13 vragen over hartfalen

180.000 Nederlanders hebben het, soms zonder dat ze het weten

Getty Images

Vermoeidheid, kort-ademigheid, kriebelhoest en slecht slapen: misschien is het hartfalen. Gelukkig zijn artsen steeds beter in staat hartfalen in een vroeg stadium op te sporen. De meest gestelde vragen:

1 Wat is hartfalen?

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is hartfalen geen ziekte, maar een verzamelnaam voor verschijnselen en klachten. Die ontstaan als de hartspier door een beschadiging niet goed meer in staat is het bloed door het lichaam te pompen. Elke aandoening waarbij het hart beschadigd raakt, kan tot hartfalen leiden. In ongeveer 80 procent van de gevallen is een hartinfarct de boosdoener. Andere mogelijke oorzaken zijn een langdurig hoge bloeddruk, een infectieziekte in de hartspier (cardiomyopathie) of niet goed werkende hartkleppen. [ITEMADVERTORIAL]
Kapotte hartspiercellen herstellen niet. In de plaats daarvan vormt zich stug bindweefsel. Hoe stijver de hartspier, hoe moeilijker het hart zich vult met bloed.

Als we het over hartfalen hebben, bedoelen we meestal chronisch hartfalen. Dat wil zeggen dat de verschijnselen geleidelijk aan ontstaan. Er is ook nog acuut hartfalen; het hart functioneert dan plotseling niet meer, bijvoorbeeld door een ontsteking van de hartklep. Dit artikel gaat over chronisch hartfalen.

2 Wat merk je van hartfalen?

Als de pompfunctie van het hart niet goed meer werkt, hoopt zich bloed vóór het hart op, of pompt het hart te weinig bloed uit. Als gevolg daarvan ontstaan er allerlei klachten. Afhankelijk van de ernst van het hartfalen treden die alleen op bij (forse) inspanning of juist in rust.

Het lichaam kan vocht gaan vasthouden, waardoor de patiënt dikke benen en enkels krijgt en aankomt zonder extra te eten. Als het bloed zich vóór het hart ophoopt, stijgt de druk in de longbloedvaten. De longen worden daardoor stugger en minder beweeglijk. Met als gevolg kortademigheid en prikkelhoest, vooral bij inspanning. De hoest en kortademigheid worden erger als je ligt. Verder moeten hartfalenpatiënten ’s nachts vaker en vooral ook meer plassen dan overdag.

Uit onderzoek blijkt dat 66 procent van de patiënten ernstige beperkingen ondervindt bij lichamelijke activiteiten zoals traplopen. 36 procent van hen heeft last bij dagelijkse activiteiten zoals douchen of aankleden en 20 procent wordt gehinderd bij sociale activiteiten. Deze cijfers zijn drie keer hoger dan bij ouderen die géén ziekte of aandoening hebben.

3 Wanneer moet je naar de huisarts?

“Niets om je zorgen over te maken”, zullen veel mensen denken bij alledaagse klachten zoals vermoeidheid, kortademigheid, kriebelhoest en slecht slapen. Of: “Het zal wel komen omdat ik ouder word.” Zo kan hartfalen lang verborgen blijven, terwijl de patiënt zich steeds rotter gaat voelen. En dat terwijl de klachten met goede medicatie en een aangepaste leefstijl vaak flink kunnen afnemen. Kortom: als u last hebt van één of meerdere van bovenstaande klachten, ga er dan mee naar uw huisarts.

4 Hoe is de prognose?

Van de hartfalenpatiënten die uitsluitend klachten hebben als ze zich inspannen, overlijdt 20 procent binnen één jaar en 50 procent binnen vijf jaar. Voor patiënten met klachten in rust is de sterftekans binnen één jaar zelfs 65 procent. Voor de prognose maakt het niet uit wat de achterliggende oorzaak van het hartfalen is.

5 Komt hartfalen vaak voor?

Ja. Jaarlijks krijgen ongeveer 35.000 mensen last van hartfalen. In totaal zijn er nu zo’n 180.000 patiënten in Nederland. Ieder jaar worden circa 25.000 van hen in het ziekenhuis opgenomen.

Naar verwachting zal het aantal mensen met hartfalen de komende jaren flink toenemen. Dat komt omdat we langer leven en omdat er steeds meer mensen zijn met diabetes, COPD (chronische bronchitis of longemfyseem) en ernstig overgewicht – zij hebben veel kans op ziekten die tot hartfalen kunnen leiden. Daar komt bij dat een hartinfarct door betere behandelmogelijkheden in steeds minder gevallen fataal is. Dat betekent: meer mensen met een beschadigde hartspier en dus meer patiënten.

6 Wanneer loop je extra risico?

Wie ongezond leeft – rookt, overmatig alcohol drinkt, weinig beweegt of veel te zwaar is – heeft meer kans op een hoge bloeddruk of een hartinfarct en daarmee op hartfalen. Diabetespatiënten lopen vijf keer meer risico op hartfalen dan niet-diabeten, mensen met COPD hebben drie tot vier keer zoveel kans. Overigens  heeft één op de vijf patiënten bij wie de huisarts COPD heeft vastgesteld, eigenlijk hartfalen. Hun kortademigheid wordt vaak ten onrechte aan COPD toegeschreven.

7 Worden de klachten in de loop van de tijd erger?

Ja. In een beschadigd hart moeten de resterende hartcellen extra hard werken om de boel draaiende te houden. Door die overbelasting raken de gezonde spiercellen langzaam maar zeker óók beschadigd. Klachten als vermoeidheid en kortademigheid zullen daardoor op den duur verergeren. In welk tempo dat gebeurt, hangt onder andere af van de effectiviteit van de behandeling en van de algemene conditie van de patiënt. Extra belasting van het hart, bijvoorbeeld in de vorm van een zware griep of een longontsteking, kan de situatie plotseling verergeren.

8 Vanaf welke leeftijd kun je last krijgen van hartfalen?

Het merendeel van de patiënten is ouder dan 70 jaar. Met het stijgen van de leeftijd neemt het risico toe. Tussen de 45 en 65 jaar hebben drie op de duizend mensen last van hartfalen. Bij 75-plussers zijn dat er negentig op de duizend.

9 Is hartfalen te behandelen?

Ja, maar de schade aan de hartspier is meestal niet te herstellen. De behandeling is er dan op gericht de klachten te verminderen en zoveel mogelijk te voorkomen dat de pompfunctie van het hart verder achteruitgaat. Er bestaan verschillende soorten geneesmiddelen voor de behandeling van de klachten. De belangrijkste zijn plaspillen, die het overtollige vocht afdrijven, en medicijnen die werken op de bloeddruk en op het pompvermogen en het ritme van het hart. Verder moeten patiënten vooral verstandig en gezond leren leven. Hoe zij dat het beste kunnen aanpakken, leren ze meestal bij de speciale hartfalenpolikliniek van het ziekenhuis. Dikwijls volstaat een combinatie van medicijnen en een aangepaste leefstijl. Soms is het nodig om een tweezijdige pacemaker te implanteren, die ervoor zorgt dat de linker- en de rechterhartkamer gelijktijdig blijven samentrekken. Patiënten die niet goed op behandeling in de vorm van een gezonde leefstijl en medicijnen of een operatie reageren, kunnen in het uiterste geval een harttransplantatie nodig hebben. Door het beperkte aantal donoren komen daar per jaar echter slechts enkele mensen voor in aanmerking.

10 Waar moet je bij behandeling in het ziekenhuis op letten?

De zorg die patiënten met hartfalen wordt geboden, verschilt van ziekenhuis tot ziekenhuis. Vandaar dat Harteraad, hét expertisecentrum voor het leven met hart – en vaataandoeningen, een lijst met criteria heeft opgesteld waar goede hartfalenzorg aan moet voldoen. Daarop staat onder andere dat er minimaal twee hartfalenverpleegkundigen in het ziekenhuis werkzaam moeten zijn en dat de mogelijkheid moet worden geboden om deel te nemen aan een speciaal revalidatieprogramma. Patiënten kunnen deze lijst meenemen als ze met hun arts gaan praten over de behandeling. Voor meer informatie: www.harteraad.nl of bel 088-111 16 00.

11 Door wie kun je het beste behandeld worden?

In de meeste gevallen stelt een huisarts de voorlopige diagnose. Vervolgens is aanvullend cardiologisch onderzoek in het ziekenhuis nodig om te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van hartfalen en om de achterliggende oorzaak van de klachten op te sporen.

Alle ziekenhuizen hebben tegenwoordig een speciale hartfalenpoli. Het eerste aanspreekpunt op de hartfalenpoli is een gespecialiseerde verpleegkundige. Hij of zij zoekt onder supervisie van de cardioloog uit welke dosis medicatie voor de patiënt het beste is, geeft advies over beweging en dieet, signaleert of de klachten verergeren en stuurt de behandeling tijdig bij. Waar nodig wordt samengewerkt met andere specialismen in het ziekenhuis en met de huisarts of de thuiszorg.

12 Wat voor gevolgen heeft hartfalen voor het dagelijkse leven?

Hartfalen is ingrijpend: patiënten moeten leren leven met de wetenschap dat ze (veel) kans hebben om snel te overlijden, ze moeten er rekening mee houden dat ze lichamelijk minder kunnen, dat ze medicijnen moeten nemen en niet meer alles mogen eten en drinken.

Omdat hun lichaam veel vocht vasthoudt, krijgen patiënten het advies bijvoorbeeld niet meer dan twee liter per dag te drinken (inclusief producten als yoghurt en soep). Drinken ze toch meer, dan worden hun klachten vaak (veel) erger. Dit is voor veel patiënten een lastige leefregel.

Patiënten met ernstige klachten mogen soms niet meer dan 1,5 liter per dag drinken en krijgen een zoutarm dieet, met maximaal 3 tot 6 gram zout per dag. Ter vergelijking: de gemiddelde Nederlander krijgt van nature alleen via zijn voeding (dus zonder toevoeging uit het zoutvaatje) al 9 à 10 gram zout per dag binnen.

Alcohol mag, maar wel met mate. Voor mannen maximaal twee glazen per dag, voor vrouwen één. Bij grotere hoeveelheden tast alcohol de beschadigde hartspier verder aan. Wie rookt, moet daar beslist mee stoppen. Roken vermindert namelijk de doorbloeding van de hartspier.
Patiënten doen er goed aan dagelijks te bewegen. Dat zorgt voor een betere doorbloeding van het lichaam en een goede algemene conditie. Het is wel belangrijk een vorm van inspanning te kiezen waarbij het hart niet plotseling heel zwaar wordt belast.

Veel hartfalenpatiënten maken zich zorgen of vrijen niet een te zware belasting voor hun hart is. Qua inspanning is vrijen te vergelijken met traplopen. Voor patiënten die goed zijn ingesteld op medicijnen en die zonder problemen een trap op kunnen lopen in een redelijk tempo (ongeveer twintig treden achter elkaar in 10 seconden) is seksuele activiteit geen probleem.

13 Wat kunnen we aan nieuwe ontwikkelingen verwachten?

Artsen zijn steeds beter in staat hartfalen in een vroeg stadium op te sporen. Dat gebeurt onder andere aan de hand van bepaalde stofjes in het bloed, zogenaamde markers, die op problemen kunnen wijzen. Er worden steeds meer van die markers voor hartfalen gevonden. Ook de technieken voor het maken van een echo of een MRI van het hart worden steeds preciezer.
Het onderzoek naar nieuwe behandelmethoden staat nog in de kinderschoenen. Tot voor kort dachten artsen dat de pompfunctie van een beschadigde hartspier afnam doordat die minder krachtig werd. Recent is men erachter gekomen dat niet de kracht waarmee hij samentrekt, maar de souplesse van de hartspier doorslaggevend is. Dat betekent dat wetenschappers de oplossing in een andere hoek moeten zoeken. Mogelijk kunnen nieuwe medicijnen de soepelheid van de hartspier in de toekomst vergroten. Ook wordt gekeken of stamcellen beschadigd hartspierweefsel kunnen vervangen door gezonde hartspieren. Tot op heden is dat nog niet goed gelukt.

Een terrein waarop snel vorderingen worden gemaakt, is het thuis begeleiden van patiënten. Nu al biedt een aantal ziekenhuizen een zogenaamde health buddy. Dat is een systeem waarbij de patiënt zelf thuis allerlei controles uitvoert en via een apparaatje in contact staat met de verpleegkundige, die zo op basis van de resultaten advies op afstand kan geven.

TIP

Bij de Nederlandse Hartstichting kunt u gratis twee brochures en een cd-rom over (leven met) hartfalen bestellen. T 0900-300 03 00 (lokaal tarief) of www.webshop.hartstichting.nl

TIP

Lees ook de hartspecial en doe de test ‘Heb ik een hartziekte?’ op https://www.plusonline.nl/hart-en-vaatziekten

Dit artikel kwam tot stand met medewerking van Dr. Jean Bronzwaer,  interventiecardioloog en onderwijscoördinator van de afdeling cardiologie in het VU Medisch Centrum in Amsterdam. In 2003 promoveerde hij cum laude op een onderzoek waaruit bleek dat niet zozeer het gebrek aan kracht als wel het gebrek aan souplesse van de hartspier tot hartfalen kan leiden. 

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine