk door je werkgever betaald. Maar wanneer je met pensioen gaat en geen werkgever meer hebt, moet je hem zelf betalen. Net als overigens ondernemers en andere zelfstandigen. In 2016 bedroeg de ZVW-premie 5,5 procent van je inkomen in box 1 (waaronder inkomen uit werk, pensioen en lijfrente valt). In 2017 is dat 5,4 procent.

De ZVW-premie doet het voordeel dat AOW’ers hebben van lagere belastingtarieven gedeeltelijk teniet. Stel dat je als (parttime) werkende €18.000 verdiende, dan betaalde je daar 36,55 procent inkomstenbelasting over. Een gepensioneerde betaalt over een pen­sioen van €18.000 slechts 18,65 procent inkomstenbelasting, maar daar komt wel nog 5,4 procent ZVW-premie bij. In totaal is dat 24,05 procent. Nog steeds is dat veel minder dan vóór je AOW-leeftijd, maar het voordeel is minder groot dan je op het eerste gezicht zou denken.

6. Middeling

Als je een sterk schommelend inkomen hebt, kun je mogelijk belastinggeld terugkrijgen. Dat heet ‘middeling’ en het werkt als volgt. Tel het inkomen uit drie achtereenvolgende jaren waarin je inkomen sterk varieerde, bij elkaar op. Deel de som door drie en je krijgt het gemiddelde jaarinkomen in die drie jaren. Bereken vervolgens hoeveel belasting je in die jaren over dat gemiddelde inkomen had moeten betalen. Op de website van de Belastingdienst staan ook de tarieven van de afgelopen jaren. Hou geen rekening met de heffingskortingen.

Bekijk vervolgens op oude aangiftes wat je werkelijk aan belasting hebt betaald. Bereken het verschil tussen deze twee uitkomsten. Het verschil mag je, na aftrek van €545, terugvragen. Een makkelijker manier is door naar www.berekenhet.nl te gaan en onder ‘Werk & Inkomen’ naar ‘Middeling inkomen’ te gaan. Vul daar de inkomens in van drie achtereenvolgende jaren en je ziet meteen of je geld kunt terugvragen. Dat terugvragen is nog niet zo makkelijk. Je moet een brief schrijven aan het belastingkantoor waaronder je valt – mailen kan niet – en de relevante berekeningen meesturen.

Veel hoger of lager inkomen

Middeling kan interessant zijn voor iedereen die met pensioen gaat; dan ga je er immers meestal in inkomen op achteruit. Dat geldt ook als je stopt met werken maar nog niet met pensioen gaat (bijvoorbeeld omdat je partner voldoende inkomen heeft of omdat je tijdelijk leeft van spaargeld, een lijfrente of een uitkering). Je hebt tijdens zo’n overgang soms in het ene jaar een veel lager of hoger inkomen dan in het andere. 

Incidenteel hoog inkomen

Ook wie juist een incidenteel hoog inkomen heeft gehad, kan berekenen of het zin heeft om met middeling belastinggeld terug te vragen. Denk aan een ontslagvergoeding, een eenmalige uitkering vanuit een levensloopregeling, een stamrechtrekening of bv, of aan de afkoop van een levensverzekering of spaarpolis. Als een van de middelingsjaren valt in het jaar waarin je voor het eerst AOW krijgt, moet je alle berekeningen uitvoeren op basis van de hogere tarieven voor niet-AOW’ers. Dit omdat het niet de bedoeling is extra te profiteren van de tarieven voor AOW’ers, die in de eerste twee ­belastingschijven lager zijn dan voor anderen.

7. De €45-grens

Blijkt dat je €45 of minder aan belasting moet bijbetalen? Dan scheldt de Belastingdienst die schuld kwijt. Fiscaal partners kunnen proberen zodanig met aftrekposten en vermogen te schuiven dat maximaal €45 moet worden betaald. Zo kun je maximaal €45 extra pakken. Het is misschien geen enorm bedrag, maar het is soms makkelijk verdiend. Ook voor belastingteruggave geldt overigens een grens: als je €14 of minder terugkrijgt, keert de Belastingdienst dit niet uit.

Getty Images
Tips van Alex van Scherpenzeel, belastingdeskundige van ANBO

Veel mensen laten geld liggen doordat ze de aftrekposten niet goed benutten. Dat is de stellige overtuiging van Alex van Scherpenzeel.

  • Tip “Klik ook eens op de vraagtekentjes in de aangifte. Niet iedereen begrijpt meteen wat er met bepaalde aftrekposten wordt bedoeld. Door op het vraagtekentje naast het onderwerp te klikken, opent een nieuw venster waarin veel vragen worden beantwoord, doorgaans in begrijpelijke taal. Zo blijkt soms dat je een aftrekpost tóch mag opvoeren.”
  • Tip “Veel mensen weten niet dat je vervoerskosten als zorg­kosten mag aftrekken. Als je zelf onder behandeling bent, mag je de werkelijk gemaakte reiskosten naar de arts, therapeut of ziekenhuis aftrekken. Dus als je een dure auto hebt en de kosten zijn €0,50 per kilometer, mag je dat als aftrekbare vervoerskosten ­opvoeren.”
  • Tip “Soms lopen fiscaal partners de hoge ouderenkorting mis omdat hun inkomen net te hoog is. Gelukkig zijn er verschillende aftrekposten waarmee je mag schuiven. Op die manier kun je proberen het inkomen van een van beiden net onder de grens van €35.949 te krijgen. Dan krijg je ­alsnog de hoge ouderenkorting.”

Hulp nodig bij de aangifte? Op https://www.plusonline.nl/belastingen/wie-helpt-u-met-het-invullen-van-de-belastingaangifte staat een overzicht van organisaties die helpen bij het invullen. Bekijk hier de actuele AOW-bedragen.