Uitdaging houdt de hersens fit

Spelletjes, eten met stokjes, de krant ondersteboven lezen en reizen zonder navigatie­systeem:dóen, want het is goed voor uw geheugen.

De nieuwste inzichten over onze hersenen zijn verrassend. Wie gezond is, verliest tot op hoge leeftijd nauwelijks vitale hersencellen.

Vitale hersencellen

Hersens krimpen. Vanaf je 25ste schrompelen ze langzaam ineen, als overjarige appeltjes op de fruitschaal. De plooien in de hersenen worden platter, de groeven daartussen verbreden zich. Tegen de tijd dat we 90 worden, zijn we zo’n 5 tot 10 procent van ons hersengewicht verloren.

Niet gek dat je IQ na je 25ste langzaam terugloopt, zou je zeggen. En inderdaad: baanbrekende wetenschappelijke doorbraken worden zeldzamer na het 30ste levensjaar. Niet gek ook dat je het na je 40ste aflegt met ­Memory. En dat je na je 55ste niet meer kunt inparkeren als er tegelijkertijd iemand tegen je aanpraat. Hoe minder hersenen, hoe groter de mentale aftakeling – dat lijkt logisch.

Maar de nieuwste inzichten werpen een heel ander licht op de zaak. Wie gezond is, verliest tot op hoge leeftijd nauwelijks vitale hersencellen. De hersenkrimp blijkt vooral een gevolg te zijn van waterverlies en van het afstoten van overbodige cellen.

Veranderend brein

Recent hersenonderzoek maakt duidelijk dat onze hersenen nooit ‘af’ zijn. De hersenen kneden zichzelf een leven lang. Hersens van een puber werken heel anders dan die van een kind. Die van een twintiger verschillen van die van een veertiger. En die van een veertiger zijn weer anders dan die van een zestiger of een tachtiger.

Vanaf je 20ste daalt de gevoeligheid van je hersenen voor belangrijke neurotransmitters als dopamine en serotonine. Een neurotransmitter is een stof die bepaalde prikkels over­draagt. Serotonine beïnvloedt ons gemoed en de kijk op het leven. Hoe meer de hersenen ervan hebben en hoe gevoeliger ze ervoor zijn, hoe relaxter en vrolijker we in het leven staan. Dopamine speelt een belangrijke rol bij gevoelens van verlangen. De stof zorgt ook voor het gevoel van gelukzaligheid bij verliefdheid en bij seksuele bevrediging.
Doordat we minder gevoelig worden voor deze stoffen, daalt op den duur onvermijdelijk ook de intensiteit van onze ervaringen. De impact van de eerste verliefdheid laat zich om die reden niet evenaren.

Dat betekent niet dat ik op mijn 45ste niet meer in vervoering kan raken. Er is alleen wat meer voor nodig. Ik ben nu minder gevoelig voor dopamine en dat dwingt me om het leven intensiever te beleven, door dieper van mensen te houden, bijvoorbeeld. Aan het begin van de middelbare school kon mij al een gevoel van gelukzaligheid overvallen bij één blik van het meisje twee rijen voor mij. Daar hield het dan ook direct mee op. Dat was genoeg. Tegenwoordig zijn mijn ­sociale contacten gelukkig een stuk minder vluchtig. Dankzij de lagere gevoeligheid voor dopamine is er in mijn hoofd vaak meer ruimte om rustig te genieten.

Tot je 50ste wordt er in de hersenen hard gewerkt om de hersencellen van isolerende ­myelinelaagjes te voorzien. Hoe dikker dat laagje, hoe beter de prikkels zich tussen de hersencentra kunnen verplaatsen en hoe sneller de verbindingen zijn. Mede dankzij die dikkere myelinelaag zijn ­vijftigers beter in staat dan dertigers om ­informatie te combineren. Ook kunnen vijftigers beter wel­overwogen beslissingen nemen in ingewik­kel­de ­situaties. Ze hebben niet alleen meer levenservaring, maar kunnen die ook beter ­benutten.

Minder haast

Na je 60ste verliezen de hersenen langzaam vaart. Er begint lichte slijtage te ontstaan. Agressieve moleculen (vrije radicalen) breken geleidelijk het myeline-isolatielaagje weer wat af. Elektrische prikkels zijn daardoor wat langer onderweg van zenuwcentrum naar zenuwcentrum.

Hier en daar raakt ook een verbinding verbroken. De hersenen zorgen snel voor een omleiding, maar dat zorgt wel weer voor wat extra reistijd.
Geen nood: de hersencellen passen hun tempo gewoon aan. De tijd die ze nodig hebben om signalen te verwerken, loopt geleidelijk terug. Vandaar dat de score in videospelletjes op den duur daalt. Vandaar ook dat iemand van 60 minder ad rem is dan iemand van 40. En dat we minder van muziek gaan houden met een snel ritme.

Maar wie maalt daar op zijn 60ste om? Op je 60ste ben je geen beurshandelaar of nieuwsredacteur meer. Je hersenen kunnen niet zo goed meer tegen stress. Nachtdiensten en transatlantische vluchten laat je liever over aan jongere collega’s, want de biologische klok in de hersenen past zich minder soepel aan. Gevoelens laten zich ook niet meer zo goed verstoppen. Je bent impulsiever en eerder afgeleid dan vroeger. Maar ook dat heeft allemaal een positieve kant. Het feit dat zestigers hun gevoelens eerlijker tonen, maakt dat zij voor collega’s vaak een open boek zijn. Tel daarbij op dat zestigers profiteren van jarenlange ervaring én dat zij vaak oog hebben voor anderen omdat ze zichzelf niet meer zonodig hoeven te bewijzen, en voilà: de ideale coach is geboren. Ook dat sluit uitstekend aan bij de levensfase.

Actieve hersenen

Mensen veranderen omdat hun hersenen veranderen. Maar het is ook andersom: ­hersenen veranderen omdat het leven van mensen verandert. Psychologen aan de Universiteit van Californië, Berkeley, ontdekten dit toen zij 135.000 mensen via internet vragenlijsten lieten invullen over hun karakter. De ­onderzoekers bepaalden per leeftijdsgroep het gemiddelde karakter. Zij ontdekten dat dit langzaam verandert naarmate je ouder wordt. Twintigers worden zorgvuldiger en planmatiger, dertigers vriendelijker en hulpvaardiger, vijftigers worden minder open. Niet toevallig zijn dit karakter­veranderingen die keurig samenvallen met de loop van het leven.
Twintigers zijn vooral bezig met hun werk en dat dwingt tot accuratesse. Dertigers krijgen steeds meer sociale verantwoordelijkheid. Ze voeden hun kinderen op en zorgen soms ook voor hun ouders, en daarvoor zijn sociale vaardigheden nodig. Vijftigers gaan prioriteiten stellen en leren weer om voor zichzelf te kiezen.

Onze omgeving stelt in elke levensfase andere eisen en de hersenen ontwikkelen de bijbehorende vaardigheden.

Dat gaat vanzelf. Hersencentra die je veel gebruikt, worden ‘beter’. Cellen en verbindingen die je weinig gebruikt, verdwijnen. Onze hersenen snoeien het dorre hout als het ware ertussenuit. Hoe meer we onze hersenen gedurende ons leven laten werken, hoe kernachtiger en compacter ze worden. Kennelijk organiseren de hersenen zich al doende steeds efficiënter.

Herinneringen terugvinden

‘Hoe heet-ie ook al weer?’ Wie ouder wordt, zoekt steeds vaker naar een woord, een naam, een verjaardag of een pincode. Dat is zeker niet alleen een ouderdomsprobleem; twintigers en dertigers merken vaak al met schrik dat het geheugen niet meer is wat het ‘vroeger’ was. Maar in feite doen dertigers geheugentaken nauwelijks beter dan zestigers, ontdekten onderzoekers van de Universiteit van Michigan in 2001.

Als ik me een naam probeer te herinneren – iets waarin ik vrij slecht ben – gaan mijn hersenen associatief te werk. Ik help ze vaak door me zo veel mogelijk eigenschappen van hem of haar voor de geest te halen: stemgeluid, lach, oogopslag. Via een soort hink-stap-sprong vinden de hersenen de gezochte naam dan vaak weer terug.

Volgens onderzoekster Li-Huei Tsai van het Massachusetts Institute of Technology verliezen vergeet­achtige hersenen eigenlijk zelden echt informatie. Herinneringen die kwijt lijken te zijn, bevinden zich als het ware op een eilandje of een schiereilandje in je hersenen. In mei beschreef de onderzoekster in het Britse wetenschappelijke tijdschrift Nature hoe vergeetachtige muizen, na een injectie met het eiwit ‘histone deacetylase remmer’ herinneringen terugkregen. De stof zorgt ervoor dat de muizenhersenen snel nieuwe dwarsverbindingen leggen. De eilandjes groeien zo weer aan elkaar vast.

Geheugenmedicijnen

Ook voor mensen zijn er interessante geheugenmedicijnen op komst. Kansrijk is bijvoorbeeld Modafinil, dat in Nederland nu al wordt voorgeschreven bij narcolepsie, een aandoening waarbij iemand op elk moment van de dag plotseling in slaap kan vallen en waar in Nederland naar schatting 7000 mensen aan lijden.

Veelbelovend zijn ook de ampakines, een groep nieuwe medicijnen (nog niet verkrijgbaar) die herinneringen versterken. Proef­personen tussen de 65 en 75 jaar bleken met dit middel hun geheugen te kunnen meten met dat van studenten geneeskunde, zo ontdekten Amerikaanse onderzoekers van de universiteit van Princeton. Het is wel afwachten of er geen vervelende bijwerkingen zijn.

U kunt ook zelf uw hersenen trainen. PlusOnline heeft een aantal eenvoudige tips voor u op een rij gezet.

Missing media-item.Dit artikel is een bewerking van het zojuist verschenen boek Ben ik dat? Wat hersenonderzoek vertelt over onszelf van Mark Mieras. Lees meer over dit boek.

 

 

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine