20 gedachten bij het Plustijdperk (2)

Van Al Gore via nietsdoen als bezigheid naar prettig oud worden:  de tekenen van de tijd volgens Désanne van Brederode. Deze week deel 2 van de '20 gedachten bij het Plustijdperk'.

Het Plustijdperk is nu echt begonnen

Harde cijfers en een eigenwijze visie van opiniemakers Herman Vuijsje en Désanne van Brederode.

Deel 2
# 11 Het calvinistische idee dat ‘nietsdoen’ een zonde was, betekende vroeger in de praktijk dat mensen hard moesten werken, ook na de officiële werktijd (“Zit niet te dromen! Je kunt je overal nuttig maken – als je alle schoenen hebt gepoetst, kun je de reumatische buurman helpen met het knippen van de heg.”). Ontspannen deed je met een breiwerkje of met een boek in handen, mits ook dit weer leerzaam was. Vermaak om het vermaak was verwerpelijk. Zelfs seks diende in de eerste plaats voor de voortplanting. En in de tweede plaats voor het bevestigen van de huwelijksband. Wie toegaf aan vermoeidheid, aan het verlangen om even niets nuttigs te doen, gaf de duivel van de lage lusten vrij spel, en bovendien zou het hem aan de geestkracht ontbreken om de zondige begeertes te bevechten. Opvattingen uit een andere tijd. Alhoewel…

# 12 ‘Nietsdoen’ wordt nog steeds verkeerd gevonden. Zonde, van je tijd! Tegenwoordig mag lekker lui op de bank hangen best, maar ook dat is nu een bezigheid. Op de vraag: “Wat doe jij?” antwoorden ­moderne mensen zelden met “Ik doe helemaal niks.” Nee, ze zijn aan het relaxen. Dat voorkomt burn-outs en je laadt de batterij weer op voor de volgende drukke dag. Wie af en toe dromerig voor zich uitstaart en daarbij geen behoefte aan beeld en geluid heeft, aan een boeiend gesprek of een rondje hard­lopen door het park, maakt zich niet geliefd. Maar wie op een cursus mindfulness leert dat dagelijks tien minuten naar een rozijntje kijken een ongelooflijke boost geeft aan je ­creativiteit, is de held van het gezelschap; hij werkt immers aan zijn innerlijke groei. Bijzonder, hoor! En hij houdt die ­meditatie-oefeningen nu ­alweer drie maanden vol!

# 13 Jezelf continu nuttig maken hoeft niet meer. Maar stilstand blijft toch: achteruitgang.  De vijftigplusser die niet achteruit wil gaan, die niet wil aftakelen – geestelijk en lichamelijk – zorgt er dus voor dat hij bezig blijft. Liefst op zoveel mogelijk terreinen. Afwisseling is belangrijk, net als op de hoogte blijven van de nieuwste trends en ontwikkelingen. Niemand wil lijken op de oudjes in tehuizen, die hun dagen slijten in een vast ritme dat slechts af en toe wordt onderbroken door een knutseluurtje of een smartlappen-meezing-avond. Nooit. Tegelijk bespotten we de ouderen die wanhopig proberen jong te doen. De foto’s van een bijna blote Patricia Paay in het tijdschrift Playboy wekten hooguit de lachlust, waar zij overduidelijk op andere lusten mikte.

# 14 Maar wat te doen als je wel heel graag beweeglijk en ondernemend wilt blijven, maar onvoorziene omstandigheden dit verhinderen? Geld opzijzetten voor een mooie oude dag en werken aan je conditie, vormen geen garantie dat je gelukkig oud wordt. Er moeten ongelooflijk veel oudere mensen zijn die dolgraag hadden willen blijven meedoen. Nieuwsgierige mannen en vrouwen met bruisende plannen die nooit bewaarheid zullen worden. Bijvoorbeeld omdat hun partner ernstig ziek werd en dag en nacht verzorging behoeft. Of omdat het huwelijk, sinds de kinderen het huis verlieten, nog maar zo weinig voorstelt dat een scheiding in ieder geval voor één van beiden de beste optie lijkt. Niks tweede huis in Italië, al is daar altijd naartoe geleefd. En de alleenstaande oudere die prima met internet overweg kan, durft misschien toch niet af te spreken met haar chatvriendinnen, laat staan een reisje met ze te maken; stel dat het tegenvalt? Zulke mensen blijven de meeste tijd onzichtbaar. Ze willen medelijden noch schuldgevoel bij anderen opwekken en niemand tot last zijn, maar dan nog: ze voelen voort-durend dat ze niet meetellen.

# 15 Hun probleem is misschien niet eens dat ze zich in de steek gelaten voelen door hun kinderen of door jongere generaties in het algemeen. Het zijn vooral hun ondernemende leeftijdgenoten die hen links laten liggen. “Waarom zouden we nog bij je broer op bezoek gaan? Hij maakt toch niks meer mee. Jammer dat zijn vrouw dood is, want zij trok hemnog wel mee naar feestjes, cursussen, de sportschool. Nu heeft hij niks meer te melden. Kennelijk wil hij ook geen contact, want hij mailt en sms’t nooit terug.”
Curieus. Wie bepaalt dat ­degenen die uitbundig meewaaien met de waan van de dag en altijd hun woordje klaar hebben, per definitie interessanter zijn dan de mensen die – hetzij noodgedwongen, hetzij door hun wat introverte, beschouwelijke karakter – tot de thuis­zitters behoren?

# 16 Doen vitale vijftigplussers met hun minder avontuurlijke leeftijdgenoten niet precies hetzelfde als de ­media met de serieuze dichters en denkers doen: ze negeren, omdat er aan dit soort types zo weinig spektakel kleeft? Als dat inderdaad het geval is, dan zal een film over de vergrijzing een bloedstollende horrorfilm worden. Ikzelf moet er althans niet aan denken, aan een wereld waarin saaiheid taboe is, en continu bezig zijn, liefst buitenshuis, of anders in de virtuele ‘buitenwereld’, tot een heilige plicht wordt verheven.

# 17 Ik verheugde me op de vergrijzing, omdat ik er vanuit ging dat ouderen, met hun levenservaring, mensenkennis en wie weet wel diepgang, eindelijk een tegenwicht zouden vormen tegen de hijgerigheid en hyperigheid die momenteel regeren. Juist mensen die, soms door schade en schande, hebben geleerd dat het leven niet maakbaar is, kunnen de generaties na hen helpen. Bij het relativeren van trends, teleurstellingen en regelrechte rampen, maar ook bij het vinden van een talent of doel waaraan ze zich met hart en ziel kunnen verbinden, idealiter levenslang.

# 18 Natuurlijk bewonder ik ouderen die sporten, reizen en internetten. Die nieuws en politiek volgen en meningen blijven vormen; die bestaande relaties trouw onderhouden maar ook nog nieuwe banden durven aangaan; die blijven doorleren en genieten van hedendaagse kunst, literatuur en wetenschappelijke ontwikkelingen. Maar niet als ze daarmee proberen te verbergen dat ze geen dertig of veertig meer zijn. Zulke mensen zijn als glanzende schijnvruchten waarin een kern, een vruchtbare kiem, ontbreekt. Graag geziene levenskunstenaars, die nog geen versje van betekenis nalaten. Zonde.

# 19 Niet ondanks, maar dankzij hun leeftijd kunnen plussers de waardevolle bijdrage leveren waar zo’n behoefte aan is, en die jongeren simpelweg niet kúnnen leveren. De bedrijvigheid mag, wat mij betreft, regelmatig worden onderbroken door pauzes waarin mensen hun levensverhaal overdenken en aan anderen vertellen. Een afgewogen visie van iemand die al het nodige heeft meegemaakt kan – meer dan welke hippe ‘spirituele’ training of workshop ook- inspireren voor de toekomst.

# 20 Maar dan moeten we wel ruimte laten aan ouderen die ook werkelijk ‘plus’ durven zijn, en zullen ‘plussers’ van zichzelf en elkaar niet moeten eisen dat men altijd jeugdig en overenthousiast met de tijd mee gaat. Af en toe even ‘uit de tijd’ kunnen stappen, om van een afstand naar het gewoel te kijken, kan juist zo heilzaam zijn. Is uiterlijke, schijnbare ledigheid een zonde? Is stilstand achteruitgang? Ik geloof veeleer dat bewust, ontvankelijk en aandachtig bij ervaringen stil kunnen (en durven!) staan, een deugd is. Een kwaliteit waarmee we de doemscenario’s van een op drift geraakte wereld kunnen afwenden. Afschrikwekkende propagandafilms werken eventjes, maar de diep doorleefde inzichten en de wijze raad van ouderen zijn duurzaam. Ziehier een waarheid die, op haar beurt, al zo oud is als de weg naar Rome. En een ongemakkelijke? Juist niet.

Auteur