Sterren kijken, weet wat je ziet

Getty Images

Heerlijk om je te vergapen aan een sterrenhemel tijdens een heldere nacht. Nog leuker wordt het als je sterrenbeelden herkent of met je mobieltje ziet dat het ruimtestation ISS overvliegt. Sterrenkundige Milo Grootjen van het Artis Planetarium geeft tips.

Sterrenkunde is al zo oud als de mensheid. De eerste serieuze bestudering van de hemel vond plaats in Babylonië, het huidige Irak. De Poolse sterrenkundige Copernicus ontdekte in de zestiende eeuw dat de aarde om de zon draait – en niet andersom. Sterrenkundigen van nu turen niet meer door een telescoop, maar naar een computerbeeldscherm. Ze meten allerlei vormen van straling en brengen daarmee het universum steeds beter in kaart. De kranten melden dan ook regelmatig nieuwe ontdekkingen, zoals zwaartekrachtgolven of nieuwe planeten buiten ons zonnestelsel. Voor een algemeen ­publiek zijn die ontdekkingen soms bijna niet te volgen, zo ingewikkeld is de materie. Gelukkig is er ook nog veel te leren door naar de hemel te kijken. En daarvoor hoef je niet eens een dure telescoop aan te schaffen. 

Mijn persoonlijke fascinatie voor het heelal begon al vroeg: ik kreeg van mijn oma een boek over ruimtevaart. Ze had er een heel mooie kaft voor gebreid, weet ik nog. Dat stond als een soort trofee in mijn boekenkast. Later pikte ik de Larousse sterrenkunde-encyclopedie van mijn vader uit zijn kast; de plaatjes vond ik fantastisch. Nu geef ik zelf een cursus sterrenkunde in het planetarium van Artis. Het unieke van Artis is dat het de hele natuur laat zien, van de micro-organismen in het museum Micropia tot de enorme afstanden in het heelal in het planetarium. We kunnen complexe stof een stuk inzichtelijker maken door naar de sterren te reizen in ons digitale universum.

Vanaf de aarde kun je met het blote oog veel zien aan de hemel: sterrenbeelden, planeten, de maan en kometen. Maar hoe herken je al die mooie verschijnselen? Allereerst is het belangrijk dat je naar een heel donkere plek gaat. Als het bovendien goed helder weer is, zie je heel wat. Al die sterren zijn eigenlijk zonnen en veel van die zonnen hebben hun eigen planeten. Die gedachte spreekt al zó tot de verbeelding. Als het echt goed donker is, zie je ook de Melkweg als een lichte band over de hemel lopen. Stel je dan maar eens voor dat wij op ons planeetje bewegen rond één van de 200 tot 400 miljard sterren waar die Melkweg uit bestaat.

Vervolgens kun je een aantal sterrenbeelden opzoeken. Begin bijvoorbeeld door aan de hemel de Grote Beer te zoeken; het ‘steelpannetje’ dat iedereen wel kent. Heb je dat gevonden, dan trek je de ­achterkant van dit pannetje door naar ­boven. Zo kom je uit bij de Poolster. Trek je vervolgens een lijn van de Poolster naar de horizon, dan weet je waar het noorden ligt. Trek je de lijn van de Grote Beer naar de Poolster door, dan vind je een sterrenbeeld dat de vorm heeft van de letter W; dat is Cassiopeia. Ook heel makkelijk te herkennen is het wintersterrenbeeld Orion: een omgekeerde zeven met vier sterren eromheen. Als je dan naar de ster linksboven kijkt, zie je dat die rood is. Je kijkt dan in feite naar een bejaarde ster. Aan het eind van zijn leven zwelt een ster namelijk op en krijgt hij een lagere temperatuur aan zijn oppervlak. Dat geeft hem een rode kleur, net zoals bij een kaars het koelste deel van de vlam oranjerood is.

Wil je je echt verdiepen in wat je ziet, dan kun je natuurlijk een boek over sterrenkunde aanschaffen. Stel bijvoorbeeld dat je iets meer wilt weten over Mars. Dan kun je in zo’n boek lezen dat Mars poolkappen heeft, dezelfde seizoenen als op aarde en gigantische stofwolken aan het oppervlak. Met die informatie in je achterhoofd kijk je heel anders naar zo’n object. Ik maak daarnaast veel gebruik van ­internet. Er worden aan de lopende band nieuwe ontdekkingen gedaan; dat kunnen boeken natuurlijk niet bijbenen. Een handige site is bijvoorbeeld www.allesoversterrenkunde.nl, van ­sterrenkundeschrijver Govert Schilling.

Op sterrenkijk-apps heb ik het niet zo. Vaak kijk je dan door je schermpje naar de hemel, waarbij je telefoon je vertelt wat daar te zien is. Voor mij voelt dat alsof je een mooie reis met je auto gaat maken en vervolgens alleen maar het pijltje van je TomTom volgt. Als ik door een gebied rijd, wil ik weten waar ik ben, me oriënteren. Zo wil ik ook naar de ­sterren kijken.

Toch zijn er ook apps die echt iets ­toevoegen aan je beleving. Neem ­Heavens Above. Daarin kun je je positie invoeren en dan geeft de app weer wat er allemaal aan de hemel is te zien. Ook kan hij je bijvoorbeeld wijzen op overvliegende satellieten of het ruimtestation ISS, dat regelmatig als een heldere ster aan de hemel beweegt. Maar wie meer wil dan met het ­blote oog of een verrekijker naar de sterren kijken, heeft eigenlijk helemaal niet zoveel nodig. Of je nu aan de slag gaat met een simpele sterrenkijker van de bouwmarkt of een telescoop van een paar honderd euro, je kunt er behoorlijk veel mee zien. De schijngestalten van de planeet Venus bijvoorbeeld; die planeet zie je dan niet als een rondje, maar als een sikkeltje. Als Mars dicht bij de aarde staat, kun je misschien een poolkapje zien. Ook de grootste manen van Jupiter
zijn met een bescheiden telescoop ­zichtbaar. Een van de meest fascinerende dingen vind ik de ringen van Saturnus.

Ben je bereid een paar duizend euro te investeren, dan kun je gaan fotograferen. Al die mooie plaatjes van nevels in boeken en op internet zie je namelijk niet als je even door een telescoop kijkt; dan zie je alleen een vaag vlekje. Maar als je er een foto van maakt die je lang belicht, komen de mooiste beelden tevoorschijn. Dat heb ik een tijd geleden nog in de polder bij Lelystad gedaan. Ik stond dertig minuten in de vrieskou om mijn telescoop maar op de Orionnevel gericht te houden. Uiteindelijk krijg je dan zo’n schitterende foto. Dat is echt ontzettend tof om te doen.

Wat is al bekend? En wat nog niet?

Bekend
- Zwaartekrachtgolven bestaan. In februari 2016 maakten ­wetenschappers bekend dat het experiment LIGO voor het eerst een zwaartekrachtsgolf had waargenomen. Deze door Einstein voorspelde ‘trillingen
in de ruimtetijd’ vormen een ­geheel nieuwe manier om naar het heelal te kijken.
- Het barst van de planeten. In 1995 werd de eerste planeet ontdekt die rond een andere ster dan de zon cirkelt. Inmiddels staat de teller op meer dan 3500 van dit soort exoplaneten.

Onbekend
- Donkere materie. Het overgrote deel van ons heelal bestaat uit materie die we niet kunnen zien. Tot nu toe is het nog niet gelukt om vast te stellen uit
wat voor soort deeltjes deze donkere materie bestaat.
- Donkere energie. Sinds 1998 weten we dat ons heelal steeds sneller uitdijt. Dat verschijnsel wordt geweten aan de zogenoemde donkere energie, maar de meningen verschillen over wat dat nu precies is.

Wat kun je zelf doen?
- Zoek een donkere plek op. Hoe verder je van de stadslichten af zit, hoe beter je de sterrenhemel kunt zien. Voor goede locaties in Nederland: zie het kaartje op www.sterrenkunde.nl/deepsky/technieken-vb.htm.
- Koop een algemeen sterrenkundeboek. De sterrenhemel wordt een stuk interessanter als je meer weet over de hemellichamen waar je naar kijkt. Een aanrader is het Handboek sterrenkunde van Govert Schilling.
- Download een app als Heavens Above. Die kan je vertellen wat er op elk moment boven je aan de hemel te zien is.
- Koop een sterrenkijker. Dat hoeft niet meteen een dure telescoop te zijn; met een goedkoop exemplaar zijn ook al allerlei details van de andere planeten in ons zonnestelsel waar te nemen.
- Woon lezingen bij of volg een cursus. Op allerlei plekken in Nederland worden er bijeenkomsten over sterrenkundige onderwerpen georganiseerd. In het Artis Planetarium wordt ieder jaar een cursus sterrenkunde gegeven. Verder organiseert de Artis-Academie maandelijkse lezingen, onder meer over sterrenkunde

Auteur