Wat u beslist moet weten over het keukentafelgesprek

Getty Images

Zoekt u hulp omdat degene voor wie u mantelzorger bent, het niet meer op eigen houtje redt in huis? Of omdat hij of zij de deur bijna niet meer uitkomt en daardoor problemen heeft met het meedoen in de samenleving? Dan gaat het om hulp vanuit de Wmo, de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Stap 1: Voor het eerst hulp nodig… hoe pakt u het aan?

Zoekt u hulp omdat degene voor wie u mantelzorger bent, het niet meer op eigen houtje redt in huis? Of omdat hij of zij de deur bijna niet meer uitkomt en daardoor problemen heeft met het meedoen in de samenleving? Dan gaat het om hulp vanuit de Wmo 2015, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

U kunt dit aankaarten bij de huisarts van degene voor wie u zorgt, bij de wijkverpleegkundige, bij iemand van de thuiszorg of bij het Wmo-loket van de gemeente. Deze professionals staan allemaal met elkaar in contact, waardoor het niet uitmaakt bij wie u begint. De meeste gemeenten hebben namelijk zogeheten ‘sociale wijkteams’ in het leven geroepen, waarin de verschillende professionals samenwerken. Omdat de gemeente verantwoordelijk is voor de uitvoering van Wmo 2015, is het goed om ervoor te zorgen dat het verzoek om hulp ook echt bij de gemeente terecht komt. Voor hulp die onder de Wmo valt bepaalt de gemeente waar u recht op hebt. Dan moet u denken aan hulp gericht op het meer meedoen aan de samenleving en/of het verbeteren van de zelfredzaamheid, zoals woningaanpassing, dagopvang, een scootmobiel of huishoudelijke hulp.

Verpleging nodig?
Als het gaat om aankleden, eten, douchen of zwaardere verpleegkundige handelingen zoals het inbrengen van een katheter, dan ligt het oordeel bij de wijkverpleegkundige en dus niet bij de gemeente. Deze situatie valt buiten dit artikel. Als er verpleegkundige hulp nodig is, is het raadzaam om contact op te nemen met de wijkverpleegkundige of  met de huisarts.

Stap 2: Het keukentafelgesprek

Binnen zes weken na uw aanvraag moet de gemeente een onderzoek naar de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning afronden. Deze termijn is in de wet geregeld. Dat onderzoek waarvan ‘het keukentafelgesprek’ meestal een onderdeel is, kan plaatsvinden in huis bij degene die ondersteuning vraagt, maar er zijn ook andere varianten.
Die naam ‘keukentafelgesprek’ klinkt onschuldig, maar zo onschuldig is het allemaal niet. Aan de hand van het onderzoek en het keukentafelgesprek bepaalt de gemeente namelijk of u wel of geen hulp krijgt. De inzet is, dat u zelfstandig kunt blijven wonen en kunt blijven deelnemen aan de samenleving.
Het is niet nodig om u zorgen te maken, het is wel nodig om dat gesprek voor te bereiden. En… zorg dat u er als mantelzorger bij bent!

Praktische tips voor het gesprek

  • Denk na over de plek van het gesprek. Wat heeft uw voorkeur? Thuis? Bij u? Bij degene voor wie u zorgt?
  • Bereid het gesprek goed voor! Noteer van te voren wat aan de orde moet komen. Wat voor soort ondersteuning is er nodig? Waar bent u het best mee geholpen en waar is echt behoefte aan? Gaat het om hulp in de huishouding? Of om een scootmobiel? Of wellicht om iets dat veel minder voor de hand ligt, maar dat wel in een behoefte voorziet? Wat gaat er zelf niet meer? Sinds wanneer is dat veranderd?
  • Denk ook na over wat uw echtgenoot, vader of moeder nog wél zelfstandig kan – en wil blijven doen.
  • Denk na over de informatie die u aan de gemeente kunt verstrekken en waar u al over beschikt. Zijn er operaties, behandelingen of onderzoeken geweest? Zorg ervoor dat u medische verklaringen en/of uitslagen van onderzoeken bij de hand heeft.
  • Check vooraf bij diverse familieleden, vrienden of zelfs buren: wat zijn hun mogelijkheden om te helpen? Wat zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden van de mantelzorgers?
  • Neem samen deel aan het gesprek (mantelzorger en cliënt). Twee horen meer dan één. Zijn alle punten van uw lijstje aan de orde gekomen?
  • Maak aantekeningen, en neem die na afloop met de medewerker van de gemeente door. Daarmee checkt u nogmaals, of u alles begrepen heeft.
  • Informeer naar de vervolg-afspraken. Wie doet wat en wanneer?
  • Bent u tevreden over het gesprek? Was er voldoende tijd? Of duurde het gesprek te lang en was het daardoor te zwaar? Is alles wat verteld moest worden, aan de orde gekomen?  Als u niet tevreden bent over de verloop van het gesprek, vraag dan of het mogelijk is om het gesprek over te doen. Eventueel met een andere consulent/medewerker van de gemeente. Ook moet het voor u duidelijk zijn waar u een klacht kunt indienen als u niet tevreden bent over de bejegening of procedure.
  • Gemeenten zijn wettelijk verplicht om u binnen zes weken na uw eerste melding een verslag van het gesprek te verstrekken. Vraag hierom, het kan handig zijn om de afspraken zwart op wit te hebben. Kloppen de feiten en staan de afspraken die zijn gemaakt, correct in het verslag? Is het verslag te begrijpen?
  • Vraag binnen welke termijn u het verslag krijgt.


Na afronding van het onderzoek kan degene voor wie u zorgt een aanvraag indienen voor een maatwerkvoorziening. Het is ook mogelijk een aanvraag in te dienen als de gemeente het onderzoek niet binnen zes weken (na de aanvraag) afrondt.

Wat komt in het gesprek aan de orde?
Bij het onderzoek wordt bekeken wat iemand zelf nog kan. Er wordt gepraat over heel veel zaken, zoals de sociale contacten, mobiliteit, financiële situatie en dagbesteding. Daarna wordt overlegd welke oplossingen mogelijk zijn. Wat kan degene voor wie u zorgt, zelf nog doen en welke hulptroepen zijn er in de buurt? Wonen er familieleden en vrienden om de hoek of in het dorp die ook de handen uit de mouwen kunnen steken?

Ook kijkt de gemeente of u al zorg en ondersteuning krijgt vanuit andere wetten, bijvoorbeeld verpleging of lichamelijke verzorging vanuit de Zorgverzekeringswet.  
Blijkt uit het onderzoek dat degene voor wie u zorgt onvoldoende zelfredzaam is? En dat zijn of haar netwerk ook niet bijdragen? En dat een algemene voorziening ook geen oplossing biedt? Dan is de gemeente verplicht ondersteuning te bieden. Dit noemt de wet een maatwerkvoorziening. In de wet staat niet wat voor soort voorziening dit moet zijn. Voorbeelden zijn:

  • maaltijdvoorziening;
  • vervoersvoorziening;
  • individuele begeleiding;
  • beschermde woonplek;
  • dagbesteding op maat.

Soms is iemand al geholpen met een zogenaamde ‘algemene voorziening’. Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn:

  • boodschappendienst;
  • het steunpunt huiselijk geweld;
  • een ontmoetingsruimte voor mensen die eenzaam zijn.

Een algemene voorziening is vrij toegankelijk. Dit betekent dat de gemeente niet eerst een uitgebreid onderzoek doet naar de persoonlijke omstandigheden. De gemeente mag een bijdrage vragen voor het gebruik van deze algemene voorziening.

Wat zijn de valkuilen?
Je beter voordoen dan je bent. Stel dat het om uw moeder gaat. Ze komt de stoel alleen nog uit om naar de wc te gaan en naar bed te gaan. Maar tegen de ambtenaar van de gemeente gaat ze zitten opscheppen, dat ze bést nog zelf kan stoffen. Niets menselijks is uw moeder vreemd, maar handig is het niet, in ieder geval niet op dat moment.

Schat de zaken niet te positief in. Natuurlijk zet de buurman de vuilcontainer van uw moeder wekelijks buiten, maar het is niet realistisch om aan te nemen, dat hij vervolgens ook de was wel wil gaan doen en de boodschappen kan halen.

Er wordt u iets in de mond gelegd. Het uitgangspunt is, dat de ambtenaar of medewerker van de gemeente waar u mee te maken krijgt, integer is. Maar gemeenten moeten óók bezuinigen. Wees erop alert, dat de medewerker van de gemeente uw situatie niet rooskleuriger gaat schetsen, dan die in werkelijkheid is.

Voorbeelden van ondersteuning thuis
De gemeente regelt de ondersteuning thuis. Het gaat dan om taken die geen medisch karakter hebben. Voorbeelden van hulp en voorzieningen die onder de Wmo 2015 vallen zijn:
•    huishoudelijke hulp (zoals hulp bij het opruimen, schoonmaken en ramen zemen);
•    aanpassingen in de woning (bijvoorbeeld een traplift of een verhoogd toilet);
•    vervoer in de regio (voor mensen die slecht ter been zijn en niet met het openbaar vervoer kunnen reizen);
•    rolstoel (een rolstoel krijgt u alleen via de Wmo 2015 als u deze voor langere tijd nodig heeft. Voor hulpmiddelen voor tijdelijk gebruik kunt u contact opnemen met de thuiszorgwinkel, het thuiszorguitleenmagazijn of uw zorgverzekeraar);
•    maaltijdverzorging (ook wel warme maaltijdvoorziening of tafeltje- dekje genoemd);
•    maatschappelijke opvang (bijvoorbeeld blijf-van-mijn-lijfhuizen en daklozenopvang);
•    hulp aan buurthuizen en verenigingen;
•    dagbesteding;
•    individuele begeleiding;
•    ondersteuning van mantelzorgers;
•    respijtzorg;
•    beschermd wonen

Stap 3: En na het gesprek?

Vraag aan het einde van het gesprek met de gemeente om een verslag. Dit  verslag zal u na een paar dagen of hooguit één of twee weken -  en uiterlijk binnen zes weken na uw eerste melding/verzoek bij de gemeente - worden toegestuurd. Hierin staat wat er met u is besproken en welke afspraken er zijn gemaakt. Lees dit verslag goed door en let erop dat de gemeente en degene voor wie u zorgt dit beiden ondertekenen. Mits u het er mee eens bent, natuurlijk.

Bent u het niet eens met de inhoud? Teken dan alleen voor ‘gezien’. Of vraag of u later mag tekenen. U kunt dan nog overleggen met een deskundige of een familielid. Overleg daarna nogmaals met de ambtenaar. Wellicht is er sprake van een misverstand, en kan het verslag worden aangepast.

Als uw bezwaren niet worden weggenomen, kunt u binnen zes weken bij de gemeente een klacht indienen. Zes weken is hiervoor een redelijke termijn, maar informeer voor de zekerheid bij het Wmo-loket in uw gemeente hoe u dat moet doen en vraag voor de zekerheid ook deze termijn na!

Stap 4: Daadwerkelijk de ondersteuning die nodig is, aanvragen

Ook al komt de gemeente op basis van het onderzoek tot de conclusie dat u bepaalde ondersteuning nodig heeft, bijvoorbeeld een hulp in de huishouding, dan moet u nog steeds zelf die huishoudelijke hulp aanvragen. Schriftelijk, bij de gemeente. Ook wanneer de gemeente op basis van het onderzoek tot de conclusie komt dat u bepaalde ondersteuning NIET nodig heeft, is het mogelijk om – ongeacht de uitslag van het onderzoek – een aanvraag voor ondersteuning in te dienen bij de gemeente. Vraag bij het Wmo-loket op welke manier u dat moet doen. Zijn er vaste formulieren voor? Moet u een brief schrijven? Binnen twee weken ontvangt u dan een brief van de gemeente waarin staat welke ondersteuning de gemeente aan u geeft. De gemeente beslist dus uiteindelijk welke ondersteuning u aangeboden wordt. De gemeente moet rekening houden met uw persoonlijke situatie en mogelijkheden en moet ook naar u luisteren.

Bent u het niet eens met de beschikking van de gemeente, dan kunt u veelal binnen zes weken een bezwaarprocedure starten. Informeer naar de termijn bij de gemeente.

Stap 5: Een eigen bijdrage betalen

Of u een scootmobiel, huishoudelijke hulp of dagopvang krijgt, is niet afhankelijk van uw inkomen. De gemeente mag u geen ondersteuning weigeren alleen omdat uw inkomen te hoog is. Wel is de kans groot, dat er een eigen bijdrage wordt gevraagd.

De hoogte van deze bijdrage voor een zogenaamde maatwerkvoorziening hangt af van de samenstelling van uw huishouden, uw leeftijd, inkomen en vermogen. De eigen bijdrage bestaat uit een vast deel en een inkomensafhankelijk deel. Hoe hoger uw inkomen, des te hoger uw eigen bijdrage. De eigen bijdrage is echter nooit hoger dan de kosten van de zorg waar u van gebruik maakt. En mocht u een eigen woning bezitten, dan telt de waarde van uw woning niet mee bij de vermogensbijtelling.

Bekijk de hoogte van het heffingsvrije vermogen op de website van de belastingdienst.

Het CAK stelt de hoogte van uw eigen bijdrage vast. Bereken de hoogte van uw eigen bijdrage op de website van het CAK.

Vraag u altijd af, of het misschien uiteindelijk niet gewoon voordeliger is om zelf een werkster te zoeken of een tweedehands scootmobiel aan te schaffen, alles in overweging nemend. De eigen bijdrage voor het gebruik van een algemene voorziening (bijvoorbeeld de dagopvang, een maaltijdservice, bijeenkomsten in het buurthuis) wordt niet door het CAK geïnd. De gemeente heeft grote beleidsvrijheid bij het vaststellen van de hoogte van de eigen bijdrage voor algemene voorzieningen.

Wilt u uw verhaal kwijt?
Reageer hieronder, of op www.meldpuntmantelzorg.nl waar Mezzo alle ervaringen van mantelzorgers bundelt of bel de mantelzorglijn: 0900 - 20 20 496 (€ 0,10 per minuut).

Auteur