'Joods Odessa Herrijst' deel 1

Joods Odessa heeft zwaar geleden onder de sovjets en de nazi’s. Maar de renaissance is in volle gang. De Oekraïense havenstad bouwt weer aan een droom.

Missing media-item.Ze staan keurig naast hun tafeltjes, tien kindertjes van de Joodse meisjesschool in Odessa, en ze zingen een heerlijk lied. Schetterend en broos tegelijk. Van de tekst versta ik niets, al herken ik het woord ‘Odessa’. Ze gaan helemaal op in wat hun stemmetjes voortbrengen aan vrolijke levenslust. Naast mij staat rabbijn Michael Brodman (28) van de Joodse organisatie Tikva (Hoop), die deze basisschool in Odessa runt. Ik zie de ontroering in zijn ogen. “Hun ouders wisten nauwelijks nog iets van de Joodse cultuur, want alles is uitgewist tijdens de sovjetperiode. Religie was verboden, synagogen werden omgebouwd tot kantoren en gymzalen. Na de val van de Sovjet-Unie was er vrijwel niets over van de Joodse gemeenschap. Maar nu bouwen we alles weer op.”

Odessa, de roemruchte havenstad aan de Zwarte Zee in Oekraïne, onderging in de twintigste eeuw een dramatische gedaanteverandering: van een bloeiend centrum van Joodse cultuur naar de vrijwel volledige verwoesting daarvan door de sovjets en de nazi’s. In de negentiende eeuw was circa een derde van de bevolking Joods, na de Eerste Wereldoorlog bijna de helft (een kwart miljoen mensen). Nu telt de stad zo’n veertigduizend Joden, nog geen 4 procent van de bevolking. Maar twee decennia na de val van de Sovjet-Unie is de Joodse renaissance in Odessa in volle gang.

Natuurlijk, Odessa is de stad van de beroemde Potemkintrappen, van de haven en van de met acacia’s omzoomde flaneerboulevards. ’s Zomers nemen horden Russische toeristen bezit van de stranden en de gokpaleizen. Maar deze reis is geen zoektocht naar zon, zee en decadentie, maar naar de wederopstanding van Joods Odessa.

Missing media-item.

De school die Michael me laat zien, staat in Moldavanka, de Joodse volksbuurt die Isaak Babel bijna een eeuw geleden portretteerde in zijn ‘Verhalen uit Odessa’. De oude wijk is afgebroken en de nieuwbouw staat al weer te verpieteren. Dat geldt niet voor de Centrale Synagoge aan de Jevreiskaja (Joodse Straat) in de binnenstad. De synagoge – in de sovjettijd een sportzaal – werd in 1994 overgedragen aan Tikva en is vakkundig opgeknapt. Beneden wordt druk gebeden. Op de bovenverdieping is de enige Joodse universiteit in Oekraïne gehuisvest. Zo’n 230 studenten krijgen hier les. “Tikva draait om onderwijs”, zegt Michael. De organisatie runt peuter speelzalen, weeshuizen, lagere en middelbare scholen en de universiteit. “En we organiseren contactavonden, in de hoop dat Joodse jongens met Joodse meisjes trouwen en Joodse kinderen krijgen”, lacht Michael. “Want we willen de gemeenschap herbouwen en er zijn er al zoveel vertrokken.”

Missing media-item.

Die exodus, op gang gekomen na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991, is inmiddels tot stilstand gekomen. Wie weg wilde, is weg. Naar Israël en Amerika vooral. “Maar sommigen komen al terug”, zegt Michael. “Niet iedereen redt het daar en veel mensen hebben heimwee. Odessa is onze moeder, zeggen ze, Odessa Mama. Die kunnen ze niet missen.”

Michael is zelf geboren in Israël. Zijn ouders komen uit Nederland. “Mijn grootvader was rabbijn in Amsterdam. Maar mijn hele familie woont nu in Israël. Mijn vrouw en ik kwamen zes jaar geleden naar Odessa om les te geven. Je raakt verbonden met wat hier gebeurt; de kinderen worden jouw kinderen. Ze hebben bijna allemaal een droevig verhaal. Gebroken gezinnen, alcohol, armoede. Je hebt een klein groepje rijken en de rest is arm, al ziet iedereen er keurig gekleed uit. Want dat is het allerbelangrijkste, er goed uitzien. Ook al wonen ze in een krot.” Michael blijft voorlopig in Odessa. “Je voelt de rijke Joodse geschiedenis. Het is heerlijk om deze kinderen en jongeren daarmee te verbinden. Ouderen durven nog steeds niet te zeggen dat ze Joods zijn, maar de jongeren wel. We proberen ze trots te laten zijn op hun afkomst. De meeste anderen respecteren ons. Er zijn incidenten, maar ik kan hier gewoon met een keppeltje over straat. In Amsterdam voel ik me minder op mijn gemak.”

Missing media-item.

Met Michaels opmerking over goed geklede armoe in mijn hoofd, wandel ik door de Deribasovskaja, een door bomen omzoomde winkelstraat. Beetje ouderwetse chic. Panden van twee of drie hoog, sommige vervallen, andere keurig opgeknapt.

Veel vrouwen en matrozen op straat. Jonge vrouwen, met lang en steil haar, dragen strakke broeken en hoge laarzen met naaldhakken. Een tiptop verzorgde jonge vrouw komt vrolijk op me af en vraagt: “Do you have some griefness?” Wat bedoelt ze? Verdriet? Wil ze praten over het aards tranendal en me bekeren tot een blij geworden sekte? Ze zegt nog iets met ‘pizza’ erin. Ik zeg niet-begrijpend “No, sorry” en loop door. Dan dringt het door dat ze hrivna’s bedoelde (zeg: grifna’s), de Oekraïense munt, om iets te eten te kunnen kopen. Verwarrend, zó’n meisje aan het bedelen. Maar ze schaamt zich niet. Net zo min als de jonge matroos en zijn meisje, die op een bankje verwikkeld zijn in een eindeloze kus. Voor mij uit lopen stijf gearmd drie meiden in nauwsluitende zwarte kleren, zelfbewust als modellen. Is het waar dat de vrouwen in Odessa de mooiste van de wereld zijn? De middelste kijkt lachend om en zegt iets als “Domokrazjno”, gevolgd door een knipoog. En dan: “Da. Kroesjkejet. Marigdilbid” Kent u die film ‘A fish called Wanda’, waarin Jamie Lee Curtis helemaal wegsmelt als John Cleese zogenaamd Russisch tegen haar praat? Allemachtig. Veiligheidshalve steek ik de straat over en loop bijna in de armen van een enorme, vierkante vrouw in een donkerbruine bontjas. Ze is druk aan het bellen en zo te horen is ze flink boos. Ik las dat ze hier in de middeleeuwen de schedels van overwonnen krijgers gebruikten als drinkbekers. Deden de vrouwen daar ook aan mee?

Missing media-item.

Ik loop langs de Opera en het Archeologiemusuem – zwierige gebouwen die in Parijs of Wenen topattracties zouden zijn – naar de Primorsky Boulevard, het wandelpark hoog boven de zee en de haven. Op het plein voor het hagelwitte stadhuis prijkt een borstbeeld van de dichter Poesjkin. Hier voelde de schrijver Isaak Babel de liefde voor zijn stad. “Voor het eerst van mijn leven zag ik de mij omringende wereld zoals zij in werkelijkheid was – verstild en onuitsprekelijk mooi.” In 1935 zei hij tegen een vriend: “Ik hoop dat we allebei oud worden. Dan gaan we iedere dag op een bankje aan de Primorsky Boulevard zitten, mooie vrouwen bekijken.” De plek is nauwelijks veranderd. De rust valt perfect samen met de bedrijvige ruis van de haven in de verte. Af en toe hoor je het geruststellende geluid van metaal op metaal, van de hijskranen die containerschepen laden en lossen. Zo zijn vroege ochtenden in de stad, stil en vol leven tegelijk. Oud werd Babel niet. In 1940 werd hij geëxecuteerd op beschuldiging van spionage voor de Fransen, 35 jaar oud. De Sovjets vernietigden al zijn spullen en manuscripten. Alleen zijn bril bleef over. Die kun je zien in het Literatuurmuseum, samen met een pen en een paar brieven. Dat is het.

Lees ook:

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine