Wat te doen met vaders erfenis?

Soms krijgen erfgenamen een wel heel ongewone nalatenschap in de schoot geworpen. Wat móet je ermee?

Hieronder vertellen drie kinderen over hun erfenis en hoe zij zich over hun vaders passie ontfermden.

Max Kooijmans (59) erfde met zijn broers en zus hun vaders modelspoorbaan van vier verdiepingen


vaderserfenis1‘Onze vakanties brachten we vroeger altijd door op stations. Mijn moeder en zusje dronken dan koffie in de restauratie, en mijn vader, broers en ik stonden uren op de perrons. Daar ontsluierde mijn vader de geheimen van het spoor. De omroepberichten, de wissels, de ­treintijden. Ademloos luisterden we naar het ­ritmische geluid van een naderende trein, het in- en uitstappen van de passagiers, het fluitsignaal, vertrek. Uit elk land namen we als souvenir een treintje mee en Sinterklaas gaf elk van ons ieder jaar een langwerpig blauw pakje – een locomotief.

Die treinen kregen vervolgens een plek op zolder, op het grote spoor van mijn vader. “Nu vertrekt de trein van Max!” riep hij dan enthousiast. Ik weet nog dat we gefascineerd toekeken, staand op onze stoelen.

Elke dag was mijn vader op zijn zolderkamer te vinden: een enorme ruimte die was volgebouwd met zijn baan, die uit vier verdiepingen bestond. Eigenhandig construeerde hij zijn ­eigen ratelende wereld. Hij maakte bergen en huizen en voorzag alle treinen van elektronica en stroom. Een oude telefooncentrale zorgde ervoor dat 23 treinen tegelijkertijd konden ­lopen.

Toen overleed mijn vader. Na een jaar nam mijn moeder afscheid van de rails. De treinen belandden bij mij op zolder, in dozen. Mijn broers, zus en ik waren niet gelukkig met die situatie en gingen op zoek naar een nieuw ­onderkomen. We wilden de collectie graag compleet houden, maar konden ’m geen ­vaste plek geven in huis. Want in wiens huis zou hij mogen staan? Kiezen was onmogelijk. En de verzameling ieder jaar verhuizen, was niet te doen.

Iemand attendeerde ons op Het Nationaal Modelspoor Museum in Sneek. Daar staat nu ons gezamenlijk verleden, in vaste bruikleen, in onze eigen vitrine: de vakanties, de sinterklaasavonden, mijn vaders reizen. Alles vertegenwoordigd door honderden oude treintjes.”

Hans van Rotterdam (51) erfde zijn vaders verzameling van 35.000 suikerzakjes

‘Sigarenbandjes, postzegels, tafelbellen, portretten. Mijn vader verzamelde van alles.Maar het langst en intensiefst was hij bezig met zijn enorme verzameling suikerzakjes.

Zo’n 35.000 heeft hij er in zijn leven bij elkaar gespaard. Op zijn kantoordeur had hij standaard een briefje hangen: ‘Ik verzamel suikerzakjes.’ Iedereen spaarde met hem mee: familie, vrienden, de operetteclub.

Op het bureau in zijn kamer stonden alle mappen met zakjes, keurig gesorteerd op alfabet. Nieuwe aanwinsten behandelde hij uiterst nauwkeurig. Eén voor één bekeek hij de zakjes, opende ze voorzichtig en haalde de suiker er tot de laatste korrel uit. Daarna werden de zakjes ­gealfabetiseerd en op de juiste pagina geplakt in één van zijn ordners. Met de hand hield hij een ­index bij. Op plaatsnaam kon hij ze dan weer terugvinden.

Mijn vader overleed in 2003. Alle mappen en dozen vol ongesorteerde zakjes suiker belandden bij mij in een kast. Daar staan ze nu nog steeds. Soms kijk ik ernaar en zie ik oude vakantieadressen terug, of herinner ik mij een bezoek aan een café. En waar ik ook ga, ik ben nog ­altijd geneigd een zakje voor hem in mijn tas te stoppen.

Ik twijfelde wat ik met zijn verzameling zou doen. Niemand in mijn gezin houdt zich bezig met suikerzakjes. En mijn vader heeft nooit gezegd wat er na zijn dood mee moest gebeuren. Maar ik denk dat het hem veel genoegen zou doen als een andere verzamelaar ervan kan genieten of ermee kan ­werken.

Daarom heb ik uiteindelijk besloten zijn mappen in de verkoop te doen. Ik heb een advertentie geplaatst op de website van de ‘Club van Suikerzakjesverzamelaars in Nederland,’ waar mijn vader ook lid van was.
Het geld doet er voor mij weinig toe. Als ik maar ­iemand vind die de suikerzakjes met evenveel zorg en toewijding zal behandelen als mijn vader deed.”

Monique de Nijs (38) beheert het oeuvre van haar vader, muzikant Jack de Nijs, alias Jack Jersey

‘Mijn broer en ik groeiden op met een beroemde vader. Zijn muziek was te horen op de radio, zijn foto’s stonden in kranten en bladen, op televisie werden muziekspecials van zijn tournees uitgezonden en thuis kregen we vaak beroemde artiesten en pers over de vloer.

Het souterrain van ons huis was mijn vaders werk­kamer. Daar stonden zijn twee piano’s en gitaren.

Al zijn gouden en platina platen en andere grote prijzen hingen er. Hij was vaak in die ruimte te vinden. Daar gebeurde het. Ik zie hem nog achter de ­piano zitten, akkoorden spelend en neuriënd, zoekend naar een mooie melodielijn.

In 1988 werd keelkanker bij hem geconstateerd. Hij kreeg bestralingen en een keeloperatie. Sinds die tijd leefde hij onder zware medicatie en pijnstillers. Wel bleef hij nummers schrijven voor anderen. In 1997 overleed hij. Ik was toen 28 en helemaal kapot van verdriet. Drie jaar lang ben ik stuurloos geweest. Tot ik op een dag in mijn vaders administratie dook en ontdekte hoe slecht het toezicht was op de auteursrechten van zijn liedjes. Dat bracht me op het idee om werk te maken van het enorme repertoire dat hij ons en de wereld heeft nagelaten.

Ik ben in de boeken gedoken, heb cursussen intellectueel eigendomsrecht en muziekuitgeverij gevolgd, en ben de manager van mijn vaders oeuvre geworden. In huis heb ik nu een kantoor van waaruit ik contact heb met de hele wereld; iedereen die iets met mijn vaders muziek wil doen, komt bij mij ­terecht.

Het werk geeft me enorm veel voldoening. Het is interessant en ik heb het gevoel dat mijn vader stiekem met me meekijkt en trots is dat ik zijn werk op deze manier voortzet. ‘Je leeft te veel in het verleden,’ zei een vriendin een keer tegen me. Eerst vond ik dat een kwetsende opmerking, maar later realiseerde ik me: misschien is dat wel zo, maar dan is dat de manier van leven die mij gelukkig maakt. Ik zou niet anders willen.”

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine