De zon in je vijver

Water is de bron van alle leven. En water, of het nu spiegelt in een vogeldrinkbak, klatert in een ­waterval of murmelt in een zelfaangelegd beekje, is onlosmakelijk verbonden met de tuin.

Wie pas begonnen is met tuinieren of met het aanleggen van een tuin, zal misschien denken dat hij het zonder vijver kan stellen. Maar na een tijd – meestal als de kinderen hun zwemdiploma hebben – bekruipt hem toch het gevoel dat er iets ontbreekt; dat ­andere tuinen een extra dimensie hebben die zijn eigen tuin ontbeert.

Sommigen zullen hun leven lang van een vijver blijven dromen, maar de meerderheid der tuiniers zal vroeg of laat de spade ter hand nemen en een vijver graven. Want een vijver is zoveel meer dan een kuil vol water. Een vijver is het drijvende blad van water­lelies, het gekwaak van groene kikkers, een onderwatertuin van wuivend groen, libellen die boven het oppervlak heen en weer schieten of rusten op het blad van een moerasplant. Vijvers voegen een heel nieuwe wereld van planten en dieren toe aan de tuin. En wie een vijver in zijn tuin heeft aangelegd, heeft onmiddellijk een nieuwe droom: de waterlelie.

Waterlelie-wensen

Als in een tuin een plant op de verkeerde plaats staat, dan pak je een spa, graaft hem uit en zet hem op de juiste plaats. Met waterplanten ligt de zaak iets gecompliceerder en daarom zijn er een paar punten waaraan de aspirant-waterlelieplanter aandacht moet schenken.

Om te beginnen houden waterlelies van zon. Een beetje schaduw wordt verdragen, maar volle zon is beter. Een vijver die in de zon ligt, warmt in het voorjaar sneller op dan een vijver in de schaduw. Dat heeft voordelen – de waterplanten gaan eerder aan de groei – en nadelen, want in warm water vindt sneller een explosieve groei van algen plaats dan in koud water.
De meest voor de hand liggende manier om het water koel te houden, is voor voldoende waterdiepte te zorgen: minimaal 60 cm. Maar daarnaast kunt u het water in de vijver beschaduwen door een waterlelie te planten. Met z’n grote hoeveelheid drijvend blad houdt de waterlelie het water koel.

Het belangrijkste aspect van een vijver is het spiegelende wateroppervlak en het is daarom belangrijk om niet de hele vijver met waterlelieblad vol te laten groeien. Maar al te vaak zie je dat eerst met veel kosten en moeite een vijver wordt aangelegd, en dat die vervolgens zo vol waterplanten wordt gezet dat er geen water meer te zien valt. Dat is zonde. Een vuistregel luidt dat in een vijver niet meer dan eenderde van het oppervlak met planten bedekt mag zijn. Een wet van Meden en Perzen is dit niet. Als een vijver in de zon ligt en eigenlijk te ondiep is, kan het raadzaam zijn om de helft of zelfs tweederde van het oppervlak vol te laten groeien, om het water op die manier wat koeler te houden.

Vaak zie je in vijvers waterlelies waarvan de bloemen grotendeels schuil gaan in een grote hoeveelheid bladeren die niet drijven, maar ver boven het water uitsteken, als handen boven een graf. Dit is een mooie illustratie van het feit dat het belangrijk is om de waterdiepte en de groeikracht van de waterlelie op elkaar af te stemmen. Iedere waterlelie stelt specifieke eisen aan de waterdiepte, die kan variëren van 10 cm tot een meter. Is het water te diep, dan zal de waterlelie niet gedijen; is het te ondiep, dan groeit het blad boven het water uit in plaats van te drijven.

Plechtige tewaterlating

Waterlelies moeten altijd in een mandje worden geplant. Wie ooit geprobeerd heeft de wortelstokken van een al te fors uitgegroeide waterlelie uit de vijverbodem te verwijderen, weet waarom. Sterk groeiende soorten, zoals de wilde witte waterlelie (Nymphaea alba), maken wortelstokken van meer dan ander­halve meter die met geen mogelijkheid meer uit een vijverbodem los te krijgen zijn. Maar ook voor de zwakker groeiende waterlelies komt er onvermijdelijk een ogenblik waarop ze te groot geworden zijn, en dan is het heel handig dat ze groeien in een plastic mand die uit het water kan worden opgevist. Verzwaar bij het planten de mand met stenen, want de opwaartse druk van waterleliewortels is groot. En veranker de plant stevig, om niet in de ­situatie te belanden waarin de waterlelie al vijf minuten na de plechtige tewaterlating weer vrolijk komt bovendrijven.

Welke waterlelie u kiest, is een kwestie van smaak. De wilde waterlelie en de gele plomp (Nuphar lutea) houden van diep water; dieper dan het water van de meeste tuinvijvers. Een goede allround waterlelie is ‘James Brydon’, met komvormige, rozerode bloemen. Dit is waarschijnlijk de meest geliefde van alle waterlelies en de plant heeft dan ook veel goede eigenschappen. ‘James Brydon’ verdraagt als een van de weinige waterlelies lichte schaduw en heeft daarnaast bloemen die ook op bewolkte dagen opengaan. De brede bloembladen krullen licht naar binnen en laten daardoor een glimp van hun metaalachtig glanzende buitenkant zien. De bloemen kleuren perfect bij het ronde, bronskleurige blad. ‘James Brydon’ stelt weinig eisen aan de diepte van de vijver, hij gedijt in diep én ondiep water. En – het kan niet op – de bloemen geuren heerlijk, al zul je in de meeste gevallen een vlot moeten bouwen om van die geur te kunnen genieten.

Tropische sfeer

Maar een vijver is meer dan waterlelies alleen. In het water zweven ook zuurstofplanten als vederkruid en hoornblad en in het ondiepe water langs de vijverrand groeien zwanenbloemen en snoekkruid, de enige waterplant die bloeit met blauwe bloemen. Dotterbloemen en lissen groeien niet in het water maar op de drassige oever. Een heel merkwaardige oeverplant is Lysichiton americanum, een aronskelk met enorme lichtgele schutbladen. Pas na de bloei ontwikkelt zich het reusachtige blad, dat nog het meest aan bananenblad doet denken, zodat u met deze plant rond uw vijver een tropische sfeer schept.