Steeds meer orgaandonoren sinds nieuwe wet, maar: de vraag blijft

Dankzij één nier drie mensen minder op de wachtlijst

hand van iemand na orgaandonatie
Getty Images

Het is dit jaar vijf jaar geleden dat de Wet op de Orgaandonatie werd aangepast. Wat heeft die verandering opgeleverd? Internist-nefroloog Jacqueline van de Wetering: "De wachtlijsten kruipen omhoog, we hebben meer levende donoren nodig."

Door de nieuwe wet staat iedere Nederlander in principe geregistreerd als orgaandonor. Nederlanders moeten actie ondernemen als zij niet, of alleen ­gedeeltelijk, donor willen zijn na het overlijden.

Sinds de invoering van de wet in 2020 is het aantal postmortale donoren met 40 procent gestegen. In 2024 waren er 1066 donaties met organen van 360 overledenen, 68 meer dan in 2023. Gemiddeld worden er drie ­organen per donor getransplanteerd.

Er zijn beperkingen. Het overlijden moet plaatsvinden onder de juiste omstandigheden – meestal op de intensive care – anders zijn organen niet bruikbaar. Wie thuis of in een hospice overlijdt, of een infectie of ernstige ziekte had, kan vaak niet doneren. Er wordt steeds meer getransplanteerd, maar de vraag blijft groter dan het aantal beschikbare organen.

Liever een levende donor

Bij nier- en leverdonatie is, naast donatie na overlijden, ook donatie bij leven een mogelijkheid. De nier is in dat geval het meest gedoneerde orgaan. Vorig jaar werden 487 niertransplantaties gedaan met een nier van een levende donor. Ook vonden 35 transplantaties plaats met een deel van een levende donorlever. Internist-nefroloog Jacqueline van de Wetering van het Erasmus MC ziet van dichtbij hoe waardevol dit is. “Levende donatie maakt echt verschil. Het verkort de wachttijd en geeft vaak een betere match. Transplantatie met een nier van een levende donor kan daarbij vaak nog voordat dialyse is begonnen. Dit geeft een ­betere kwaliteit van leven en je kunt er langer door blijven leven. Bovendien kunnen we met het aantal overleden donoren, zelfs als dat verder stijgt, de wachtlijst niet wegwerken. Momenteel wachten 1145 mensen actief op een nier, en nog eens 2276 mensen hebben er in de toekomst een nodig. De wachtlijst groeit. Dat komt vooral door het toenemende aantal mensen met diabetes, hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten, vaak veroorzaakt door een ongezonde leefstijl, roken en overgewicht. Minder bekend is dat obesitas op zichzelf tot nierfalen kan leiden. De vraag neemt het sterkst toe onder de oudere populatie. Het gaat minder snel, maar de wachtlijsten kruipen omhoog.”

Geen leeftijdsgrens voor donoren

Een gezond mens kan in principe prima leven met één nier. Als de nieren goed werken, hebben ze namelijk een enorme overcapaciteit. “Een nier die bij leven wordt gedoneerd, gaat gemiddeld 20 tot 25 jaar mee, gemiddeld 5 tot 10 jaar langer dan een nier die na de dood wordt afgestaan. Dat komt onder meer doordat de nier veel korter buiten het lichaam is geweest en daardoor in betere conditie is. Bovendien kunnen we beter matchen op bloedgroep en weefseltype. Meer transplantaties zorgen voor minder dialyse, wat de kwaliteit van leven verhoogt en de kosten drukt: dialyse kost jaarlijks tussen €80.000 en €120.000 per patiënt. Een transplantatie kost eenmalig ongeveer hetzelfde. Dat is win-win.”

Er gaan nog veel misverstanden rond over het levend doneren. Zo wordt gedacht dat je na een nierdonatie niet meer kunt sporten of werken, of dat je levenslang medicijnen moet slikken. Van de Wetering: “Dat is niet waar. Het is een zeer veilige operatie, al kent elke operatie natuurlijk risico’s. Na drie dagen ga je meestal naar huis; het herstel duurt zo’n zes weken tot drie maanden. We onderzoeken elke donor grondig, we gaan niet over één nacht ijs. Pas als we weten dat je waarschijnlijk niets onder de leden hebt, voldoende nierfunctie overhoudt om oud mee te worden én het met de motivatie goed zit, krijg je toestemming om je nier te doneren.”

Er zit overigens geen leeftijdsbovengrens aan levend doneren. “Als iemand van 75 een zoon van 50 heeft met nierproblemen, kan die persoon soms gewoon doneren. Een fitte 75-jarige kan geschikt zijn, terwijl iemand van 55 na een hartinfarct het niet is. Ook met een goed op medicijnen ingestelde hoge bloeddruk of schildklier kun je vaak veilig doneren.”

Een fitte 75-jarige kan geschikt zijn, terwijl iemand van 55 na een hartinfarct het niet is

Eén donor kan voor een kickstart zorgen

“Stel jij bent geen match voor je echtgenoot die een nier nodig heeft, dan kan het crossover-programma je koppelen aan een ander stel dat ook niet matcht, en kun je kruiselings doneren. Dat hoeft geen familie te zijn overigens, vrienden, buren en zelfs onbekenden mogen ook doneren.

Vier keer per jaar melden alle ­zeven transplantatiecentra hun koppels aan. We zoeken dan zoveel mogelijk matches, tot maximaal vier koppels per keer. Daarna vinden op één dag alle operaties plaats. Als een altruïstische donor zich meldt, dus iemand die een nier wil doneren aan een willekeurige nierpatiënt, gebruiken we dat moment vaak als kickstart van zo’n trans­plantatie­keten. Dat noemen we een domino-transplantatie.”

Zorg dat nabestaanden weten wat je wilt

Extra orgaan- en weefseldonoren blijven hard nodig. "Er is nog steeds een grote groep patiënten die afhankelijk is van een transplantatie. Eind juni stonden 1523 patiënten op de wachtlijst voor een orgaan. Meer levende donoren zou geweldig zijn. En meer mensen met een ‘ja’-registratie, uit alle bevolkingsgroepen. Hoe beter de match is, hoe langer je met een nier doet en hoe minder de kans op afstoting is. Van 13 tot en met 19 oktober 2025 is het de Week van het Donorgesprek. Een goed moment om aan familie en vrienden duidelijk te maken wat jij wilt, zodat je ­nabestaanden nooit hoeven te twijfelen.”

Dit artikel verscheen eerder in Plus Magazine oktober 2025. Abonnee worden van het blad? Dat doe je in een handomdraai.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine