Terug in de geschiedenis: de Razzia van Putten

Een reconstructie van de mislukte verzetsaanslag in oktober '44

Getty Images

Nederland kent een rijke historie. In de maand oktober blikken we terug op onvergetelijke gebeurtenissen die voor altijd tot onze geschiedenis behoren. Op 1 oktober 1944 was het Gelderse dorp Putten het toneel van een vreselijke deportatie: de Razzia van Putten, waarbij 659 mannen werden afgevoerd.

Het was een vergeldingsactie voor een (mislukte) aanslag van een kleine verzetsgroep. Een reconstructie van de avond waarop acht verzetsleden een auto met Duitse officieren aanvielen.

We schrijven 30 september 1944. Het is iets voor middernacht. Roodbruine bladeren vormen een kleed over het grijze asfalt van de Oldenallerbrug tussen Putten en Nijkerk. De acht verzetsleden Ab Witvoet, Piet Oosterbroek, Chris Helsdingen, Eduard Rengers Hora Siccema, Keith ‘Tex’ Banwell, Willem van Heesen, Frans Slotboom en Piet Dankaart, alias ‘Dikke Ben’, zijn klaar voor de strijd. Ze bibberen. Niet van het koude, natte herfstweer, maar van de spanning. Het móet nu gaan gebeuren.

Oosterbroek zet de auto langs de kant, met de voorkant gericht op de weg naar Nijkerk. De bestelwagen, waarop een Breng LMG (brengun) is gevestigd, komt op het asfalt te staan. Links en rechts verstoppen Dankaart en Helsdingen zich om straks via zaklantaarns aan te geven wanneer de prooi arriveert. Rengers Hora Siccema geeft rugdekking. Banwell neemt plaats achter de Britse, volautomatische mitrailleur op de laadklep van de wagen en wacht op het perfecte moment om het vuur te openen. ‘Piet,’ fluistert Witvoet, die naast de auto staat, ‘let op mijn teken, we gaan ze goed verrassen.’ Oosterbroek knikt. Banwell knakt nog even zijn vingers, om ze vervolgens weer stevig om het één meter lange wapen te klemmen.

En dan, plotseling, een auto. Dankaart richt zijn blik op het voertuig. ‘Ja!’ schreeuwt hij, ‘daar zijn ze!’ Hij schijnt met zijn zaklamp, Helsdingen volgt al snel. Witvoet gebaart naar Oosterbroek en de koplampen flitsen aan. De auto mindert vaart. ‘Now, Tex!’ schreeuwt Witvoet. Banwell trekt af, maar de brengun weigert. De Duitsers komen dichter en dichterbij. Witvoet kijkt vol onbegrip naar Banwell. ‘Damnit, Tex! Fire!’ Plotseling begint de mitrailleur te knetteren. Banwell spant al zijn spieren in zijn bovenlijf aan en houdt het dodelijke monster onder controle. De kogels vliegen razendsnel en spijkerhard door de voorruit. Minstens acht per seconde.

De auto botst tegen de brugleuning en schiet de berm in. De inzittenden schreeuwen. Verwarring. Lawaai. Slecht zicht. En dan, uit het niets, schoten vanaf Duitse kant. De verzetsleden verlaten hun plek en zoeken dekking. ‘De lichten!’ schreeuwt Witvoet. ‘Piet! De lampen!’ Oosterbroek kijkt opzij en kruipt terug naar de auto. In zijn handpalmen voelt hij de gouden, glimmende kogels van de bren. Hij klimt via de deur naar binnen. Vlak boven hem breekt de voorruit door het Duitse kruit. Hij voelt de glasscherven in zijn nek vallen, die een voor een vlees uit zijn nek snijden. Na enkele minuten stopt het vuurgevecht.

De verzetshelden verzamelen zich. De tengere, maar dominante Banwell loopt voorop. Het is mistig, pikdonker en stil. Zo nu en dan krakende kogels als hij er met zijn laarzen op stapt, maar verder heerst er doodse stilte. Banwell sluipt verder. ‘Hier.. Piet, Tex?’ hoort hij iemand kreunen. Dan ziet hij het. ‘It’s Frans! Here!’ roept Banwell. Zijn kameraden rennen naar hem toe. Slotboom ligt zwaargewond op het ijskoude asfalt. Onder het bloed, tussen de kogels, vlak bij een van de Duitsers. ‘Mooi, toch nog één,’ zegt Helsdingen. ‘Veel te weinig,’ mompelt Oosterbroek.

Het Vrouwtje van Putten

Koningin Wilhelmina onthulde na de oorlog een monument in het Gelderse dorp: het Vrouwtje van Putten, ofwel de Treurende Weduwe. Haar zware ogen typeren het onbegrip, haar zakkerige houding de wanhoop en haar half gebogen hoofd de tranen. Ze staat symbool voor het aangrijpende leed van de dorpsbewoners. De vingertoppen van haar rechterhand klemmen een zakdoek tegen haar zij aan, drijfnat door het gestold verdriet. Haar blik gericht op de Oude Kerk voor haar, vanwaar ook háár echtgenoot hardhandig werd weggevoerd. Een gruwelijke herinnering.

Getty Images


Een koninklijke boodschap

Alle Puttense weduwen ontvingen twee jaar na de razzia, in augustus 1946, een persoonlijke brief van de koningin. Met name de laatste twee zinnen zullen indruk hebben gemaakt: Ik kom U Mijn hartelijke deelneming betuigen bij dit voor U zoo zware verlies. Moge zijn nagedachtenis U een steun in het verdere leven blijven. Ze kijkt nog altijd alsof ze de brief net gelezen heeft. Alsof ze de oprechte woorden van haar koningin zojuist heeft opgenomen. Alsof ze twijfelt of ze wel de juiste, laatste woorden heeft verkozen tegenover haar vermoorde man.

De Treurende Weduwe. In weer en wind. Dag in, dag uit. Niet alleen als kalkstenen beeld, als monument, maar als gezicht van het leed. Gebogen en gebroken, verloren en verslagen. Ontroostbaar. Opdat de Razzia van Putten nooit vergeten wordt.