Ssst... meedoen aan stilte-retraite

Hoe voelt het om dagenlang niet te praten? Plusredactrice Lenny Langerveld doet mee aan een stilte-retraite. Acht deelnemers, een klooster, soberheid troef en drie dagen stilte. “Ik sta perplex: daar loopt een van ons te bellen!”

Het is een zachte avond, ik loop zonder jas en met mijn koffiekopje nog in mijn hand naar buiten. Achter me liggen de robuuste stenen gebouwen van de Sint Willibrords Abdij, voor me een grasveld met hoge bomen en wat houten tuinmeubilair. We zijn zojuist ‘de stilte ingegaan’. Mijn stilte-retraite is nu officieel begonnen. Ik passeer een van de andere deelnemers. We zien elkaar, knikken vriendelijk en lopen dan door. Kijk, dit bevalt me nu al prima. Het is een verademing om niet meteen weer ‘aardig’ te hoeven zijn. Om niet op stel en sprong een praatje over koetjes en kalfjes te moeten maken met iemand die ik na deze dagen nooit meer terug zal zien.

Ik vind een verscholen veldje achter een schuurtje met zwart gebeitst hout aan de rand van het bos. Daar ga ik rek- en strekoefeningen doen en zelfs een belachelijk handstandje maken. Ik voel me vrij. En, eerlijk is eerlijk, ook een tikje gespannen. Hoe is het om een paar dagen helemaal stil te zijn? Zou ik het wel kunnen? Zal ik niet uit mijn voegen barsten van al die ongezegde woorden die zich nu allemaal zullen gaan ophopen in mijn hoofd?

Wie ‘stilte-retraite’ intikt op Google, vindt genoeg van zijn gading. Ik wilde graag naar een sfeervolle plek in het bos of aan zee. En geen al te zweverige aanpak. Ik hoef niet per se de Godin in mijzelf te ontdekken, en ook naar mijn Spirituele Innerlijke Gids ben ik niet op zoek. Ik speurde ook naar het modieuzere ‘mindfullness’. In beide gevallen ‘bevordert de stilte de aandacht’, neem je meer tijd en ruimte ‘voor het hier en nu’, voor vertraging, meditatie, stilte. Dat klinkt goed. In mijn leven, dat door amechtige haast en deadlines wordt gedomineerd, ga ik steeds meer verlangen naar de innerlijke rust en onthaasting die de retraites lijken te beloven. Er zijn nogal wat retraite-aanbieders die kiezen voor de Sint Willibrords Abdij in Doetinchem als locatie. Bij één van hen meld ik me aan.

Alles klinkt harder

Stilte is een zeldzaamheid in onze tijd. Waar is het nou nog écht stil? Dat is onderzocht. Het stilste plekje van Nederland is de rand van een open plek in de Kaapse Bossen, ten oosten van Doorn. Er is een bank neergezet met een inscriptie: “De stilte der natuur heeft veel geluiden.” Ik kan volmondig beamen dat ook de stilte van een stilte-retraite veel geluiden heeft.

De schorre groenling op het plein, de zanglijster met zijn drietonige jubel en de grote bonte specht: rakketakketak. Het ruisen van de wind in de bladeren van de bomen, het geknars van je voetstappen op het grind. Maar ook minder lieflijke geluiden. De snelweg die een paar honderd meter verderop loopt, de geluiden van de afwas, gekletter van bestek op het granieten aanrecht, de harde knal van een pan die achteloos wordt neer­gekwakt.

Alles klinkt harder als je zelf zo stil bent. En ook ons zwijgen is verre van stil. Er wordt een hoop woordeloos gecommuniceerd, zo tussen de bedrijven door. Tijdens de maaltijden in de grote zaal bijvoorbeeld. Er zijn acht deelnemers aan deze retraite: twee mannen en zes vrouwen, van pakweg 40 tot ver in de 70 jaar. Als we aan tafel gaan, begroeten we elkaar woordeloos, en vervolgens vragen we elkaar met handbewegingen en hoofdknikken vriendelijke, attente dingen als: “Moet ik koffie voor je meenemen?” “Wil je de boter?” We fluisteren weleens, maar over het algemeen wordt de stilte goed bewaakt.

Missing media-item.

Thuis gebeurt het nogal eens dat ik mijn maaltijd haast gedachteloos naar binnen schuif. Niet echt geproefd, niet goed gekauwd. Hier overvalt me het plezier van eten met volle aandacht voor de gerechten. Het is bovenal een indrukwekkende ervaring om – te midden van anderen – in jezelf verzonken te blijven. De stilte van de anderen verdiept als het ware je eigen stilte, geeft er contouren aan.

Getetter in je hoofd

Maar het grootste probleem van een stilte-retraite is niet het geluid om je heen, het is de herrie in jezelf. Stoppen met denken, piekeren en plannen maken. ­Die eeuwig tetterende radio in je hoofd het zwijgen opleggen. Dát is de grootste klus. En daar is zo’n retraite precies voor bedoeld. De dagen zijn gebeiteld in een granieten ritme van maaltijden, meditaties, dagopeningen en dagsluitingen, een gesprek met een begeleider als je daar prijs op stelt. Daarnaast blijft er een zee aan vrije uren over.

Ik heb geen idee wat de anderen uitvoeren, maar het is mooi weer dus ik ben veel buiten. Ik wandel met mijn verrekijker in het bos vogels kijken en weet al snel de weg naar het nabijgelegen kasteel Slangenburg te vinden. Enerzijds is er de sensatie van een vakantie: ik hoef helemaal niets! Anderzijds wil ik er geen normale boswandeling of zomaar een middagje luieren van maken. Ik ben hier tenslotte met een doel gekomen: stil worden, de stilte beleven. En dus probeer ik het verdiepte bewustzijn van de dagelijkse meditaties vast te houden, ook als ik wandel, mijn schoenen aantrek of naar koeien kijk. Ik ben me bewust van mijn voeten op de grond, de kleding aan mijn lijf, mijn ademhaling. 

Liever geen hutje op de hei

Kan dit ook thuis? Nou nee, niet in mijn Missing media-item.huis in ieder geval. Mijn echtgenoot zou het nog wel trekken, maar de buurvrouw zou raar opkijken als ik haar vredig glimlachend straal zou negeren. Uitgesloten. Mensen bellen of komen langs, de postbode heeft een pakketje en hé, laat ik dan toch maar meteen even mijn e-mails lezen en beantwoorden nu ik toch thuis ben. En in het spreekwoordelijke hutje op de hei dan? In principe moet dat wel kunnen, maar toch moet ik er niet aan denken. Brrr. Ik zou me snel alleen voelen. Eenzaam en een rare snijboon. Vooral als er om mij heen andere hutjes zouden staan waaruit gelach, gepraat of gezellig gerinkel van glazen zou opklinken. In een hutje op de hei zou ik toch weer gewoon mijn eigen zelf zijn: lezen, beetje voor de tv hangen, koken. En zou ik misschien ook wel sneller vervallen in lusteloosheid of apathie.

Dat risico loop ik hier veel minder. Een beetje begeleiding doet wonderen, net als de vaste dagindeling, de leefregels, de meditaties. De opgelegde soberheid bevalt me ook. Vegetarisch eten en niets te snacken. Een decadent hoogtepunt is een stukje ontbijtkoek met margarine. Misschien zitten de anderen ’s avonds wijn of bier te hijsen op hun kamer, maar ik taal er niet naar.

Eventjes helemaal niets doen

Een vraag die ik mezelf geregeld stel: wat is dat nou eigenlijk, stil zijn? Ben je stil als je leest en schrijft? Eigenlijk niet. Maar zonder lezen en schrijven vind ik het wel erg saai. Ik los dat op door stilte-boeken te lezen en te schrijven over de retraite. Dat lijkt minder erg. Eén vrouw borduurt, een ander zit als een razende te schrijven, een derde leest veel in de Bijbel. Iedereen is hier voor zichzelf, je bepaalt zelf hoe je je dagen doorbrengt. Op een goed moment zie ik een van de mannen telefonerend het bos in verdwijnen. Misschien is het een noodgeval, maar daar lijkt het niet op. Ik sta perplex! Ik zou dat zelf in ieder geval niet zo snel doen.

Ik realiseer me gaandeweg dat ik zo bezig ben met stil zijn, dat ik nog nauwelijks ‘helemaal niets’ heb gedaan. Ik ben net een nijver miertje. Maar ‘nietsdoen’ is een ervaring die ik niet wil mislopen. Ik ga ruim voor de dagsluiting in de Groene Kapel zitten, een van de plekken in het klooster waar we mediteren. Grijsgroene houten banken, ramen die uitkijken op de binnenplaats. Een altaar in het midden. Ik zit, vouw mijn handen en doe niets. Buiten begint het te regenen, de eerste druppels vallen, gaan over in een zacht geruis op het dak. Een groenling schreeuwt schor nog even door, klapwiekt dan het bos in. Vredig is het. En zowaar… stil.

Lees ook:

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine